Wat nut heeft het om uit te slapen in het weekend, siësteke incluis, als je de nacht van zondag op maandag niet kan slapen?
Ze waren al laat in bed en toen hoorden ze het geluid. Het was het geluid van een soortement motor, maar dat meer op een geruis of een gezoem leek, ijzer op ijzer en irritant. Slow keek door het venster, maar zag niks. Het leek of dat ding hier gewoon in het rond reed, eens verderaf, korterbij, korterbij, dichtbij, verderaf, verderaf …
Plots een boenk … en de slaapkamerdeur vloog open. Slow vloog uit bed, en stond in een wip op de overloop, waar ik me nog net uit de voeten trachtte te maken. Slow kwam mee naar beneden en deed de deur van het buro tegoei dicht, al had mske er ook wel goed op gelet nadat ik gisteren al twee keer de gang in geraakt was en de deur toch wel dicht was geweest.
Slow terug naar bed en net als hij zich neerlegt, begint Lawijtmaker te blaffen, midden in de nacht en mske, wiens hart nog altijd harder boenkte dan de boenk van die deur, zei: “gaat dat hier nu eens stil worden of wat is dat?”
Lawijtmaker zweeg en onmiddellijk daarna begon de bronstige koe te beurrelen. mske zuchtte en Slow zei: “dat lawaai, dat is zeker de ark van Noë die hier geland is, of beter gestrand”.
Ze zijn dan toch in slaap geraakt en ergens in haar onderbewustzijn heeft mske het beseft dat Slow er uit is geweest. En dan ineens deed hij iets. Maakte hij een bruske beweging of wat, mske zou het niet weten, maar het wekte haar en ze hoorde de koe nog steeds beurrelen … half vier.
Iets na zes is Lawijtmaker weer begonnen en de koe is nog altijd, in één stuk, door aan het doorgaan.