Ooit las ik ergens een zinnetje over jonge mensen en telkens ik te maken kreeg met van die jonge mensen die dachten dat zij hun jeugd hen boven een ander stelde, vroeg ik me af: “waar las ik het weer?” en “hoe ging het ook alweer?”
Laatst bij het herlezen van een boek van Ruth Rendell vond ik het terug. Het gaat als volgt:
Zij was één van die mensen die het feit dat ze jong zijn een grote verdienste vinden, alsof jeugd iets is dat ze op eigen initiatief veroverd hebben.
Uit: Heden is van ons heengegaan – Make Death Love Me
Het wordt gevolgd door: “Maar tegenover ouderen was ze heel vriendelijk, op een neerbuigende manier.” En dat klopt soms ook nog.
Zo! Op deze manier zullen we dat niet meer vergeten.