Het was wat hilarisch op de trein. Het was eigenlijk begonnen met de weg-en-weer hollende medemensen die steeds maar weer van de ene naar de andere wagon renden. “Wachtwoord vragen” had Slow geopperd.
Van het één kwam het ander en op een zeker ogenblik vertelde Ella over het jongetje in haar klas wiens grootvader was ontploft. mske voelde de lachkriebels, ze zag Slow’s gezicht ook al verdacht vertrekken en Amke’s ogen gingen op steeltjes staan. Het betrof een ziekte waarbij je, als je flauwviel, ontplofte.
mske dacht dat ze dat wel eens zou opzoeken of er een ziekte bestond waar je bij het bezwijmen iets kon krijgen dat een kind ontploffen kon noemen.
Ella echter, had al die beginnende pret gezien en zei: “dat is wel erg voor die mens hé”.
En toen Ella op de koop toe nog vertelde dat dat jongetje ook nog ging slaapwandelen maar dan enkel op feestdagen, tja, toen konden ze hun lachen niet meer inhouden.
Ella keek van de één naar de ander en ging dan maar verder, dat dat jongetje ook had verteld dat hij zo eens was wakker geworden in een bos bij een hut waar bloed voor de deur lag en toen hij door het raampje keek had hij allemaal wapens en een gevangenis gezien.
Hij was dan maar op zijn gevoel naar huis gelopen aangezien hij niet wist waar hij was.
mske, die ondertussen besloten had dat opzoeken geen nut zou hebben, vroeg of hij dat zomaar in de klas vertelde of tegen de juf. Neen, hij vertelde dat alleen tegen Ella in de staprij.
“Maar ik geloof hem niet” zei Ella “in het begin wel, maar nu niet meer”.
En toen ging als toppunt van hilariteit die deur open. Amke stak haar hand uit om het wachtwoord te vragen. Twee conducteurs voor de prijs van één. Ach ja, het was al vooravond en al donker. Ze keken zomaar wat verloren want Slow en mske, Amke en Ella zaten daar maar te lachen en dat was waarschijnlijk een zot zicht.
mske heeft dan maar gezegd: “erg hoor, in haar klas is een jongetje wiens grootvader is ontploft”.
De conducteurs vonden het ook intriest.