Ik ben gewond! Gestoken met een mes! De dader heeft dat bewust onbewust gedaan!

Wat is er gebeurd? Om één of andere plezante reden, had ik een vakje te kort in mijn juwelencassette. Ik had al een miniatuur doosje voor een ring, uit de vroegere speelgoedbak, geraapt en het dekseltje ervan gebruikt om er een kleinigheidje in op te bergen. Maar nu had ik er nog zo eentje nodig.

Het doosje zélf had een opkant waardoor het te hoog was voor mijn doel. Gewoon simpel: die opkant moest er af.

Ik had de technische knobbel van Luc al aangesproken, maar die gaf nogal omslachtige oplossingen met materiaal dat we hier écht niet voorhanden hebben.

Maar een beetje ms-kenner weet dat wat ms in haar koppeke heeft … dus … greep ik mijn breekmes en probeerde. Dat ging.

Heel voorzichtig, met het doosje tussen mijn wijsvinger en duim geklemd ging ik aan de slag. “Oppassen dat ik niet uitschiet” zei ik nog. Luc zei niks.

Waar had ik niet aan gedacht? Waar had ik geen rekening mee gehouden? Eenmaal dat stuk opkant een relatief groot stukje van dat kleine doosje loskwam, brak die af en lap! Steek in mijn wijsvinger.

Wat ik altijd doe bij zulke calamiteiten? Ik stak mijn vinger in mijn mond. “Ik heb me gesneden” mompelde ik ondertussen tegen Luc, die ineens wat meewarig ging zitten kijken.

Bij nader onderzoek bleek het toch wat meer te zijn dan een snee, het was er schuin in gegaan en er hing een hele lap -mits de nodige overdrijving- los. En het bloedde. Niks wat niet op te lossen was met een pleister.

(Lees verder onder de foto)

En daarna? Daarna heb ik dat doosje verder onderhanden genomen natuurlijk. Ik zei het al: wat ms wil … En ms hééft wat ze wil: een extra klein compartiment voor maar weer een kleinigheidje.

Gisterenmorgen bij het ontbijt, wil ik mijn ei onthoofden en zeg, als het mes nogal dicht bij de pleister halt houdt: “Zie je, het kan zo ook gebeuren”.

Luc heeft beamend geknikt.