Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: Boeken en schrijvers (Page 2 of 14)

Wie oh wie is het genie?

Weet je wat wij gisteren vonden in de Kilomeet? Zomaar boek tussen de boeken?

Een boek waarin de eigenaar mag kribbelen, knippen en verknoeien, het heet “The Pointless Book1” en het lijkt wat in de stijl van “Wreck this Journal2“, dat enkel gemaakt was om het te vernielen waarbij dat creatief genoemd werd. Bovenstaande vergelijking wordt trouwens in de beschrijving van Wikipedia1 ook gemaakt.

(Lees verder onder de foto)

Waarom zou zo een boek nu mijn aandacht trekken in een Kilomeet? Ik die alles doe om boeken geen pijn te doen, die reclameer als er iemand nota’s heeft gemaakt in een boek, ik die foeter als iemand een hoek heeft omgeplooid, ik die sakker als iemand een rug verkeerd plooit?

Wel simpel, het was een afgeschreven boek uit een bibliotheek. Nieuw, dat wel. Wel dan …?

Dan is mijn logische vraag: “Welke slimmerik van een bibliotheek heeft ooit een boek aangekocht om uit te lenen, waarbij het niet de bedoeling is dat je het leest, maar dat je het het vernielt?

Wilden ze schadevergoeding vragen bij het terugbrengen?

____________________
1 The Pointless Book
2 Wreck this Journal

Fideel de Fluwelen Ridder

Zo soms bekijk ik nog eens een bericht uit het verleden. Die zie ik dag na dag hiernaast in de zijkolom opduiken en ja …

Zo had ik op 25 februari Fideel in het snotje gekregen, een ouder logje van uit het begin van het einde van de evenementen. En ik herinnerde me dat ik me toen had voorgenomen om eens uit te kijken of ik hem nergens tegenkwam. En blijkbaar was ik dat ook weer vergeten.

Dat kwam, denkelijk, omdat ik me niet kon herinneren of ik die Fideel wel zo grappig vond of niet.

Maar acht, we zouden toch naar die boekenverkoop in Mortsel gaan, ik kon daar eens kijken. Maar neen, ik vond hem niet tussen de strips.

Luc, altijd in voor een gesprekje, sprak iemand van de organisatie aan en vroeg hem of ze soms … Zoals verwacht wist de man te vertellen dat hij dacht van niet, dat hij zo goed als zeker was van niet.

Houdt dat Luc tegen? Iets later kwam hij afgestormd met een boekje: “Het Werk van goT” uitgegeven door de “Heren van Lier1” over Gommaar Timmermans2, waarin verscheidene van zijn personages hun opwachting maakten en dus ook Fideel en Bambozijn.

Nu moest en zou ik toch dat stripverhaal vinden een googelde, vond het op een verkoopplatform, bestelde, vond het zunne van de verzendkosten, maar was gerust want Bpost deponeert pakjes toch altijd in het afhaalpunt.

Twee dagen later -op vrijdag- zat het pakje -zij het half- in onze brievenbus. Tja, er is discussie mogelijk. Is het al een pakje? Of is het nog altijd een zwaar uitgevallen brief? Ik ga toch eens bij Bpost laten weten dat alles wat niet helemaal in onze brievenbus kan, voor mij een pakje is.

Weet je waarom ik daar nu zo een punt van maakte? De maandag en dinsdag daarop zouden we bij Zoon op de B.B. gaan passen en als ze dan zoiets half in de brievenbus stoppen …

Weet je waarom ik er ook niet kon om lachen? Die verkoopplatforms geven geen namen of adressen van de verkopers. Die zie je pas bij ontvangst. Dat pakje kwam uit Zoons gemeente. Dus is dat gewoon vijf euro in ’t rioolputteke hé.

Stop ik hier? Of vertel ik de rest ook nog? Ach neen, misschien rolt er nog een log voor later uit.

