Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Koffie en iets fris

Is ’t alles?

Ooit, lang geleden toen we nog dagelijks naar de beenhouwer moesten om ons vlees, was het de gewoonte dat je je bestelling niet ineens opgaf, maar stapsgewijs, waarna de beenhouwer dan vroeg: “Dat zal ’t zijn?” of “Is dat alles?” Dat was normaal. Of beter: dat vonden wij toch normaal.

Nu hebben we die gewoonte niet meer en kan diezelfde vraag nogal raar overkomen als je in een cafetaria een koffie en iets fris gaat drinken.

Die keer, in september, aan de Bostalsee, vond ik het zelfs licht arrogant. Het was in de namiddag, te laat en/of te vroeg om te eten. Hij noteerde de bestelling en vroeg: “Is dat alles?” Okee, er lag geen klemtoon op die verkeerde intenties zou aantonen, maar de vraag zat me wat dwars. Luc vond het een gewone vraag en verwees naar de beenhouwer, ik vond het toen toch wat opdringerig.

Nog zo een voorval, in Aachen. We gingen een koffie drinken in de stad, voor we naar de auto terug gingen. Omwille van zijn toenmalige rugpijn zette Luc zich al op het terras en ging ik bestellen, zoals gewoonlijk: een koffie en iets fris. “Wollen Sie keine Kuchen?” vroeg ze, met haar blik de standaard met taart aanwijzend en weer met die licht afkeurende ondertoon.

Ik bedankte gewoon, ik ga niet aan iedereen een uitleg doen over een maximum van 1.200kcal.

Maar dan bedenk ik, dat ik, bij het schrijven dezes, enkel deze twee voorvallen voor ogen heb, dus zal het me bij andere zaken niet opgevallen zijn. Zodoende vraag ik me af of ik toch geen beetje gelijk heb, dat ze bij beide voorgaande voorvallen toch wel licht arrogant ontstemd waren over onze -volgens hen ontoereikende- bestelling.

Du patois

Na ons bezoek aan het museum gingen we, als naar gewoonte, iets drinken.

We bestellen een koffie en iets fris, waarna de uitbaatster vraagt: “Vous voulez des cacahuettes?”

Ik zie Lucs beteuterde gezicht en bedenk dat hij wel degelijk Frans spreekt maar dat “cacahuettes” nu niet bepaald veel gebruikt wordt in normale gesprekken.

Ik zeg, in de spreektaal die wij normaal tussen ons gebruiken: “Notjes”.

En de uitbaatster haakt daarop in met: “Oui, notjes”.

Ik heb maar snel mezelf verbeterd en “nootjes” gezegd.

Je moet de mensen van goede wil ook geen foute uitspraak leren, waarop Luc : “Non, merci” heeft geantwoord.

pske van mske:

    Ik weet wel dat het pinda’s zijn, bij ons meestal zoute nootjes geheten. Soms krijg je bij je drankje ook wel kleine gezouten koekjes of zo. Maar gemakkelijkheidshalve noemen wij dat allemaal “nootjes” oftewel “notjes”.



Naar Leuven

In de tijd dat we hier nog niet woonden, was ik wel een keer per week -of zo goed als- in Leuven. Daar kwam verandering in bij de verhuis. Leuven is niet meer zo dichtbij als toen. Nu gaan we meestal als er iets te beleven valt, maar vaak is dat ook niet.

Nu stonden er op Kringding toch ineens een paar zaken van mijn ene favoriete categorie, die mijn aandacht trokken, maar alvorens mij in het strijdgewoel te storten was ik toch graag eens in een fysieke winkel binnengestapt om te zien of ik daar niks van mijn gading zou vinden. Kleindochter gaf me twee adressen van dat soort winkel in Leuven.

En ja, het geraakte een beetje op de lange baan, het was niet dringend.

Tot op donderdagmorgen Luc -jaja, hij snuistert daar ook- op Kringding iets van mijn andere favoriete categorie op de veiling gegooid zag worden en hij stuurde me stante pede een e-mail.

Toen ik na het lezen van de e-mail en mijn “Wa-HA” van enthousiasme wou gaan googelen vroeg Luc: “Gaan we naar Leuven na de middag?” Dat deden we.

We gingen naar de twee winkels, zagen en kwamen tevreden buiten.

We liepen in het Leffe café binnen voor een koffie en iets fris en in een opwelling vroeg ik: “Eten we een wafel met crème fraîche?” Dat deden we ook. En smaken dat dat deed, na al die maanden van op de calorieën te letten.

Daarna liepen we nog ergens anders binnen en bekeken het object waarvan een exemplaar ter bieding was aangeboden. Mja, het mocht er zijn, maar er was iets anders soortgelijks dat me beter beviel. En kijk nu daar! Nog iets wat ik wel zag zitten. En als kers op de taart … mo mens toch! Mag ik zuchten?

Vooraleer in die zaak binnen te lopen zou ik eigenlijk eerst een beetje met de lotto moeten winnen. Ik kan daar mijn heel pensioen in één uur spenderen, bij manier van spreken. Nu had ik enkel het plezier van het kijken en bekijken, het vastnemen en koesteren.

Daarna verdwaalden we in de ondergrondse parking. Ze waren daar met schilderwerken bezig, hadden in- en uitgangen veranderd en de betaalautomaten verstopt. En wij reden twee keer de parking rond en besloten toen maar langs de verkeerde uitgang naar buiten te rijden. Het was op zich maar een kleinigheid, maar ik was toch blij toen we de buitenlucht zagen. Ik begon me wat gegijzeld te voelen.

Efkes naar Leuven voor een zot gedacht … het kan plezant zijn.



Powered by WordPress & Theme by Anders Norén