Ooit hadden we alle spullen die we hier nooit zouden uitpakken uit de verhuisdozen in bananendozen gestopt. Die waren niet zo groot en handiger om te stapelen. Daarom trachtte Luc er mee te brengen als ze bij Colruyt op de kar aan de ingang stonden. Meestal waren er geen.
Op een dag hoorde ik dat dat normaal was. Een man op de markt pochte dat ze die voor hem bijhielden bij Colruyt. In die tijd hadden we hier nog geen Colruytwinkel en moesten we sowieso naar die van Sin t-Truiden.
Jarenlang keken we niet om naar de dozen maar toen kwam de grote ommezwaai. We wisselden van stijl en de vroegere spullen moesten er grotendeels uit. Luc begon weer uit te kijken naar dozen maar er waren er -weeral- bijna geen. Af en toe vond hij er dan één op de kar die bij de ingang stond/staat. Echt nodig hadden we die toen nog niet, we hadden nog andere, kleinere dozen ook.
Maar toen gingen we de boeken sorteren …
Dus vroeg Luc er in onze Colruyt ook eens om. Daar zegden ze dat ze niet mochten bijhouden maar ze op de kar moesten zetten en dat ze bovendien geen ruimte hadden om ze te stockeren, waarop Luc zo heel vroeg mogelijk de boodschappen deed. Uiteindelijk hadden we er niet zo heel veel nodig en kwamen we geleidelijk aan het nodige aantal.
Bij het wisselen van auto bleek ineens dat lage bananendozen wel handiger zouden zijn: de tent kon platliggen en de hoogte ging niet storen in de achteruitkijkspiegel (bij de hoge wel: twee is plaatsverlies, drie is te hoog).
Tijdens de werken in onze Colruyt zag ik echter in een andere vestiging een medewerker zo een stapel van vier halen en aan één persoon overhandigen. Het waren dan wel hoge maar mijn paranoïa-ik sloeg toe. Het was niet dat er geen dozen waren: wij kregen die dozen gewoonweg niet.
Luc bleef echter zo vroeg naar de Colruyt gaan. Hij sprak hen aan maar kreeg steeds het standaardantwoord: die dozen worden op de kar aan de ingang gezet. Dat worden ze dus niet!
Sedertdien waren er meerdere rare voorvallen. Zo was er de kar die daar stond en Luc wou even wachten op de dozen. Oh jammer, maar ze zouden die niet uitpakken. Ze moesten daar enkel en alleen twee trossen bananen uit hebben. En ze reden de kar weg.
Nu is Luc op dat gebied anders dan ik. Voor wat mij betreft hadden ze hun dozen kunnen houden. Maar Luc houdt vol.
Zodoende had hij de laatste keer prijs. Wreed content kwam hij met zijn buit aangelopen. En ik dacht: “ze zullen deze keer geen geldig excuus gevonden hebben”.
Ik dacht verkeerd. Hij had er zomaar vier gekregen van een vriendelijke medewerker.
Paranoïa? Ik? Neuh toch! Of toch misschien, want …
Ondertussen hebben we geen platte bananendozen meer nodig, ondertussen zijn de hoge overgepakt in de lage en staan de hoge netjes gestapeld op de zolder … of bijna. Er staan er -bij het schrijven dezes- nog twee op de zoldertrap.