Waar kon ik uiteindelijk wel om lachen? Om de -ietwat onnozele- fratsen van Fideel en zijn halfgare maten en toen nam ik er al die complicaties maar al gewoon bij.

pske van mske:

    Jammer genoeg, geen afbeelding. Het colofon van de eerste vermeldt uitdrukkelijk dat niets uit de uitgave mag worden verveelvoudigd … In de strip staat gewoon: Copyright: G. Timmermans.

    Wij houden ons daaraan. Googelen op afbeeldingen werkt verduidelijkend.


____________________
1 Heren van Lier
2 Gommaar Timmermans

De gezochte

Wie kent de aanleiding waarom ik soms over boeken van vroeger denk. Boeken waar je dan nooit nog iets over terugvindt, die -zo lijkt het wel- nooit bestaan hebben.

Ze hebben een eigen verhaal en soms willen ze wel gevonden worden. Zie maar: “De bruid was zestien“.

Ouder was mijn herinnering aan een boek, dat Broer ooit kreeg omdat het hoofdpersonage dezelfde voornaam had als hij, alhoewel hij er toen nog te jong voor was. Ik las het wel en wou het opnieuw lezen omdat ik me bepaalde dingen ging afvragen. Zodoende vroeg ik Broer in februari van dit jaar of hij het nog had en hij antwoordde dat hij het eens ging bekijken. Waarschijnlijk bekijkt hij nog. Aandringen doe ik echter nooit.

De titel zet ik hier niet. Als je daarop googelt krijg je héél veel resultaten maar allemaal hetzelfde met een liedjestekst en die zoek ik niet.

Van een ander boek -pffft- weet ik niks meer van, enkel de verhaallijn. Het was een vervolgverhaal in de krant, speelde zich denkelijk af ergens in Nederland aan één van de kusten, had veel met zand te maken en nog meer met een broer gedood in de oorlog, een verongelukte broer en een broer die dat ongeval overleefde, een zus, twee freules en een jonker en vooral met de vete tussen de adel en het familiebedrijf. Weinig om op voort te gaan hé.

Ik heb al een paar keer pogingen gedaan om er iets van terug te vinden, maar noppes. Zelfs googelen op Nederlandse schrijfsters helpt me geen stap verder.

Bij het kijken naar The Green Mile1 kwam het boek weer terug in mijn gedachten en ging nog maar eens googelen al weet ik dat het hopeloos is.

Waarom wil ik dat boek nu terug lezen? Wel, die overlevende broer had net, zoals net als John Coffey in de film, geneeskracht, maar dan enkel in zijn handen.

Domme reden, misschien wel. Maar je moet je bezighouden met wat je geest bezig is, anders komen we in een knoop te liggen.

Nog even en ik vergeet het weer voor een poos.

____________________
1 The Green Mile

Phileine zegt sorry

Ik stond -vorige week donderdag- in de Kringwinkel in Tongeren -jaja, ik ben dat boek van Alfred Seiland gaan kopen- en zag “Phileine zegt sorry” in het rek staan. Het belletje ging rinkelen en ik nam het mee.

Twee jaar is het zo ongeveer dat ik het over gemakkelijke excuses en geautomatiseerde sorry’s had, met de verwijzing naar film en boekje in de reacties, die nu die bel deed afgaan.

Ik wou even wachten tot ik het boekje gelezen had vooraleer het hier te vermelden, maar eerlijk gezegd vlot het lezen ervan niet zo. Het worgt. Soms begrijp ik haar, soms denk ik dat er iets gestoord in haar bovenkamer zit, maar vooral vraag ik me af of ze geobsedeerd is.

Als afleiding tussendoor heb ik al een kerstfilm in boekvorm uitgelezen en ben ik al twee derde ver in een detective waar ik nu eerst even het einde ben van gaan lezen om dan aan dat laatste derde te beginnen.

Daarom ben ik ook op internet even de korte inhoud van film/boek gaan bekijken en denk er het mijne van.

“Phileine zegt sorry” wordt op die manier eerder: “Sorry Phileine” want zo hoeft het voor mij niet.

