Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Hummeltjes

In de vitrine

De bovenzijde van één van de ‘oude’ kasten is een glazenkast. Daarin staan de hummelkes en een bronzen Ambiorix(ke).

Maar daar staan ook nog een paar andere dingetjes in. Zo is er het kleine paardje. Dat is al heel oud en dateert van indertijd toen ik welpenleidster was. Op een regenachtige dag waren we aan de slag gegaan met klei. En Dirk, zo heette het welpke, had een mooi paardje gemaakt. En dat zei ik hem ook.

“Als je het mooi vindt, mag je het hebben” zo zei hij. Want bij hen thuis was het helemaal modern ingericht en mochten er geen prullen binnen. “Als ik van jou was” zei hij ook nog “zou ik het zwart verven”. Dat heb ik gedaan.

Iets jonger is het snoezig sneeuwmanneke dat Zoon in de kleuterklas maakte. Die is geweldig, dat vind ik nog altijd en die kan ik ook met plezier bekijken. En als ik er de plumeau over haal schudt hij met zijn koppeke.

Ergens daarna vond Zoon een voorhistorische bijl, zo zei hij. Die heb ik ook gehouden en al is ze niet direct zichtbaar, ze ligt er.

Minder in trek is de gipsen hond die Zoon maakte in het zesde leerjaar. Dat is zo wat bandwerk, maar zo lang die hond niet blaft …

En er is het scheef boerke. Die is zo scheef dat hij moet leunen. En die leunt tegen de voorhistorische bijl. Vandaar dat ge die niet ziet liggen.

Wat is er nu zo belangrijk aan die spullekes? De herinneringen?

De twee alsofferiken

Alsofferik: m/v. doend alsof, namaken, niet echt.

Een poos nadat ik het over de hummeltjes had, vond ik een postuurtje in een Kringwinkel. Het leek wel erg op een hummeltje maar was er geen. Er worden er echt wel veel nagemaakt.

Maar dit exemplaar zag er echt wel goed uit en moest eigenlijk qua schattigheid niet veel onderdoen voor een echt en ik nam het mee. Waarom? Een bijkomend stukje recuperatie van iets van lang geleden?

Goed. Eens thuis zette ik het bij de andere.

Even vroeg ik me af of ik gek werd en of ik het niet beter mee zou nemen naar een rommelmarkt, maar de mensen zouden denken dat ik hen zou willen rollen of dat ik me laten rollen had. Zoals gezegd: “even” want daarna dacht ik dat ze mij -gek of niet gek- ook maar moesten leren accepteren zoals ik ben.

En wat zei ik? Ik zette het bij de andere? En niet bij het andere? Inderdaad, na dat logje van de vorige keer had ik er nog eentje aangeboden gekregen en het maar geadopteerd. Ik weet dat er mensen die prutskes verzamelen maar dat ben ik niet zinnens. Zoals met alles: overdaad schaadt.

De postuurkes

Het gebeurde lang geleden, op de dag dat ik mijn eerste communie deed. Op die dag, nà de kerkdienst, bleek dat ik mij “moest gaan laten zien”.

Dat wou zeggen dat ik op bezoek moest gaan bij vrienden en bekenden van mijn ouders en daar dan geschenken kreeg. En al was ik blij verrast omdat ik geschenken kreeg wist ik toch niet goed wat ik er moest mee aanvangen.

Het is pas jaren later dat ik de aard ervan toch een beetje eigenaardig vond. Want wat waren die geschenkjes? Plaasteren beeldjes die allemaal, zonder uitzondering, religieus getint waren. Ik herinner me wel de suikeren bloemetjes op de taart, die ik niet opat maar jaren in een doosje heb bewaard en die me liever waren dan de dingen zonder uitstraling die mijn moeder ter decoratie op mijn kamer zette.

Ik herinner me de plaasteren madonna die in de loop der jaren begon af te schilferen maar ik herinner me niet wanneer al de andere verdwenen.

Het Kindje Jezus van Praag onder zijn stolpke heb ik wel nog lang gehad al was er dan een stukske uit zijn kanten kraagske, maar al de rest? Was het in een verhuis toen mijn moeder ook grote kuis hield, of gooide ze ze weg of gaf ze ze weg?

Die keer, bij de kerstallentocht bij de kerststal met de hummeltjes, vond ik die figuren iets bekend hebben.

Die twee kindjes bij het kapelleke van toen? Waren dat geen hummeltjes geweest? Ik kan er natuurlijk nooit meer zeker van zijn. Ik weet dat herinneringen vervalst worden door de tijd. Ik weet het.

Ik deed er bijna zeven jaar over maar ik kocht me een poosje terug een hummeltje. Uit wraak!

Uitgelichte afbeelding:

    stilstaand beeld uit het filmke van Luc- niet gepubliceerd omdat hij dat niet goed genoeg vind.



Op kerststallentocht

Vorig jaar toen de sneeuw zo dik lag, hoorden Slow en mske te laat over de kerststallen van Waasmont, Wezeren en Walsbets. Ze wisten daar wel van maar hadden er niet aan gedacht. En op die sneeuw had dat toch zo een pracht van een kerststallentocht geweest.

Dit jaar waren ze vastbesloten. Ze moesten en zouden de kerststallen zien. En dus trokken ze er één van de laatste dagen van de kerstvakantie met de fiets en de kindjes op uit.

Het regende die dag niet, wat een geluk, maar het was wel aan de frisse kant. De tocht op zich is niet zo heel ver voor kindjes, maar ons dorpke grenst nu ook niet direct aan die route, zodat het toch wel een aardig stukske fietsen werd voor Amke. Ella zat bij Slow achterop.

Het filmke van de kerstallen kan je hier bekijken.

Ondanks dat mske de tijd van de kerststallen al lang voorbij is, vindt ze het toch mooi dat de traditie in ere wordt gehouden. En de meningen verschilden. mske vond die van Waasmont een mooie. De hummeltjes vond ze grappig, maar ze had dat waarschijnlijk mooier gevonden in een zomers tafereel van het dorp van Wezeren zelf. En Amke vond die van Walsbets de mooiste. En dat had in het folderke gestaan … dat kindjes begeesterd waren van die van Walsbets.

Tja, een volwassen mens ziet dat de konijnen zo groot zijn als de varkens en dat de Duitse herder het onderspit zou moeten delven tegen een reuzenkat. Voor een kind telt dat niet. Dat denkt mske toch.

We wilden hier nog de geschiedenis vertellen maar dat kunnen die mensen beter zelf vertellen.

En dan kwamen ze in Walsbets en het donker zette in en Ella zei dat ze het koud kreeg op de fiets. mske stelde voor dat ze iets warms zouden drinken. “Wat wil je drinken?” vroeg mske “een warme chocomelk?” “Neen” zei Ella “cola”. “Val nu dood” zei Slow “thuis drinken ze warme chocomelk bij het ontbijt”.

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén