Ooit vertelde ik al over het familiefeest, georganiseerd door een nonkel van Luc aan vaderskant en over het familie-etentje, georganiseerd door Lucs broer en Lucs kozijn, maar de oudere generatie was bij elke gelegenheid minder en minder vertegenwoordigd. Ooit waren ze met negen geweest, acht zonen en een dochter.
Vorige week is tante overleden, ze was de laatst overgeblevene.
Het is op zich altijd een triest gebeuren en dan vind je eigenlijk dat je niet moet gaan zagen over bepaalde situaties en voorvallen.
Maar op mijn blog vind ik het wel kunnen. Dat gaat zo:
In de doodsbrief zat een kaartje met een uitnodiging voor de koffietafel, waarvoor we dan wel even moesten melden of we bleven of niet. We bevestigden.
Na de dienst vertelde Lucs zus dat de koffietafel doorging in de uitvaartaula en dat, dat was dezelfde als die bij twee nonkels geleden. En daar had ik effenaf slechte herinneringen aan. Want daar hadden we ook gemeld en waren samen met Lucs broer en zus binnen gekomen en er was niet voldoende plaats. Dus werden Luc en ik toen scheef bekeken als waren we zomaar ongenodigd binnengelopen en werden we -plompverloren- bij een groep niet-familieleden, allen lid van een club waar nonkel ook bij was geweest, gecommandeerd. Geen woord hebben we er verstaan, geen woord hebben we gewisseld en zijn zeer snel vertrokken.
Dat zou deze keer wellicht zo niet zijn? Toch niet weer?
We kwamen te voet van het kerkhof, maar om ons gekende redenen is Lucs zus niet zo snel meer -om niet te zeggen traag- en we waren de laatsten. Er was geen plaats meer op de parking en Luc ging de auto parkeren terwijl zijn zus en ik binnengingen en direct door de uitvaartondernemer werden bekeken als ongenode gasten. Was zij er niet bij geweest, ik had me omgedraaid.
Onze jassen werden onmiddellijk in beslag genomen -anders kan ik het niet noemen- en bekeek hij mij of hij het in Keulen hoorde donderen toen ik op de korte vraag: “Twee?” even kort heb geantwoord met: “Drie!”
Nicht begon tafels te herschikken en zag er wel degelijk erg verveeld met de situatie uit. Ze zei iets van “mensen die gekomen waren zonder bevestigen”.
We kregen plaats aan de hoofdtafel want Nicht had één van haar zonen bij een andere tafel aangeschoven. Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn.
En dan ging die uitvaartondernemer vooraan staan en zei: “En nu bidden” en begon met het Weesgegroet.
Ooit, lang geleden, heb ik gezworen dat ik niet meer naar het begrafenisfeest wou gaan, gechoqueerd als ik was na de dood van mijn grootmoeder.
Later leerde ik relativeren en zag het als een vorm van afsluiten, van afscheid nemen, de familie nog eens zien. Maar toch bedacht ik dat ik het beter aan mij kon laten voorbijgaan. Mijn -zo al negatief- zelfbeeld krijgt daar telkens zo een overtuigende bevestiging van …
Veel kans om die familietak nog eens terug te zien is er nu niet meer, tenzij Lucs broer en Lucs kozijn de traditie voortzetten.