Boeken met een verhaal

Eindelijk ben ik er uit, eindelijk weet ik wat ik bedoel als ik wil uitleggen welk soort kunstboeken ik zoek. Eigenlijk zijn het een soort catalogi van een tentoonstelling of een museum, zoals die ene die ik nu nog wil gaan kopen in Tongeren. Ze bevatten alle afbeeldingen van die tentoonstelling met een korte uitleg erbij.

Ik weet dat de meeste boeken een verhaal vertellen maar in dit geval betreft het twee boeken die zelf onderwerp uitmaken van het verhaal.

Het eerste vond ik, voor een prijske, op de boekenverkoop in Sint-Truiden. Het dateert van 2007 en werd uitgegeven naar aanleiding van een tentoonstelling.

(Lees verder onder de foto)

Wat was er nu speciaal aan dit boek? Buiten dat het een fantastisch boek is, met prachtwerken, niet enkel van Ensor maar waarin ook andere kunstenaars aan bod komen?

Het boek werd gekaft, met een zelfklevende folie die erg precies was aangebracht. In de daardoor ontstane ruimte achter de geplooide flap vond ik een treinticket voor een 65-plusser (vanuit ergens in West-Vlaanderen naar de kust), een armbandje voor een gratis inkomticket voor één persoon en een aankoopbon van het boek.

Hoe komt nu zo een boek, dat met zo veel zorg en interesse werd behandeld, op een boekenverkoop zo ver van huis terecht?

En ik dacht: “ocharme” en keek naar mijn boeken achter mij. Want hen staat mogelijk -zelfs waarschijnlijk- hetzelfde lot te wachten.

Voor het tweede moest ik wat meer neertellen. We waren bij De Slegte binnengelopen op zoek naar je-weet-maar-nooit en daar kwam ik het tegen. Ze sprak me aan en zei: “Ik ga met je mee”.

(Lees verder onder de foto)

Ik dacht: “Dat weet ik zo nog niet”, ik geef meestal niet zoveel uit aan een boek, maar Luc was al naarstig aan het googelen gegaan om te zien of het nergens goedkoper te vinden was. Dat was het niet. Méér nog … hij vond het boek helemaal niet op internet.

Ze had gelijk, ze kwam mee en ik zweefde bijna over de Leuvense straten van contentement.

Eens thuis heeft Luc op de laptop nog gezocht, hij vond een verwijzing ernaar maar zelfs in het Käthe Kollwitzmuseum van Köln was het boek niet meer te verkrijgen.

Ik heb het wél nog gevonden, één exemplaar, op een Italiaanse site. En voor de goedkoop moest ik er niet zijn, met inbegrip van verzendingskosten kwam dat ook een stuk boven mijn betaalde prijs uit.

Zweven doe ik niet meer, ik blader en kijk, wil naar Berlin -Köln is een vraagteken door aankomende verbouwingen en Koekelare staat al op de agenda- en denk: “Ik heb in twee dagen op rij een heel museum gekocht”.

Zonder lezen de kast in?

Ik moet stoppen met boeken kopen. Momenteel ben ik met zoveel bezig dat het lezen er wat bij inschiet terwijl de stapel boeken toch wel gestaag aangroeit.

Er zijn meer en meer schrijvers die ik goed vind, ik vind meer en meer boeken van hen, er zijn meer en meer schrijvers die ik eens wil lezen, ook van hen vind ik meer en meer boeken. “Lees toch eerst ene vooraleer je er een tweede van koopt” denk ik. “Wie zegt dat ik ze dan nog vind” reageer ik wat gepikeerd.

De stapel boeken die ik nog moet lezen reikt vanaf de grond al tot kniehoogte, ik zou me niet moeten bukken moest ik ze naast mijn benen zetten. Ze? Ja! Inderdaad. Ze zijn met twee (stapels), ik heb tenslotte twee knieën ook.

“Ik moet stoppen met boeken kopen” denk ik terwijl ik de volgende interessante of toffe vondst uit het rek haal en in mijn mandje deponeer.

Spieghelken

Toen ik zondag op de boekenmarkt het “Nieuwe dagboek van Spieghelken” zag liggen, nam ik het mee. Het boekje is uitgegeven in 1953.

Ooit las ik het eerste boekje, dat heette gewoon “Spieghelken” en was uitgegeven in 1952. Het werd heruitgegeven in 1967. Ik herinner me dat eerste boekje en zodoende weet ik dat de kaft van het tweede me aan dat eerste deed denken. Ik las het dus ergens rond of voor de periode van de heruitgave.

(Lees verder onder de foto)

Vroeger gingen boeken lang mee, aangezien ik het toen in de schoolbibliotheek had gehaald.

Als je nu een boek meeneemt naar de boekenmarkt is het na twee maanden al verouderd. Het is niet meer zoals vroeger dat boeken door opeenvolgende generaties worden gelezen.

Nu zit ik hier met het tweede deel van Spieghelken. En al zou ik nooit aan Spieghelken gedacht hebben had ik het niet gezien én gekocht, wil ik nu ook het eerste deel, maar niet de heruitgave.

En dat wordt weer een moeilijke opgave, want op internet wordt het noppes zoeken.

De Edgar Allan Poe Proester

Te beginnen met Laura Lippman. Ik las de laatste tijd wel al enkele boeken van Laura Lippman. Wat me opviel was dat ze flirt met de realiteit maar toch fictie schrijft, wat inhoudt dat ze een bestaand gegeven neemt en daar een boek rond weeft, wél telkens met achteraf de nodige duiding, zodat goedgelovigen niet verkeerdelijk de verkeerde conclusies zouden trekken.

Ik zuchtte toen ik de eerste keer een boek met haar standaard detective “Tess Monaghan” in handen kreeg en dacht: “Niet weer!” want schrijvers hebben nogal de neiging om die detectives een beetje als gemakkelijkheidsoplossing te gaan zien. Niet dus.

De laatste die ik van haar vond, ben ik nu als eerste aan het lezen. Want -aha- die is gebaseerd op het verhaal rond de Edgar Allan Poe Prooster.

(Lees verder onder de foto)

En al las ik ooit lang geleden rond mijn achttiende, het volledig oeuvre van Edgar Allan Poe, over de Prooster wist ik niks.

Dat moest ik toch even gaan opzoeken.

Soms ben ik zo onnadenkend dat het de grens van het dwaze bijna overschrijdt, want wat ging ik doen? Ik zocht de -wenselijke- vertaling van “de Edgar Allan Poe Prooster”. Ik vond “The Edgar Allan Poe Toaster”. Was Prooster toch geen naam maar gewoon al een vertaling van “toaster” zeker!

Lachen mag, dat deed ik ook nadat ik drie keer tegen mijn kop geslagen heb en alles daar binnen terug op zijn plaats leek te vallen.

Verstrooid noemden ze dat in de school. Onnadenkend en automatisch reageren noem ik dat.

Achteraf maak ik me een bedenking en vraag me af waarom ze, in het boek, het Amerikaanse “toaster” als “prooster” vertalen terwijl het letterlijke “tooster” toch meer voor de hand liggend is.

Die Edgar Allan Poe prooster tooster heeft dus bestaan. Jarenlang heeft iemand in de nacht voor 19 januari, verjaardag van Poe, met een fles cognac een toost staan uitbrengen aan de cenotaaf van Edgar Allan Poe, heeft de fles achtergelaten en ook drie rozen.

Waarom ik Laura Lippman nogal graag lees? Ze maakt me telkens zo benieuwd dat ik het ga uitzoeken.

En dan kan ik nu verder lezen in het verhaal dat zij rond de man, de cognac en de rozen spon.

Taal is zeg maar echt mijn ding

Toen ik een afbeelding zocht voor mijn log over moderne taal, dacht ik ineens aan de twee boekjes.

Omdat ik het zo vaak over taal in het algemeen en het verschil tussen Nederlands en Vlaams wel een beetje een stokpaardje werd, kreeg ik eens een boekje in handen geduwd. “Dat is iets voor jou” zegden ze. Ik geloofde ze en kocht het.

Toen ik het las was ik erg verbaasd, de schrijfster had het over dingen die ik al eerder op het blog had geschreven. Maar ach ja, toeval is een eigenaardig beestje en de ene blogt er over, de andere schrijft een boek.

Maar toch stak het wat, niet om het voorgaande, maar om wat anderen misschien zouden denken, dat het ík was die plagieerde, en ik besloot het wat minder over taal te gaan hebben.

Ondertussen vond ik in de Kringwinkel de opvolger van het eerste boekje en volledigheidshalve heb ik het ook meegebracht.

Ik kan het niet helpen, ik bekijk beide boekjes altijd een beetje scheef.



Iets van alle tijden

In de moderne ging ik naar de schoolbibliotheek tot de dag dat ik er geen boeken meer kreeg want de non had van mijn moeder gehoord dat ik te veel las, niets deed in het huishouden en ook niet studeerde.

Waarom ik, eens getrouwd, niet naar de gemeentelijke bibliotheek ging, ik weet het niet. Maar mijn ex bracht wel boeken mee uit de bibliotheek van zijn werk.

Soms viel dat mee, soms viel dat tegen. Ik heb tijdens mijn bevallingsverlof meerdere boeken van Jef Geeraerts1 gelezen, die me niet echt bevielen maar daarmee kon ik er toch over meespreken.

Er waren er wel meer maar het zijn de bijblijvende die ik me herinner, natuurlijk. Zo was er dat ene boekje dat in die tijd wel af en toe actueel was.

Toen kwam de dag dat de instantie waar mijn ex werkte de deuren sloot, de boeken verkocht aan een bibliotheek en ik me afvroeg of ik daar dan dat ene boekje kon herlezen. Neen. Die bibliotheek had dat boekje niet. Ze hadden enkel de academische werken en antieke boeken in de bibliotheek opgenomen, alle andere waren weg, verkocht of vernietigd.

Dat ene boekje bleef me op de maag liggen. En zo af en toe, als het weer eens actueel werd, had ik het graag herlezen.

Internet kwam, de situatie deed zich voor en ik googelde … op de titel, want de schrijfsters naam herinnerde ik me niet.

Tot vorige maandag, het in mijn oog viel -want dat deed het dus wel, als je voor een enorme Kringwinkelbibliotheek staat en dat ene boekje de aandacht trekt- en ik het met een “aha” gevoel in mijn winkelmandje legde.

Thuis vond ik dan de twee blaadjes van “De Druivelaar” van 1981. De periode zou best wel overeen kunnen komen.

Maar nu heb ik dat boekje en nu kan ik het wel opzoeken. Ik kon het vroeger niet vinden ondanks dat het al minstens twee verschillende Engelstalige titelversies heeft en verfilmd werd.

En ik wist dat allemaal niet omdat ik enkel op een Nederlandstalige titel zonder naam van schrijfster had kunnen googelen.

Waarover het gaat? Over een -een beetje romantisch beschreven- tienerzwangerschap. Eigenlijk ben ik blij dat ik het kon herlezen en ik ga het houden. Anderzijds is het maar gewoon een mooi verhaaltje.

Maar tienerzwangerschappen gaan ze nu ook halvelings afdoen als een hedendaags probleem en er op inspelen. Er is er dan ook veel over te doen en er wordt veel over gepalaberd.

Vroeger werden de meisjes, die daarna niet trouwden, weggefoefeld tussen het behangpapier en de muur en werden de borelingen benoemd met een erg lelijke naam.

Daarom is dna wél een nuttig iets. De mededader van slechte wil komt er niet zomaar meer mee weg.


____________________
1 Jef Geeraerts

Page 2 of 14

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén