Zoals ik al zei, ik kan beter mijn voorgevoel niet negeren. En ik heb wel meer een voorgevoel. Niet daarom altijd over dingen die ik moet doen of niet moet doen, maar soms is er toch wel enige actie vereist, zoals met die ponden.
We hebben dan ook op Arran, alles samen gedaan, waarmee ik bedoel dat we ook samen naar de winkel gingen omdat ik het voorgevoel had dat, als ik Luc alleen liet gaan er iemand in die auto ging rijden.
Ons verblijf op het eiland zat er ei zo na op toen ik besloot om toch maar een map van Arran te kopen en ik vond het onnozel dat we beiden om een map zouden gaan en dan beiden naar die winkel voor één item. Dus ik stapte in Brodick uit op 100 m van de toeristische dienst en Luc zou die 100 m de andere kant op rijden naar de winkel.
Ik stapte de toeristische dienst binnen, stak mijn hand uit naar een kaart toen de gsm ging. En ik wist al genoeg. “Kan je efkes komen?” vroeg Luc “er is er ene in de auto gereden”. “Het is niet erg” voegde hij er nog snel aan toe.
Op de parking van de winkel stond een doodsbange wezel te kijken toen ik er aan kwam. Ze begon te lamenteren dat het allemaal zo erg niet was en daarvoor de verzekering contacteren … Ja zie, ik wou het allemaal eerst zien. Het was niet erg, maar wel zichtbaar. De hoogte van een bumper en even breed en dat in de deur van de chauffeur. Ze ging maar door maar ik luisterde eigenlijk niet. Het enige wat ik nog ergens meekreeg was iets over her husband.
Ik pakte een papieren zakdoekske, maakte die wat nat en ging over de plek. Het meeste ging er af. Gewoon vuil dus. Maar het bleef zichtbaar. Miniem weliswaar, maar toch zichtbaar, mogelijk omdat we het wisten. Luc zei dat het voor hem niet veel uitmaakte.
Ooit, toen de auto’s nog van metaal waren, kon je zoiets er uit simoniseren. Maar nu? Nu wist ik het niet. Luc wist het ook niet.
Maar ja, men heeft het me al gezegd, ik heb een streng gezicht en ja, ik kijk blijkbaar boos als ik nadenk en bovendien gebruik ik niet meer woorden dan nodig waardoor mijn conversaties wat kortaf lijken. En ik weet dat en Luc weet dat maar die vrouw wist dat niet en keek altijd maar angstiger en angstiger.
Ik wou mijn vakantie niet vergallen voor zoiets en zei dat we er geen verzekering gingen bijhalen. Ze was opgelucht, haalde haar portefeuille voor de dag en haalde er 10 £ uit. “Voor een fles wijn voor de schrik” zei ze. Luc begon al neen te zeggen, maar ik heb die maar aangenomen.
We besloten dan maar om toch samen naar de winkel en daarna naar de toeristische dienst te gaan. “Ze heeft meer schade dan wij” wees Luc de auto aan. “Thuis zegt ze tegen her husband dat er een Belg tegen haar auto is gereden” bedacht ik. Luc heeft maar snel het merk en de nummerplaat genoteerd.
Ik heb bij het schrijven van dit stukske nog moeten opzoeken wat “simoniseren” nu juist inhield. En ja, als we dat product nog vinden, gaan we het toch eens proberen. Ondertussen zien we de vlek niet meer, maar dat kan ook komen doordat hij eigenlijk eens gewassen zou mogen worden door de regen van de laatste dagen.