De laatste tijd merk ik dat ik bij sommige blogs wat rond de pot draai bij het reageren. Dat komt dan niet, mijn beste mensen, omdat het vertelde me niet interesseert. Dat komt dan precies omdat het me raakt.
Ik heb reeds gezegd dat ik door het leven huppel als een -wat zwaar uitgevallen- hinde, maar dat is dan net de manier waarop ik de zaken verwerk.
Om het nu even klaar en duidelijk te stellen, even opsommen waarom bepaalde onderwerpen wat gevoelig liggen:
Ooit, lang geleden had ik een miskraam. De reacties? “Wees blij dat het sterft voor het geboren is, er zou toch iets aan gescheeld hebben” was toen één van de vriendelijkste. De vraag of het een meisje of een jongen was klonk verwijtend omdat ik dàt -ondanks de meer dan lugubere waarheid- niet wist.
Dan is er ook het feit dat mijn zoon hier wel komt. Of dat goed maakt/goed moet maken dat mijn dochter dat niet doet –zoals reeds gezegd– is maar zeer de vraag.
Doordat mijn moeder was wie ze was, besloot ik het anders aan te pakken met mijn kinderen. Dat deed ik. Ik ging voor de positieve aanpak maar realiseerde me niet dat de eigenheid van kinderen een andere uitkomst kon geven. Weer -half- mislukt!
Soms speelt het op, meestal kan ik wel accepteren dat iemand zonder mij gelukkig wordt/is. Al zei een vroegere vriendin me ooit dat een goede moeder daar wél moet mee inzitten. Daarmee wist ik ook ineens wat voor moeder ik was/ben.
Het is dan ook een leugen als ik zeg dat ik twee kleinkinderen heb, maar als ik zeg dat ik er vier heb, is dat de waarheid niet.
Luc heeft ook een dochter … die jaren geleden besloot dat ze hem niet wou zien met een andere vrouw.
Meatloaf zingt: “two out of tree ain’t bad”. In ons geval is dat één op drie maar een magere troost.
Financieel kunnen we niet echt klagen maar zit alles wat kàn tegenzitten ons al vijftien jaar tegen. Wij zien ons geld niet op tijd, maar moeten wel zorgen dat wij binnen de termijn betalen. Doen we dat niet, dan zal de boete wel voor ons zijn. Ik heb het er niet over, ik krijg toch als antwoord: “wees blij, het is maar geld”, waarbij ze verwijzen naar de kwaadaardige ziekte die velen onder ons teistert.
Wat ze niet weten? Die ziekte verziekte mijn kinder- en jeugdjaren en sedert 2006 greep de ziekte ons al driemaal bij de keel, twee keer met goede afloop, de derde nog af te wachten. Moet ik dat uitbuiten? Zoals het overal -tot in de kranten toe- uitgebuit wordt? Zijn diegenen die ik hoog acht niet meer waard dan aandachtzoekerij? Of moet ik denken: “wees blij, ze zijn niet dood”?
De evenementen? Ooit mijn passie. Gereduceerd tot weer een bijkomende zorg. Het antwoord is simpel: “een andere bezigheid zoeken” maar aangezien Luc en ik iets samen willen doen en ook aangezien we op pensioen zijn en ook nog aangezien we hier wonen -jawel- is dat in praktijk helemaal zo simpel niet.
Het feit dat mijn moeder mij niet moest? Och, het blog staat vol van de verhalen over haar. Daar hoef ik nu niets meer aan toe te voegen. Ik ben ondertussen de leeftijd al lang voorbij dat ik nood had aan een moeder. Voor diegenen die het misschien harteloos vonden dat ik haar met moederdag niet opzocht, ze is er niet meer.
Het eeuwig terugkerende: “wees blij dat …” komt me uiteindelijk de strot uit. Bij de vergiftiging van twee honden moest ik blij zijn dat het mijn kinderen niet waren.
Ik ben dus blij met wat ik wel heb en houd de rest voor mezelf, want bij anderen is het toch altijd erger, ook bij jongere mensen.
Toen ik het blog begon als uitlaatklep, omdat ik verbaal mijn ei niet kwijt kon, werd dat getorpedeerd omwille van de views. Ik ben niet haatdragend. Ik ga niet reageren met: “wees blij dat …” noch ga ik zeggen: “ik ook”. Iemand die iets vertelt heeft geen nood aan het aanhoren dat het bij anderen nog veel erger is.
Natuurlijk kan ik dan weer mijn rugzak afgespen en me bekommeren om die van een ander, waarbij ik me weer kan stoten aan één of andere steen, of ik kan er gewoon overheen stappen zodat mijn weegschaal in balans blijft.
Ik hoop hiermee een antwoord te geven op de -niet gestelde- vraag waarom ik op bepaalde dieper gaande levenszaken niet of oppervlakkig reageer. Ik wil die dingen niet wakker maken. Ik wil niet weer terechtkomen in die neerwaartse spiraal en dagen nodig hebben om weer uit het dal te klauteren.
Ik wil die hinde blijven, wat zwaar uitgevallen of niet, die relativeert en nog relativeert en blijft relativeren en probeert -gelukkig veelal met succes- tevreden te zijn met wat ze wel heeft.
Ik overwoog de reacties hierop af te sluiten, maar besloot uiteindelijk om het niet te doen. Ik weet dat ik een moeilijk mens ben. Ik weet dat ik geen “wees blij dat …” reacties meer verdraag, ik weet dat ik geen behoefte heb aan knuffeltjes en ik weet ook dat ik geen leidraad nodig heb om me de weg te tonen. Ik weet dat ik een sterke vrouw ben, dat kreeg ik vroeger ook al als antwoord. Ik denk dan: sterke vrouwen mogen dan alles op hun bord krijgen. Wat kan er dan nog meer gezegd worden? Ik weet het niet.