Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: april 2015 (Page 2 of 3)

Te gek voor woorden

Het is toch moeilijk om ik te zijn.

Dat zei ik na de zoveelste kleine tegenslag, waar dan iedereen me gaat bekijken alsof ik een slag van de molen heb gehad. Op zo een ogenblik lijkt het wel of alles wat doe fout is, dat al wat ik zeg verkeerd wordt uitgelegd.

Ben ik blij dat ik soms mensen ontmoet die zo gestoord zijn dat ik denk: “blijkbaar ben ik toch niet zo abnormaal”.

Gebonden

Bij die rebelse erwten had ik ineens een herinnering aan vroeger.

Als kind vond ik dat mijn moeder niet slecht kookte, Broer was die mening ook toegedaan. Alleen …

Wat ik nu wil vertellen is het verhaal van de saus op de erwten en wortelen, die wij -Broer en ik- dan ook gemakkelijkheidshalve snottebellensaus noemden. En wel omdat die saus lelde. Zo is dat het gemakkelijkste uitgelegd.

Moe bond die saus namelijk met patattenbloem.

Zo herinner ik het me, maar nu vraag ik me af of het nu patattenbloem of maïzena was. Wat weet ik daar nu nog van. Hoe kon ik als kind het verschil gekend hebben? Patattenbloem is aardappelzetmeel. En maïzena? Dat is gewoon de merknaam van maïszetmeel. Beiden werden blijkbaar ook als stijfsel gebruikt, evenals rijstzetmeel, maar dat gebruikte mijn moeder -voor zover ik me kan herinneren- niet.

Stijfsel dan nog! Maar ik moet eigenlijk geen enkele van al die sausbinders hebben. Dat zijn gewoon dikmakers.

Met zeven aan de tafel

Ik begrijp het soms niet goed. Als je met een grotere groep op restaurant gaat, zou je ineens niet mogen eten wat je wil.

De laatste keer was het bij méér dan zes, dan mocht je enkel uit drie menu’s kiezen. Met een vegetariër in het gezelschap wordt dat al helemaal grappig en als er dan nog één iemand op stààt om te eten wat hij wil, dan is het compleet om zeep.

Dus vraagt Luc wat het probleem is als iedereen zelf kiest. De uitleg is, dat je dan niet allemaal samen bediend kan worden. Dat kan anders ook niet, maar dan zeggen ze het niet. Het is al meer dan eens geweest dat we allemaal wachten omdat één iemand nog niet bediend was.

Als Jan erbij is, is dat allemaal snel opgelost. Maar nu hij er niet bij was kon ik het toch niet laten om te vragen of ik in dat geval korting kreeg. Niet dus.

We hebben allemaal besteld wat we wilden. En dat niet samen eten? Het is zelfs niet opgevallen dat er drie later hun bord kregen. Het ging gewoon zoals het altijd gaat.

Welk privénummer?

Wij blijven maar bezig met zaken regelen. In een tijdspanne van een dikke week kregen we te maken met Diftar en de elektriciteitsmaatschappij, maar ook bij de telefoon ging het fout.

We vertelden al over ACR bij de telefoonmaatschappij, maar we vertelden nog niet dat wij sedertdien telkens de vraag kregen waarom we ons nummer verborgen. Dat hadden wij niet gedaan.

Ik belde dus terug naar de telefoonmaatschappij om te vernemen dat de ACR niet geactiveerd werd maar dat wel ons nummer als privé was opgenomen. En dat was niet de bedoeling.

Die ACR, dat was geen probleem, dat konden zij wel regelen, maar om ons nummer terug zichtbaar te maken heb ik nog naar twee verschillende andere diensten moeten bellen.

Laat ons hopen dat het nu in orde is.

Groenten

Naar aanleiding van die ajuinenhistorie ga ik toch even iets uit de doeken doen. Ik ben een groenteneter! Ik eet maar een miniem stukje vlees maar wel met veel groenten. Enkel witloof eet ik nooit en aan prei zijn enkele voorwaarden verbonden want die zijn familie van de ui blijkbaar en daar gelden dezelfde regels.

Vroeger zou ik gezegd hebben dat prinsessenboontjes mijn absolute favorieten waren, maar dat is niet langer zo. Ze staan nog steeds op plaats één maar er zijn er een paar bijgekomen zoals bloemkool en witte selder. Anderzijds, als Luc vraagt welke groenten we gaan eten, zal ik nooit maar dan ook nooit spontaan broccoli zeggen, al is dat een neefje van voornoemde bloemkool.

Maar er is die combinatie waar ik een beetje de hippentrip van krijgt en dat is van erwten en wortelen. Ik lust dat wel maar die erwten zijn zo ongedisciplineerd dat die niet mooi samen blijven maar ofwel onder de aardappelen kruipen of onder het vlees. En hoe die dan zo ellendig van dat vork kunnen tuimelen. Dat is een echt zootje ongeregeld! De rebellen onder de groenten!

Wat ik niet zie zitten -met de nadruk op zien, want inderdaad, het oog eet mee- dat is een groentenmacedoine. Als Luc groenten wokt zien die er nog fris en fruitig uit. Eet ik die elders dan zien die er verlept uit, net of ze zo geskipt werden.

Uit het bed geklapt

Nu we uiteindelijk beslisten dat onze matras aan vervanging toe was, gingen we wat rondhoren en rondkijken, al bleef dat rondkijken beperkt tot kijken op internet.

Want inderdaad, ik had reusachtig goed geslapen in dat laatste hotel dat ik niet zomaar geneigd ben om eenderwat te gaan kopen. Maar hoe vind je nu datgene wat je weet dat je wil?

Simpel toch! Ik heb het hotel opgebeld.

Piet

Het was lang geleden. Bij ons thuis dronken we te weinig. Dat is een feit. ’s Morgens een zjat koffie, ’s middags een glaasje limonade en ’s avonds nog een zjat koffie. Ik kan me niet herinneren wat er eventueel verder nog te drinken was.

In elk geval was er bij mijn grootmoeder zwart bier. Zij noemde dat Piedbœuf. Het was zoet en het was lekker. We vroegen of we dat thuis ook konden kopen. Dat kon niet. Meer uitleg kwam er niet.

Jaren later dronk Mei dat ook, al was het dan voor wat anders. Zij noemde de brouwer zelfs Piedbœuf, terwijl de onze ooit Joske Leffe werd genoemd.

Nu we hier de cola afzworen gingen we op zoek naar een alternatief. Luc bracht een fles donkere Piedbœuf mee. En toen pas begreep ik waarom mijn moeder het niet wou. Het is niet veel maar er zit toch alcohol in.

Vanwege het suikergehalte van dat donkere bier nemen we het niet, maar we nemen wel de blonde, het tafelbier. Een mens moet iets hebben om te drinken als je je niet wil beperken tot een zjat koffie in de morgen, een glaasje limonade op de middag en een zjat koffie ’s avonds.

Vanwaar die Piet Beuf? Luc, die als kind niet zo bij de taalgrens woonde, maar bij de Nederlandse, heeft dat vroeger altijd onder die benaming gekend, vandaar.

Toetoet

Het was een West-Vlaamse man die me vertelde dat er in het West-Vlaams een bevestiging bestond die klonk als: “toetoet”. En ineens wist ik weer dat dat niet enkel in het West-Vlaams zo is.

Tante Marie van Brusseg(o)em zei dat namelijk ook.

Het gesprek dat ik ooit hoorde werd zachtjes gevoerd en ik veronderstel nu dat het wel eens een sappig verhaal kan zijn geweest.

Tante Marie had daarop met grote ogen en hoogst ongelovig geantwoord: “ndoet!” waarop haar gesprekspartner, nu niet meer fluisterend antwoordde: “toetoet Marie, toetoet”.

Dat het verhaal over een mannelijk (of onzijdig?) iemand ging was klaar en duidelijk. Bij een vrouw had tante Marie: “zendoet!” gezegd.

Trouwe klanten

We kregen nog maar eens een afrekening van de elektriciteit die niet min was. Luc ging dus even opbellen om één en ander te regelen en kreeg tot zijn grote verbazing te horen dat wij niet het voor ons voordeligste tarief hadden.

Maar geen paniek, wij zijn trouwe klanten en krijgen dus een gunstig tariefplan.

Waarom zij ons dan niet eens contacteren …

Het platteland

Schooltuintjes? Daar had Mirjam het over en ik kan niet zeggen dat ik er ooit over hoorde. Het woord wijst zichzelf wel uit, maar mijn nichten, die ook in de grote stad woonden, hadden het er nooit over gehad.

Ikzelf ben altijd, met uitzondering van het eerste kleuterklasje, op het platteland naar school geweest. Van dat eerste kleuterklasje herinner ik me alleen een boze non, een meiboomdans op de speelplaats, een haarspeld die in het wc tuimelde en een mysterie met een banaan, maar geen schooltuintje.

Ik ben dus altijd een plattelandsmeisje geweest. Ik ging enkel een paar keer bij mijn grootmoeder in de stad logeren tijdens de vakanties en al was ik er graag, dank zijn mijn nichten die daar ook woonden viel er toch allerlei te beleven, kreeg ik er barstende hoofdpijn. Dat kan natuurlijk ook gekomen zijn omdat mijn grootmoeder wel met uien kookte.

Hoe onvoorstelbaar het ook is, in die tijd staken wij met vier, Broer was drie jaar jonger dan ik, mijn oudste nicht een jaar ouder, de drukke weg over die uitkomt voor de deuren van de kerk van Laken. En dat zonder verkeerslichten noch zebrapad.

Toen Luc en ik samen gingen wonen hebben we nog even aan Antwerpen gedacht. Het werd afgevoerd. En in onze oude dag? We dachten al eens aan Leuven. Maar ook dat zie ik er niet van komen.

Page 2 of 3

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén