Maanden geleden beslisten we al dat we Calais-Dover links zouden laten liggen.
We bezochten de twee voorgaande edities wel plaatsen die aangenaam waren en mooi of interessant om zien -en waar we tevreden op terugkijken- maar ergens was Arran toch dé vakantie.
We zouden van IJmuiden naar Newcastle varen, zo hadden we de ene dag een traject van thuis tot IJmuiden en de volgende dag het traject van Newcastle naar Irvine om daar te overnachten en ’s morgens de eerste ferry te nemen.
We bereikten IJmuiden ruimschoots op tijd en dan begint het voorsorteren, de douane, het aanschuiven voor het boarden en het is niet enkel een probleem in IJmuiden maar ik krijg de kriebels van mensen die in de wachtrij voor ons hun hele auto gaan ombouwen, herpakken en herpakken en blijven herpakken. En als ze dan moeten gaan rijden, het ganse boeltje er maar in gooien tot de volgende gelegenheid dat ze iemand de kriebels kunnen bezorgen. Hebben die nu echt geen organisatorisch vermogen?
En zoals naar goede gewoonte, ga ik het uitgebreid over de vakantie hebben.
En al doen de meeste blogs het niet, dat vertellen over hun vakantie, ik wel. Het is geen reisblog, maar het valt ook niet bepaald onder één noemer, alles kan dus.
Van dag tot dag ? Ik denk het niet. Meer nog, of ik Luc zover zou krijgen om de filmpjes ook van dag tot dag gepubliceerd te krijgen, het proberen niet waard.
Dit keer gingen we twee weken naar Arran. Ik vond een cottage waarvoor we 100£ meer betaalden voor de twee weken dan de twee vorige jaren voor één week.
Toen ik op Arran tot de conclusie kwam dat ik geen deugdelijke foto kon nemen van de zeehonden had ik zo eens verzucht dat we toch maar een goed fototoestel moesten aanschaffen. Dat had Luc in zijn oren geknoopt en hij bracht het onderwerp zo af en toe ter sprake.
Maar zeg nu zelf, een fototoestel om één keer op een jaar foto’s te nemen van zeehonden … zonde newaar. Maar Luc opperde dat ik dan waarschijnlijk wel meer andere zaken zou fotograferen ook omdat ik altijd zoveel foto’s maak met mijn telefoon. Daar heeft hij natuurlijk ook gelijk in, maar dan moet ik dat fototoestel ook nog meenemen.
Zoneke en Querida waren ook al op de hoogte van de fototoestelperikelen en op een vrijdagmiddag kreeg ik een sms van Zoneke: “we staan in de winkel en Querida zegt dat er hier een zeer goed toestel in promotie staat” en ja, Querida kent er wel wat van.
Ik zocht het allemaal een beetje op en besloot dat we dat toestel zouden aanschaffen. Die vrijdag echter gingen we Amke en Ella halen en die bleven tot zondagavond en op maandag was de winkel dicht.
Wat mij aan die hele actie stoorde was dat ene kleine geniepige zinnetje: “zolang de voorraad strekt”. We hebben het risico niet genomen. Zatermiddag smste ik Zoneke: “hebbes!” Weet je dat ze in die winkel toen al maar twee exemplaren meer hadden. Het stond zelfs niet meer in de vitrine.
Heb ik er al foto’s mee genomen? Mja, eigenlijk te weinig. Een hele fotoreeks met Amke en Ella, een mini fotoreeks van Nitro. Ik moet echt nog heel wat uitproberen.
Voor die zeehonden echter heb ik nog een extra lens nodig, maar daar heb ik nog wel wat tijd voor.
Vorig jaar, toen we op Arran waren, had Luc een veter over getrokken en hij had geen reserves bij. Toen hadden we, bij één van de wandelingen een winkel gezien, waren er binnengestapt en daar hadden ze zowat alles, ook veters.
Maar waar was die nu alweer? Niet dat we kapotte veters hadden, we hadden heet ons gewoon maar afgevraagd.
Bij het parkeren voor de wandeling naar de Glenashdale Falls zagen we hem.
En ineens dacht ik: “ik loop binnen, misschien hebben ze wel een powerbank.
Ze hadden er geen, ten tijde van Aladdin bestonden die dan ook nog niet.
Het zit er dus weer op. Eigenlijk moet ik zeggen: “het zat er dus weer op” want we kwamen al op 17 augustus thuis.
We vertrokken in Gillingham na een English Breakfast. We waren op tijd voor de gereserveerde ferry. We verdronken het gewonnen uur. We zetten voet -en wiel- op vaste grond en reden rechts.
Omdat ik er niet van houd om stresssituaties te scheppen, bleven we nog een nacht langer. Stel je voor dat we een eventueel gereserveerde ferry zouden missen. We verbleven in Gillingham aan de Medway River.
Die avond wilden we nog even naar die rivier, maar mensen, zo breed als die is, is die best goed verstopt. We geraakten er gewoon niet -volgens mij zaten we ergens bij een werf- tot een vriendelijke man ons even de weg vertelde. Hij vertelde ons ook nog -op echte gidsmanier- dat er schepen lagen. Drie schepen. Die vonden we.
Maar wandelen langs die rivier, dat lukte niet echt. Na over een woonerf te zijn gelopen kwamen we aan een jachthaventje.
En daarna moesten we weer tussen werven door en dat hebben we niet gedaan. Neen, we hebben ons ter compensatie maar getrakteerd op een etentje in het restaurant.
Vorig jaar had ik al willen stoppen in Nottingham om even Sherwood Forest aan te doen. De reden waarom zou ik niet kunnen geven. Het was eerder Zoneke die als kind begeesterd was door de legende, niet ik. Maar toch, ik vond het een uitgelezen plaats om de benen eens te strekken en had en wandeling gevonden van 8km. Dat we er tien deden komt door de extra lus die we er nog bij deden.
We waren de avond ervoor in Nottingham gestopt en waren lam en lui op ons bed blijven zitten nadat we eerst nog wat inkopen hadden gedaan bij een plaatselijk supermarktje. Waarom we niet naar Nottingham gingen? De tram reed haast naast het hotel. Gewoon, omdat we niet zo gek zijn op huizen kijken, zelfs niet naar huizen met een verleden of een verhaal. Je vindt ons niet vaak in steden, behalve voor de evenementen natuurlijk.
We hadden even overwogen om die wandeling die late namiddag nog te maken, maar om in onbekend bos te gaan dwalen tegen een tijd dat het hier al duistert leek ons ook geen al te best idee. En de volgende dag hadden we toch, behalve die wandeling en het rijden naar onze laatste stopplaats voor het inschepen, niets gepland. We hielden ons maar aan de planning.
Maar we wilden die wandeling toch wel vroeg aanvangen, dus stonden we al om iets na achten op de parking van het Sherwood Forest Visitor Centre. Op zondag moest je niet betalen, dus stopte ik mijn nikkel maar terug weg. De parking was leeg, het Visitor Centre -nog- dicht.
Het pad leidde ons naar de Major Oak. De boom is enorm maar wordt volledig ondersteund. Er hangt een bord met de vraag om te stemmen zodat die Major Oak boom van het jaar zou worden. Ik fronste net niet. Arme stakker van een boom.
Er stonden wel meer stakkers van bomen in het woud. Sommigen werden zelfs bijeengehouden met rubberbanden of ijzerbeslag. Ik had gewoon de indruk dat ze die oude bomen willen houden omwille van een vastklampen aan iets dat voorbij is maar dat nog steeds volk lokt. Want dat deed het uiteindelijk. Massa’s volk.
Het was er echter aangenaam wandelen, dat kwam dan ook grotendeels omdat wij zo vroeg waren en het bos zo goed als voor ons alleen hadden.
Toen we terug aan het Sherwood Visitor Centre kwamen was het er druk, te druk en toen was de massale intocht nog volop bezig.
Ik wou een biertje drinken, maar dat moest dan wel binnen, want met alcohol mocht je niet op de open veranda zitten. Na een wandeling van 10km had ik echt geen zin om binnen te zitten en wandelden we al snel naar de auto die nu niet meer alleen op die parking stond. Neen die parking stond nu afgeladen vol.
Een toeristische attractie tot en met! Gelukkig -voor ons- waren we er die morgen vroeg aan begonnen.
Vorig jaar waren we al eens in Whitley Bay, ik had het toen over “de teloorgang”. Eens thuis had Luc zich toen beklaagd dat hij de tekst van Marc Knopfler niet volledig gefilmd had en dat we toch niet naar dat vuurtorentje gewandeld waren
Bij de plannen van dit jaar zat dus een terugkeer naar Whitley Bay inbegrepen. En daar was ik, eens we daar waren, erg blij om geweest.
Whitley Bay heeft het probleem aangepakt. Toen ik er boekte, stond er bij de meeste hotels vermeld dat ze geen groepen voor stag en hen parties meer binnen pakten.
Het stadje op zich zag er minder troosteloos uit en er waren werken aan de gang. Ook niet je dat natuurlijk, maar zelfs dat was op zich al mooier dan vorig jaar.
Enkel het parkeren … geen sinecure. Auto’s aan beide zijden van de straat en dan kan je enkel hopen dat je geen tegenligger ziet komen. Bij andere straten staat dan weer uitdrukkelijk vermeld dat er parkeren enkel voor bewoners is weggelegd.
En de vuurtoren? Wel die staat iets verder dan de foto’s lieten vermoeden. Het werd een mooie ochtendwandeling, tijdstip dat we hadden gekozen omdat we er absoluut naartoe wilden als het eb was. Waarom? Omdat hij bij vloed niet bereikbaar is. Nu ja, het is niet echt een reusachtig groot stuk dat er tussen vasteland (op een eiland) en de vuurtoren onder water komt te liggen, maar je voeten hou je sowieso niet droog en je broek misschien ook niet.
En wat zagen we daar? Na onze vergeefse poging van vorig jaar om zeehonden te kijken op Arran, kregen we nu een dubbele portie! Eerst die grote groep op Arran en nu hier, op St. Mary’s Island in Whitley Bay. Ze waren eerst met vier, daarna kwam er een vijfde bij.
En toen raakte ik aan de praat met iemand van de vuurtoren zelf, over de zeehonden. Wat een enthousiaste vertelster! Het betrof hier een jongere groep zeehonden, die van Arran waren volwassener, wist ze te zeggen.
En hier was er dus wel bewaking omdat mensen er te kort bij trachtten te komen. Whitley Bay is nu eenmaal meer op toerisme gericht.
Zoals gezegd, ik was blij dat we er terug waren. Nu kunnen we dat hoofdstuk afsluiten zonder dat er telkens gedacht wordt: “we hadden moeten …”
Privacy & Cookies: This site uses cookies. By continuing to use this website, you agree to their use.
To find out more, including how to control cookies, see here:
Cookiebeleid