Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: U.K. – Arran (Page 10 of 11)

Een shit-historie

Ze liepen met twee langs de kustlijn te joggen. Zij had een oranje t-shirt aan, hij ook maar dan fluo. Zij had de hond aan de lijn, hij had het zakske kak in zijn hand.

De hond en de lijn joepten op het ritme van haar looppas. Het zakske kak op dat van hem.

In den hof van Brodick Castle

Ik vroeg me af waarom de bordjes: “Please keep your dog on a lead” op ooghoogte van honden geplaatst waren, terwijl het toch de baasjes zijn die ze moeten lezen.

Een kwestie van populariteit

Bij de Tour de France zie je overal geschreven gescandeerde namen staan.

Wat bizar is, is dat ginder ganse straten vol stonden geschilderd met Lucs naam.

Dat moet al langer geverfd zijn, in de tijd namelijk dat ik hem nog niet Luc noemde maar Slow en dat ondanks het feit wij heel stillekes hebben gezwegen over onze vakantie daar.

Losjes en nonchalant

Er moet toch een eleganter alternatief zijn dan een wit t-shirt van Luc en een vormloze broek om je op je gemak op een wildvreemde zetel te gooien, die tijdelijk je thuis is.

Een slaapkleed? Neen hoor!

Een huisjurk misschien?

Eindelijk Arran

Toen de regen stopte boven de Firth of Clyde, liepen we naar de voorsteven van de ferry en zagen Arran uit de mist te voorschijn komen. De Goatfell bleef mysterieus in nevelen gehuld, ook nog toen we in Brodick de ferry afreden.

“Zaterdagweer” zei de dame van ons appartement en ze wees naar de grijze lucht.

Er zijn dingen genoeg te beleven op Arran zodat je er niet genoodzaakt bent in de regen te lopen als je dat niet wil.

We verheugden ons toen we lazen dat de Glenashdale Falls op hun mooiste zijn na hevige regenval. Dat konden we beamen toen we er ’s maandags waren.

Het weer was ons welgezind. De grote hitte was er niet en ook de regen hield zich koest, donderdag namiddag uitgezonderd. Toen ging het pas over rond 17u. Dus hebben we daarna maar een avondwandeling gemaakt.

En op zaterdag toen we vertrokken, had de Goatfell zich in nevelen gehuld. “Zaterdagweer” zei de dame van ons appartement, dat het onze niet meer was.

En wat met Arran? Toen ik boekte hadden we geen auto en was een appartement voor een ganse week een ideale oplossing.

Toen we het traject uitstippelden, heb ik even gedacht dat we misschien beter door Schotland waren gereden en elke nacht elders hadden overnacht. Ik had Loch Ness ook willen zien, maar dat lag nog kilometers verder.

We hadden Noorwegen of Ijsland al genoemd voor een eventuele volgende vakantie, maar die plannen veegden we al snel van de tafel. Volgende vakantie zouden we gewoon een ander deel van Schotland aandoen, inclusief Loch Ness.

Niks van!

Op de ferry die ons van het eiland wegbracht beslisten we al dat we volgende vakantie terug naar Arran gaan, inclusief hetzelfde appartement indien mogelijk. Arran heeft zoveel te bieden, zoveel dat we het in een week nog niet half hebben gezien ondanks dat we er erg actieve dagen opzitten hebben.

Mogelijk nemen we dan wel de ferry naar Hull. We hebben nog tijd genoeg om dat te beslissen.

Over de muur

We hebben ’s morgens zo snel mogelijk onze biezen gepakt, daar in dat kot in Manchester, hebben onderweg ontbeten en gingen op zoek naar Hadrian.

We hadden, zoals gezegd, geboekt in Carlisle. In die streek zie je overal de bordjes met “Hadrian’s wall”.

De planning was dat we daar eens een wandelingske van een kilometer of tien zouden doen. Maar het was die dag zo warm, zo snikheet dat we het wandelen er aan gaven en Hadrian zelf maar met een gewoon bezoek vereerden.

Die warmte zorgde er ook voor dat ik daar ’s avonds in Carlisle een winkel binnenliep om er een paar shirtjes zonder mouwen bij te halen. Ik had er drie bij me en we waren al drie dagen onderweg. “Durf je wedden dat het morgen niet meer warm is” zei ik tegen Luc. Hij wedt nooit.

’s Anderendaags kon ik inderdaad een shirt met mouwen verdragen, het was gevoelig koeler en in Ardrossan begon het zelfs te druppelen.

Gelukkig konden we met een vroegere ferry mee en toen we door die grote gapende mond reden, regende het pijpenstelen.

De fratsen van Murphy

Zoals gezegd, hadden we het in Avebury zo erg naar onze zin gehad dat we er wat langer bleven dan gepland. Het weer was heerlijk, het dorp gezellig, de stenen imponerend.

Het biertje in de “The Red Lion” had verfrissend gesmaakt en we hadden met volle teugen genoten en besloten dat dat dorpke ons nog eens terug zou zien.

Maar we zaten met die boeking in dat hotel in Manchester en dus startten we de auto en zegden tegen Den Tom dat we geen tol zouden betalen. Ja, ik weet het, op zulke ogenblikken biedt een smartphone een oplossing, want dan kan je opzoeken waar het schoentje wringt en hoeveel het allemaal zou kosten. Maar smartphones zijn aan ons niet besteed. Wisten we veel dat Murphy in die auto tussen de bagage geritst was …

We reden dus niet langs de M6 maar langs A-wegen die er dan wel uitzien als autosnelwegen maar het niet zijn, gezien de vele rotondes, zoals gezegd, tot Lucs grote jolijt. Ze zagen er dan wel niet allemaal uit zoals onderstaande maar ze mochten tellen.

En toen ontwaakte Murphy uit zijn schoonheidsslaapje. Daar ergens in de buurt van Swindon zouden we tanken en daarvoor moest je van die A-weg af, niet zoals op de grote verkeersaders afslaan voor de services, maar echt er af.

De auto sloeberde van de dorst en ik wou zijn gelag betalen, maar dat machientje accepteerde mijn kaart niet, ook de tweede niet, de derde ook al niet. We betaalden cash en reden met enkele nikkelkes in onze pocket verder.

Kan je indenken dat ik, stresskieken dat ik ben, daar niet graag bij was.

Niet dat we onvoorbereid vertrokken waren. Ik had mijn bank gebeld en gezegd dat ik ponden wou. Maar blijkbaar was dat niet nodig want in de U.K. kan je overal met Maestro betalen. Jààà, dat zag ik.

We hadden zelfs op google zitten zoeken, wat we altijd doen als we iets nieuw willen uitproberen. Nergens werd melding gemaakt van eventuele problemen met Europese bankkaarten.

Omdat ik, gelukkig, mijn voorgevoelens niet de mond snoer, die komen namelijk meestal uit, had ik toch op de ferry een bedrag eurokes in ponden gewisseld. We hadden dus wel meer geld bij dan we hier gewoonlijk op zak hebben, maar toch minder dan ik eigenlijk gewild had.

Ik zag het zwart in. De eerste dag van onze vakantie, het ritje Calais telde ik niet mee, en dan al zoiets meemaken, ik vond het niet om lachen en belde mijn bank. Daar beweerden ze dat dat abnormaal was. Dat kon niet. We moesten elders proberen, ik moest niet panikeren, dat kwam wel goed.

We stopten aan het volgende servicestation, je weet wel, de A-weg af, en omdat ik niet meer geambeteerd met die kaarten wou staan draaien, legden we eerst de situatie uit. Neen, Maestro werd niet geaccepteerd. Maar ik kon het eens vragen in het hotel. Die zou wel raad weten.

Ja, die wist raad. Maar eerst had ze het over Maestro. Dat was, volgens de dame, helemaal geen goed systeem en in de U.K. vond je dat haast nergens. Ze vond het wel erg dat mijn bank zoiets had durven aanraden … maar, we konden op hoop leven. Als we de volgende afrit namen, konden we, na drie rotondes en een boel kilometers verder, bij een Tesco geld uit de muur halen. Die hadden àlles, dus ook Maestro.

Tja, dat deden we dan maar. Stel dat dat hotel in Manchester ook geen Maestro had. Ondertussen had onze bank al teruggebeld om te zien hoe de zaak ervoor stond. Ze verzekerde me nogmaals dat er absoluut geen rede was voor paniek.

Aan die Tesco kwam er geld uit de muur. Ik werd ineens hebberig en heb er maar ineens een serieuze smak geld uitgehaald.

We hebben daarna overal met onze kaarten kunnen betalen. Ik denk dat ze daar ergens rond Swindon nog in het pre-Maestro tijdperk leven.

Calais

We waren die woensdag al naar Calais gereden, al hadden we de ferry maar geboekt voor donderdag morgen. Maar ik houd al niet van vroeg opstaan en dus zeker tijdens de vakantie niet.

Voor wie nu denkt dat ik een reisrelaas ga schrijven … neen hoor. Luc houdt zich momenteel bezig met het sorteren van alle opnames. Als de film klaar is komt die op het blog en die beelden spreken voor zich.

Ik vertel dus enkel de zaken die niet op die film konden voor één of andere reden of voorvalletjes of bedenkingen.

Calais dus. We hadden het stadje wat verkend en waren een armoedig geklede man tegen gekomen. Hij liep daar wat te slenteren. Niet zoals een toerist dat zou doen, maar zo wat verloren.

We gingen daarna rustig wat eten en we wilden ook nog naar de terminal wandelen. Onderweg zagen we de man weer. Opeens doken er nog twee mannen op en ze maakten een praatje met de eerste. Hoe naïef kan ik toch zijn. Ik dacht dat de eerste de beide andere aan de ferry gaan opwachten was.

Pas later toen we nog groepjes van drie of vier mannen zagen slenteren en dat we hele groepen mannen in het gras zagen zitten, daagde het me.

Die mensen hangen daar rond die haven rond in de hoop op één van die vrachtwagens naar de U.K. te geraken. Na het vertrek van die ferry dropen ze af.

De volgende morgen liepen ze weer bij die haven en bij het inchecken kregen wij een papier dat we aan onze spiegel moesten hangen waar in het groot een “2” opgedrukt stond om aan te geven dat in onze auto maar twee personen zaten.

Zo!

Ik wou nog wat vertellen over het weer en ook nog wat over Loch Ness. Dat ga ik zeker doen, maar vandaag nog niet.

Vandaag wil ik het hebben over de dingen die verkeerd zijn gelopen. Het zijn er maar een paar en dan ben ik daar ineens van af.

Al het andere zal ik, zoals ik altijd doe, in kleine fragmentjes vertellen.

Wat liep niet vlot? Manchester!

We hadden Avebury bezocht en het was er zo aangenaam geweest dat we er wat langer waren gebleven dan voorzien. We hadden toch ruim de tijd om in Manchester te geraken.

Ik had “neen” geantwoord op den Tom zijn vraag of we over een tolweg wilden. Luc had gelezen dat dat erg duur was. Achteraf bleek dat “duur” dan over London city te gaan.

Soit, we gingen dus niet over de M6 maar over allerlei A-wegen met veel rotondes -tot Lucs groot jolijt, hij kon zijn leut niet op- en dan kwamen we nog in druk verkeer terecht. Eigenlijk eigen schuld, dikke bult. Tja …

En toen ging Murphy er zich ook nog eens mee bemoeien en kregen we te maken met een situatie die, volgens iedereen, niet mogelijk is. Ondertussen weten wij wel dat wat onmogelijk is hier wel kan. Ik ga er dan ook niet verder op ingaan en het maar zozo laten.

Daardoor hadden we natuurlijk nog meer vertraging. Ik belde het hotel in Manchester en kreeg geen gehoor. En we moesten inchecken vóór 22.00u. Dat werd spannend.

Ik belde Zoneke en vroeg hem om het hotel te mailen dat we er aan kwamen. Dat was niet nodig geweest. We haalden het. Jammer eigenlijk, want dat was nu eens een kot. Was het zo laat niet geweest, ik had wat anders gezocht.

Het was zo erg dat ik zelfs het water vies vond en me er niet heb gewassen. Bah! Booking.com is al op de hoogte hoor! We hebben een stevige recensie geschreven.

Het was jammer dat een perfecte dag zulk een afsluiter kreeg.

Wat liep nog fout? Bij nader inzien niets meer. De twee zaken die ik ook nog in gedachten had, liepen niet echt fout. Die komen dan later wel aan bod.

De voorbereiding

Toen we vorig jaar, na het overlijden van enkele mensen uit onze nabije omgeving, tot de conclusie kwamen dat het één van deze dagen ook onze beurt kon zijn, kwamen we tot het besef dat het werk en de zaak ineens niet meer prioritair waren.

We hebben toen snel een vakantie in Harlingen in elkaar gebokst met de intentie deze van dit jaar beter te organiseren.

Na Harlingen dook ik mijn koffer met vergeten dromen in en haalde er eentje van onder het stof. In mijn jonge jaren had ik namelijk altijd gezegd dat ik ooit Schotland en Ierland wou bezoeken. Het is er nooit van gekomen. Er waren er in de loop van de jaren nog meer geweest: de Taj Mahal en Egypte bijvoorbeeld. Die had ik definitief opgeborgen nadat ik hoorde en las dat je er enkel in groep in mocht en bij die groep moest blijven. Ja, dag! Dan hoeft dat voor mij al niet meer.

Maar waar was Ierland gebleven? Ik vond die niet meer. Zat er teveel stof van jaren in die dromenkoffer? Het werd Schotland.

Een beetje moeilijk zonder auto, maar ja … “Ga naar Arran” raadde Broer me aan “daar heb je alles”. Het idee speelde en spookte en ik hield dat eiland goed in het oog. In januari vond ik een geschikt verblijf en boekte voor een week.

Waarom ik het nu altijd over mezelf heb? Luc heeft in dat stadium van plannen meestal nog geen interesse. Die moet ik later aanwakkeren als er al enige structuur in zit.

De maanden gingen voorbij en we zagen nog altijd geen mogelijkheid om daar te geraken. Ryanair, zoals Broer aanraadde, vloog op dat ogenblik niet meer op Pestwick en daar zouden we dan het gemakkelijkst de trein naar Ardrossan moeten kunnen nemen.

Met de ferry naar Hull en dan de trein? De trein in de U.K. is duur. Veel te duur!

En toen ging De Lijn onzen appel uithangen, kochten we toch een auto en kwam alles in een stroomversnelling.

We zouden de ferry naar Dover nemen en dan enkele bezienswaardigheden aandoen en onderweg in hotelletjes overnachten.

Wat wou ik zien? Stonehenge! Stonehenge? Dat voerde ik af toen ik las dat het daar ook weer zo georganiseerd werd dat je als een schoolklas rondgereden werd. Ik houd er niet van om uitgelaten te worden. Ik houd er niet van te lopen waar men zegt dat ik moet lopen. Ik houd er niet van te kijken waar men zegt dat ik moet kijken. De uitleg ter plaatse hoef ik niet. Dat kan ik wel op internet vinden. Het gaat me om de sfeer, de impressie. Het stond me echt niet aan. Idee afgevoerd.

The long man of Wilmington? Idee afgevoerd wegens te afgeborsteld. Die vent is niet meer authentiek. Ze hebben hem in beton gegoten. En bovendien werd hij mogelijk van zijn mannelijkheid beroofd door Victoriaanse kneuters in hun tijd.

Ik foeterde wat op die gaping die nog moest ingevuld worden.

Ik vroeg Luc of hij zin had om Old Trafford te zien. Mja, dat mocht, zei hij van achter de TV. Zodoende zouden we doorrijden naar Manchester om er even een avondwandeling te maken, een hapje te eten in The Mall en er te overnachten.

Ondertussen was Luc aan het googelen geslagen. Old Trafford? Neen hoor! Hij keek op en vroeg: “interesse?” Hij had wat gevonden in de buurt van Stonehenge, ook met staande stenen. Hij las voor over Avebury, een dorpke dat omgeven was door stenen uit een lang voorbije tijd.

En voilà! De gaping was opgelost en Lucs interesse was gewekt. Ik zou de mogelijke overnachtingen uitstippelen en hij zou wel iets zoeken om ter plaatse te beleven.

“Carlisle!” zei ik. “Hadrian’s wall” zei hij.

Voor Arran zelf had ik al een lijstje met al wat we wilden zien en doen. Dus begon ik de terugweg uit te stippelen.

Edinburgh! Nope! No Edinburgh! Want daar was alles volzet en Luc wou graag de Royal Mile afwandelen. Ik vond een Inn in Falkirk. “Falkirk wheel” zei Luc.

De morgen daarop zouden we naar Edinburgh rijden, daar de stad bezoeken en dan doorrijden naar Whitley Bay. Daar moest hij niets zoeken, dat is aan de zee en dat volstaat altijd.

De laatste overnachting werd wat moeilijker. Niet te ver ten noorden van London, we moesten op tijd in Dover geraken. Niet te kort bij London ook niet. We beslisten: “Stevenage” zodoende zouden we die laatste dag nog een wandeling kunnen maken in Saint Margaret’s at Cliffe.

Zo dat was dat. Aan de hand van dit schema boekte ik de nodige ferry’s en toen moesten we enkel nog pakken en vertrekken.

Page 10 of 11

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén