Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: Kattenhistories (Page 1 of 22)

Sloef

We hebben het al zo vaak gehad over de tijd die een sneltrein genomen heeft.

Vandaag is het al drie jaar geleden dat we op een namiddag Sloef dood hebben gevonden voor de slaapkamerdeur.

En neen, we hebben er nog geen nood aan gehad een ander dier in huis te nemen. De wisselende regelgeving omtrent dierenwelzijn in acht genomen zou ik het maar al te erg vinden als deze of gene vindt dat wij het verkeerd aanpakken en er op aangesproken zouden worden.

Mijn moeder wou geen huisdier meer omdat ze, zoals zij het formuleerde, te veel verdriet had bij het overlijden. Ik vond dat maar niks, dat woog niet op tegen het plezier en de vreugde die een dier je brengt.

Ik voel dat anders. Het ligt aan mij, aan ons. Ik zie het niet meer zitten om me weer te hechten, om weer bezig te zijn met opvoeden, om weer oplossingen te zoeken als we er niet zijn omdat we niet willen dat het dier dagen alleen blijft terwijl er iemand moet langskomen voor het noodzakelijke alleen.

De herinnering aan Sloef leeft al is hij niet meer fysiek aanwezig.

Afgezaagd

Als ik zeg dat de tijd sneller en sneller gaat, klinkt dat nogal afgezaagd.

Toen we vrijdag naar huis reden over de Brusselse Ring na een uitstap naar zee, vroeg ik me af waarom we nog de moeite deden, het leek zo zonde van de reistijd voor één dag die voorbij was voor we er erg in hadden.

En zeggen dat we vroeger nog, na het werk, afspraken met vrienden aan de andere kant van Brussel en dat we dat toen wel nog zagen zitten.

Over de daguitstap naar zee op zich is geen slecht woord te vertellen. De zee was waar ze altijd is, zoals ze altijd is. En bovendien was het een mooie zonnige dag.

En toen we thuis kwamen bedacht ik dat we de 22ste waren en dat op de 23ste het al een jaar geleden was dat Sloef stierf. En vertel me nu eens waar dàt jaar gebleven is.

Wennen of ontwennen

Twee weken na Sloef’s dood zijn we nog steeds niet gewend dat:

  • we niet meer consciëntieus alle deuren achter onze hielen moeten sluiten, als we willen vermijden dat we het hele huis moeten afzoeken naar maar weer een schuilplaats;
  • alle vensters -overloop incluis- op de kiepstand kunnen zonder risico;
  • we op de trap niet meer moeten uitkijken om niet te strompelen over de -net voor je voeten lopende- kat;
  • geen pets op ons hoofd meer moeten verwachten als we naar boven gaan;
  • er bij thuiskomst geen ontvangstcomité op ons zit te wachten op de derde trede;
  • we ’s morgens als eerste kunnen ontbijten;
  • het kattenkussen uitkloppen geen nut meer heeft;
  • de kerstboom geen klimparadijs meer blijkt te zijn;
  • Het leven is er twee weken geleden een beetje ingewikkelder op geworden.

Afscheid

Ooit was hij de schrijver van het blog.

In mei leek het dat hij wel 30 jaar kon worden. Deze zomer kreeg hij last van de hitte. Het ging hem terug beter toen het koeler werd.

Gisteren, bij onze thuiskomst nadat we Amke en Ella hadden gehaald, hebben we Sloef gevonden. Hij lag dood voor onze slaapkamerdeur.

Het gevaar van de kiep

Het is lang geleden, in een tijd dat Sloef nog een jonge kat was, dat ik op een zeker ogenblik opschrok van een enorm lawaai als van een heel kattenleger dat gezamenlijk in een houten vloer zat te krassen.

Ik sprong op, repte me richting geluid en zag Sloef met zijn achtereind uit het open kiepraam steken terwijl hij uit alle macht probeerde er uit te geraken.

Zonder nadenken, greep ik hem vast, want door zijn eigen gewicht zakte hij steeds lager en lager en kneep die kiep harder en harder rond zijn kattennek.

Sloef vocht als een duvel … tegen dat raam rond zijn nek, tegen mij al wist hij niet dat ik dat was, tegen … Het was gewoon pure paniek. Ik kan me niet herinneren dat ik de pijn heb gevoeld, maar ik tilde hem hoger en hoger -want geen sinecure was met zo een vechtende kat- tot hij zijn hoofd weer naar binnen kreeg en hij met een kattensprong op de grond sprong. Toen pas zag ik de schade aan mijn armen.

Sloef heeft mij nooit vies bekeken. Ik weet niet of hij zich realiseerde dat ik aan het helpen was. Maar hij heeft nooit nog een poging gedaan om buiten te geraken, al zit hij soms wel op de vensterbank naar buiten te kijken.

Een raam mocht nadien enkel nog op kiepstand als er geen kat in de buurt was. Was dat wél zo, dan bleef het venster dicht.

Later vertelde de dierenarts me eens dat ze een kat had moeten laten inslapen. Die was daar tussen gesukkeld terwijl de menselijke bewoners niet thuis waren en tegen dat ze hem vonden waren alle ledematen afgestorven.

Ik heb dat ooit verteld gehad aan mensen die de kiep op lieten staan tijdens hun afwezigheid. De reactie van de toehoorders was een beetje lacherig. Een beetje van: “mens, je bent aan het zagen”. Ik zei niets meer en vergat.

Misschien zal er nu meer geloof aan gehecht worden. Ah ja … want nu heeft het in de gazet1 gestaan.

1 Het Laatste Nieuws

Katteneten

Het logje van 3 januari over de enquête aangaande katteneten, dàt was om te lachen.

Wat er nu gaande was, was dat niet, dàt was belachelijk en dat is heel wat anders.

Luc bestelde katteneten, zoals hijzelf in dat gagverhaal vertelde.

Maar deze keer ging het niet zoals normaal.

Luc keek raar op toen hij een e-mail kreeg waarin hij las dat een gedeelte van de bestelling -het kleinste natuurlijk, het toemaatje- verzonden was en dat terwijl Sloef toch meer droogvoeding eet. Even vroegen we ons -lichtelijk ongerust- af of er misschien een tekort was.

Maar neen, drie uur later vertelde een e-mail dat het grote pakket was ingepakt. Vanaf dan werd het bizar. Die pakjes deden een Ronde van België in het klein om uiteindelijk met anderhalve dag verschil in het afhaalpunt aan te komen.

Is Luc nu pakje per pakje gaan halen? Die man is ook niet gek hoor. Hij heeft gisterenmorgen beide in één keer opgepikt.

Waarom het vlees niet op de droogvoeding kon wachten, wij begrijpen het niet.

Op een zekere manier raakt het ons niet, de kosten zijn toch niet voor ons.

Daarom bestellen we dan ook in het groot.

De enquête

Luc vulde al jaren zo af en toe eens een enquête in. Meestal doet hij dat gewoon en zegt er niets over.

Dat ging gisteravond lichtjes anders. “Mor allee” zei hij ineens. “Hoe belachelijk” zei hij verder en hij keek verwonderd naar zijn scherm, terwijl hij de vraag voorlas:

Denkt u eens aan uw laatste aankoop van kattenvoeding. Kunt u in uw eigen woorden vertellen hoe dat ging? We zijn benieuwd naar uw verhaal vanaf het moment dat u op het idee kwam om dit te gaan kopen tot het moment van gebruik.
In dit onderzoek gebruiken we de term kattenvoeding voor zowel de echte maaltijden die u uw kat geeft als de snoepjes/snacks. Mocht er een vraag specifiek over de hoofdmaaltijden of de snack gaan dan zal dit duidelijk staan aangegeven bij de vraag.

Daarop ging hij dan maar even zijn antwoord formuleren. Hij dacht luidop bij het typen en dat ging als volgt:

Ik stond op en zag de kat rond mij draaien. Zut bij het voederen, ik zat bijna door mijn voorraad. Ik besloot om mijn laptop op te zetten en naar de site te surfen waar ik altijd bestel. In een paar klikken was het klaar. Na betaling is het een dag of 2 wachten tot ik een mail krijg dat het eten bij het afhaalpunt is afgeleverd. Ik ga thuis niet zitten te wachten … oh neen.

Toen ik de mail had ontvangen reed ik met de auto, enkel ik, want de kat bleef thuis.

Ik reed naar het afhaalpunt en de vriendelijke mevrouw gaf mijn pakket, daarna terug naar huis, daar zat de kat te wachten op mij.

Vervolgens deed ik de verpakking open en kapte het in een daarvoor voorziene ton en gaf de kat zijn eten.

Ik was ik de enquête geweldig dankbaar: ik wist meteen wat vertellen vandaag. Want om één van mijn andere -saaie- concepten uit te werken … daar had ik echt geen zin in.

De uitingen van blijdschap

Na drie dagen afwezigheid slaat het ontvangstcomité bij thuiskomst op hol.

Sloef, de enige kat des huizes, lijkt ineens wel vertienvoudigd te zijn. Hij loopt voor je voeten als je de keuken in wil, koffers naar boven zeulen is niet gemakkelijk, want hij helpt wel mee, voor je voeten weliswaar.

Bovendien heeft hij dan net zin in spelen. Hij maakt lawaai als een kudde olifanten terwijl hij op vier poten tegelijk voor je uitspringt of roffelt de houten planken als hij er een spurtje inzet om zich dan plots om te draaien en te kijken of je hem nog volgt.

Door de constructie van ons huis kom je ineens, bij het van de trap komen, met je gezicht voor de spijlen van de overloop te staan waar dan ineens een kat met kwaaipetterij in zijn vel je staat op te wachten om je ineens een pets op je toot te verkopen.

Als dat bij Luc is stoot die een oerkreet uit van het schrikken.

Ik heb gisteren gewacht … en gehoopt, maar blijkbaar was ik gisteren alleen zijn slachtoffer!

Attaque!

Maandagavond, als Luc naar Extra Time wil kijken, wat hij daarom niet altijd doet, neem ik meestal het boek dat ik op dat ogenblik aan het lezen ben, installeer me in bed en lees. Niet dat ik dat in de woonplaats niet kan, maar het is gewoon een gewoonte.

Nu ook. Ik zat gevangen in een boek waar de spanning steeg van pagina tot pagina. Ik hoorde niets en vergat alles, ik ben nu eenmaal een geconcentreerd lezer.

De geweldige bons was dan ook van die aard dat ik haast tegen het plafond ging plakken. Mijn hartslag verdrievoudigde en ik zat gewoon te beven van het schrikken.

En al zei mijn verstand dat Sloef de oorzaak was, zo een bons had hij ooit nog eens geproduceerd toen hij achter een spitsmuis had gezeten en al is Sloef een grote kat, hij weegt als een pluimke.

Ik begon me echt wel af te vragen of die bons van anderhalf jaar geleden net zo hard was geweest. Of, misschien moest ik wel eens gaan kijken, want Extra Time moest al lang ten einde zijn. Wie weet was Luc niet gevallen.

Ik legde het boek terzijde, sprong het bed uit en verwonderde er mij over dat het licht op de gang uit was. Ik had namelijk het licht aan gelaten. Nu is het wel zo dat Luc altijd alle lichten dooft – energie besparen noemt hij dat.

Natuurlijk was er niets mis. Luc zat heel gewoon naar de TV te kijken en had die bons niet gehoord.

Eigenlijk weet Sloef zijn momenten wel te kiezen om een aanval op die kamerdeur uit te voeren, zo net als in je boek een moordenaar rondwaart die ze The Ghost noemen.

Echt wel een attaque om een attaque van te krijgen!

’s Nachts op blote voeten.

Wat zeg je? Geen inspiratie voor woensdag? Daar zal Sloef eens iets aan doen zie.

De nacht van zondag op maandag werd ik wakker. Ik weet niet door wat. Al geeft het volgende wel een aanwijzing.

Ik hoor ineens krabben op de overloopvloer, maar dan heftig krabben, zoals een kat die weg wil als je hem tegen houdt. Het krabben houdt even aan, gevolgd door een enorme bons tegen de kamerdeur.

Luc schiet wakker en zegt: “er is iets omgevallen”. “Neen” zeg ik “dat is Sloef”.

Luc stapt uit bed, loopt de overloop op, in het donker en doet een ronde. Hij gaat ineens maar eens bij de badkamer langs. Als hij terugkomt vraag ik of hij Sloef gezien had. “Jawel” zegt hij “die zat in de doorgang, ik heb zelfs even op zijn staart gestaan, vrees ik”.

Daar heb ik sterk mijn twijfels over. Op Sloef zijn staart gestaan? Dan geeft Sloef wel een door merg en been snijdende krijs en dat deed hij niet.

Luc slaapt snel in maar ergens tussen slaap en weken hoor ik hetzelfde nog eens maar dan in lichtere mate.

Maandagmorgen, ik sta op, zie iets liggen op de overloop en zeg: “Luc, er ligt een dode muis op de overloop”. Hij komt kijken en ik vraag: “was het soms hier dat je dacht op Sloef zijn staart te staan?”

Hij kan in de toekomst beter zijn slippers aantrekken als hij nachtelijke omzwervingen door het huis wil gaan doen.

Voor alle bangeriken, het was maar een klein muizeke en toen ik het kadaver weghaalde bleek het een spitsmuizeke te zijn.

Page 1 of 22

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén