In de nacht van zondag op maandag heb ik van Sloef gedroomd. Hij had zich naast mij, tegen mijn been op de zetel, geïnstalleerd en lag languit op zijn Sloefs een beetje te ronken. Het voelde vertrouwd.
Ineens bewoog hij en maakte aanstalten om weg te gaan. “Blijf” zei ik “blijf liggen”.
“Dat is ‘em niet” zei Luc en als ik goed keek zag ik zijn donkere kleur lichter en lichter en haast doorzichtig worden. Ik werd er wakker van.
Het is niet dat ik nooit aan Sloef denk, maar niet in mijn dromen.
In november zal het zes jaar geleden zijn dat we afscheid van hem moesten nemen. En we staan nog steeds achter onze beslissing om geen huisdier meer te nemen.
Vanwaar komen ze toch, die dromen zonder aanleiding? Het was eigenlijk al de tweede keer op twee weken tijd dat er zo iets van vroeger opdook in mijn dromen.
Maar Sloef mag me ’s nachts nog wel komen bezoeken en op het bed zo stil langs mijn been een beetje komen ronken. Wij zijn hem ook nog niet vergeten.