Enkele jaren terug kregen Slow en mske van Zoneke een pakket met vogelbosje. Ze plantten dat op de berg. Er schoten toen drie struikskes over. Die hebben ze dan maar op het koerke tegen de muur in het bloemenperkske geplant.
Ondertussen hebben we al verteld over één of andere die alles blijkt kapot te spuiten dat daar buiten op die berg staat te groeien, dus hebben we nu nog enkele boomkes daar op die berg én de drie op het koerke. maar die wassen zo verschrikkelijk goed dat die scheef gaan hangen zodat Slow vorig jaar al zei, spijt te hebben dat ze die boomkes daar gezet hadden.
Die boomkes omdoen? Oh, daar had mske zo een hartzeer van en ze ging eens nakijken of ze die niet konden verplanten. Bijkomend probleem is natuurlijk dat die wortels ondertussen ook al onder de kasseikes zullen zitten. Nog een bijkomend probleem is dat vorige herfst één van de drie boomkes ineens hazelnootjes droeg. Het verkeerde boomke trouwens, want mske dacht dat de uiterst linkse de hazelaar was. Nu eerlijk gezegd, ze zou niet meer weten wat die derde dan wél is. Een hazelaar, een waterwilg en een onbekende. Die ziet er dan eigenlijk nog hazelaarachtig uit.
Maar daar hadden we het niet over. In de winter zei mske: die boomkes gaan er uit. We moeten die mooie muur terug bloot hebben voor een zonnewijzer, een thermometer en nog wat van dat fraais tegen te hangen.
De boomkes staan er nog. Laatst zei mske: “nu moeten die boomkes er toch uit want die gaan serieus in de weg hangen”. Zei Amke: “oh, dat is jammer! Kan je ze niet verplanten?” en lap! Daar ging mske weer aan het twijfelen.
Het leven is toch moeilijk zé, als ge zelfs genen boom kwaad kunt doen.