Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: november 2014 (Page 3 of 3)

Tweede poging

Het was ondertussen toch wat uitgegroeid zodat het eigenlijk onhandelbaar was. Korte stukken en langere lokken door elkaar, dat trekt op niets.

Vastbesloten het deze keer in één keer uit te voeren, toog ik naar de badkamer en zette de tondeuse aan.

De achterkant ging gewoon op het gevoel, want ik kan mijn achterkant niet zien, maar blijkbaar mag het resultaat er zijn.

Blijkt uit de manier waarop Luc: “fris koppeke” zei.

Tegen het einde van de winter

“Ik wil een bijenhotel” zeg ik meestal tegen het einde van de winter. Ondertussen staan hier wel al enkele attributen die nuttig kunnen zijn maar attribuut blijven in plaats van hotel te worden.

Maar ik wil ook wel een nestkastje. Maar dat zeg ik niet telkens tegen het einde van de winter. We zien hier heel weinig vogeltjes. Daar kwam verandering in een week of wat geleden. Er zat een koolmeesje in de klimop. En “daar zit er nog eentje” had Luc gezegd.

Gisteren liepen we dus in die winkel, de afdeling broeken hadden we met gunstig gevolg achter ons gelaten, en ineens stonden we voor zowel een bijenhotel(letje) als een vogelhuisje.

We hebben ze niet meegebracht, het is nog niet het einde van de winter en bovendien waren die gaatjes van dat bijenhotel niet erg glad, wat schadelijk zou zijn voor de vleugels, voor wat ik er over las.

Bovendien vraag ik me nu af, als ik nu een bijenhotel én een vogelkastje hang, is dat dan niet zo wat als gasten uitnodigen en ze elkaar laten opeten?

Het moet niet altijd een vrouw zijn

Het is toch wel erg dat de veralgemening zegt dat vrouwen zo moeilijk doen bij het winkelen. Daar heb ik geen last van, of eigenlijk wel, alleen zit het hier lichtjes anders. Het is Luc. Mijn haar gaat al een paar mm omhoog als Luc maar iets nodig heeft.

Nu weer. Zijn broeken voor de evenementen vertonen sleet. We zouden dus gisteren van de gelegenheid gebruik maken, voor we Amke en Ella haalden, om in Leuven eens wat winkels te gaan bezoeken.

Er werd regen gegeven, we gingen niet. We gingen wel naar een andere winkel waar we nog nooit waren. Er waren meerdere broeken maar er scheelde wel altijd iets aan: te dun van stof, te dik van stof, te stijf, te flodderig, te weinig zakken, de zakken konden niet dicht, in die zakken kon niets in … of ze leken te erg op broeken die echte stielmannen dragen.

Wat hij zoekt houdt ergens het midden tussen gekleed, sportief maar handig om je waardevolle spullen in bij te houden en eventueel nog enkele benodigdheden voor de evenementen.

Ik heb die gevonden, voor mij. Niet echt elegant of damesachtig, maar oh zo handig en wel in de Offerandestraat in Antwerpen. Maar daar kan Luc niet terecht. Daar zijn ze allemaal te klein voor hem.

We gaan dus straks naar een winkel waar hij enkele jaren geleden toch t-shirts en een jas vond die zijn goedkeuring konden wegdragen.

Duimen mag …

Tussen twaalf en één eet iedereen

Het was middag, kwart na twaalf en het middageten stond op tafel. Net toen ik wou gaan zitten, ging de telefoon.

Ik nam het toestel van de staander en ik hoorde: “U spreekt met Telenet. Kan ik de zaakvoerder spreken”. Kwart na twaalf op de middag?

Achteraf bedacht ik dat dat vroeger schering en inslag was geweest. Als ze niet bij de grote firma’s terecht konden, belden ze maar naar diegenen die thuis een zaak hadden. Ook leveren deden ze toen bij voorkeur op de noen.

Dat bedacht ik allemaal niet toen ik opnam. Neen. Toen ik hoorde: “U spreekt met Telenet. Kan ik de zaakvoerder spreken” schakelde automatisch mijn automatische piloot in en die zei: “dit is een nutteloos gesprek. Wij zijn al klant bij Proximus en ik wou net aan tafel gaan”. Ik wenste haar nog een prettige dag en zette de telefoon weer op de staander.

Allemaal goed en wel, maar ik zit dan weer eigenaardig in elkaar. Ik vroeg me af of het niet erg cru is om mensen zo het bos in te jagen.

En dan zei mijn verstand wel dat het uiteindelijk erg cru is om op de middag mensen te gaan lastig vallen, maar het dubbele gevoel bleef toch wat hangen.

Wat ongedwongener

Nou breekt mijn klomp!

Klinkt dat nu alsof ik dat schrijf? Neen toch. En waarom dan niet? Wel, omdat ik een Nederlandssprekende Belg ben, Vlaming dus.

Ik heb hier al meer gezegd dat ik tegen de vernederlandsing van onze taal ben. Ze gaan de verrijking tegen met het schrappen van woorden die ze niet als goed Nederlands kunnen aanvaarden.

Als ik dan zie dat Nederlanders bepaalde Vlaamse uitdrukkingen niet kennen, terwijl een studie aantoont dat Nederlanders een grotere woordenschat hebben …

Nu ja, “studies” zou ik nogal smalend zeggen en ik vraag me af waarom ze altijd moeten gaan vergelijken. We komen best aardig overeen, daar waar we overeen moeten komen.

Taalpuristen plukken onze taal kaal. Dat is wat ik er van denk. Er mag wat meer zwier in de taal, niet dat afgeborstelde alleen.

Nu niet dat ik voorstander ben van dialect, absoluut niet. Dat staat al helemaal niet. Het stoorde me zelfs een beetje dat Annemie Struyf het gisteren steeds over ge en gij had in het interview op de radio al zeg ik zelf wel ge en gij tegen mijn lief en mijn zoon.

En dan krijgen we nu te lezen dat ons Nederlands wel Vlaamser mag.

Nou bree… Val nu dood!

De bollen

We aten er voor de eerste keer in ons leven Bossche bollen en dat was ineens de laatste keer ook, want vorig jaar wilden wel wel, maar de Bossche bollen waren op.

Dit jaar zouden we er sneller bij zijn. Jammer maar helaas. Geen Bossche bollen.

Luc heeft er de Bossche bollen manager op aangesproken die wist te vertellen dat er niet genoeg vraag naar was zodat ze besloten er geen meer aan te bieden.

We zullen ze eens bij Jan de Groot moeten gaan eten, zoals Olive aanried.

Of toch niet?

Voor iemand die niet meer bij ons is

Vandaag zijn er twee voorvallen om te herdenken, weet je nog?

Eén van 18 jaar geleden, het andere van vorig jaar.

Dat hotel in Eindhoven waar de telefoon me zei dat je onverwacht gegaan was.

Het eerste wat in mijn hoofd opkwam, was niet erg attent, dat weet ik ook wel.

Maar, niet meer bij ons? Eigenlijk ben je nooit bij mij geweest, al had ik daar ooit wel recht op gehad.

Met of zonder pyjama

De eerste dag na een evenement dan werken we niet, dan luieren we. Meestal slapen we uit, komen ontbijten rond elven om iets na één een siësta te gaan doen.

In de vooravond hebben we natuurlijk terug honger. We komen eten, lummelen wat rond, kijken naar een een film en gaan vroeg naar bed.

Men noemt dat een pyjamadag. En of we nu een pyjama aantrekken of niet … een slaapkleed trouwens ook niet …

Oef zeg!

Ik zei: “ik had toch net mijn schminktasje op het bed gelegd”. Ik reconstrueerde maar vond niets. Ik keek de kamer rond. Niets! Ik keek in de valies. Ook niets! En de tijd begon te dringen.

Het begon me nerveus te maken. Ik zei: “Als dat ouder worden is, is er niks plezant aan”.

Maar toen ging Luc ook reconstrueren. En wat bleek? Hij had het beddengoed er over gegooid.

Het is dus nog niet zo erg gesteld met dat ouder worden.

Agatha Christie achterna

Toen ik in de krant een artikel las over een vrouw in het Nederlandse Koewacht, die het ganse dorp had geterorriseerd, ze had namelijk brieven met beledigingen en bedreigingen rond gestuurd en dit al sedert 2011, was mijn eerste reactie: “die heeft Agatha Christie gelezen”.

Want ja, Agatha Christie schreef een boek waarin anonieme brieven voor heel wat ellende zorgden. Bij die brieven hoorde ook nog een moord natuurlijk, anders zou Agatha Christie daar geen boek over schrijven.

Dat was in Koewacht gelukkig niet het geval. Daar hadden ze namelijk geen Miss Marple en kwam de briefschrijfster er met excuses vanaf.

Page 3 of 3

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén