Zoals alle jaren, zitten we vandaag tussen twee verjaardagen in. Gisteren was kleindochter jarig, morgen Zoon.
Gisteren aten we taart. Morgen zien we nog wel. Vandaag gewone dagelijkse kost.
Zoals alle jaren, zitten we vandaag tussen twee verjaardagen in. Gisteren was kleindochter jarig, morgen Zoon.
Gisteren aten we taart. Morgen zien we nog wel. Vandaag gewone dagelijkse kost.
Een paar jaar terug kreeg ik een whatsappke met de vraag: “Ben je de verjaardag van mijn vrouw niet vergeten?” Er stond wel een knipoog achter.
Ik whatsappte terug: “Die heb ik op hààr telefoon een gelukkige verjaardagswens gestuurd” waarop ik als antwoord kreeg dat zij haar telefoon niet zo vaak nakeek.
Sedertdien wens ik de vrouw altijd een gelukkige verjaardag via de telefoon van haar man.
Voor zover een kort stukje over mensen die graag anderen in een slecht daglicht stellen.
Ergens in de loop der jaren ben ik iets kwijt geraakt. Ik weet niet wanneer en ik weet niet hoe.
Maar ooit, lang geleden, was het toch de gewoonte dat je dankjewel zei als iemand je een gelukkige verjaardag zei? Lang geleden? Ik doe het nog, al blijven er niet zo heel veel meer over die me nog een gelukkige verjaardag wensen.
Dat wordt nu wel nog gedaan als je dat persoonlijk doet. Maar je ziet haast niemand nog persoonlijk, noch ga je elk jaar met de verjaardagen langs. Verdere familieleden en vrienden krijgen dus een smske. En daarna begin je je af te vragen of het wel toegekomen is, of ze niet van nummer veranderd zijn. Mogelijk hoort dat niet bij de normale omgang, maar er wordt wel over heel andere zaken ge-smst, waar ik dan geen boodschap aan heb en er korte metten mee maak.
Het resultaat is simpel. Wie mij op mijn verjaardag vergeet en niet reageert op een wens van mij, is in mijn ogen niet geïnteresseerd. Daaruit volgt dat ik geen verjaardagswens meer zend.
Maar nu was die verjaardagskalender toch gelinkt aan mijn contactpersonen en kreeg ik telkens, soms al de dag op voorhand, het bericht dat ik het niet mocht vergeten. Over krijtelijk gesproken.
Ik heb de verjaardagskalender uitgeschakeld en manueel al diegenen ingevoerd die er nog wel ene mogen verwachten.
En geloof me, dat is niet omdat zij er me ook nog een zouden wensen. Ik heb al meer aangehaald dat het ooit één van de ellendigste dagen van het jaar was. Nu niet meer, omdat ik vind dat het er niet meer toe doet.
Twee jaar geleden melde ik dat ik zou stoppen met het vermelden van de jarigen uit mijn naaste omgeving. De redenen waarom stonden erbij en ik ben nog altijd die mening toegedaan waar het de reacties betreft, in dit geval de reacties die voortkomen door het zien van het woord “verjaardag”.
Toch stopte ik er niet mee.
Waarom niet? Omdat ik niet wist wat de betrokkenen daar zelf over dachten? Nu ja, Luc en Zoneke zijn volwassen mannen, die gaan niet zeggen van: hé jà, doe dat toch maar. Neen, die gaan beiden zeggen dat ik daarmee mijn zin doe aangezien het mijn blog is.
En Amke en Ella dan? Twee jaar geleden schreef ik over hen het volgende:
En de kleinkindjes, zolang het plezant was om doen, deden we het, maar zeg nu zelf, de laatste jaren was het een simpele vermelding met een kaart geworden.
Maar daar is iets veranderd. Want de kleinkindjes zijn geen kleine kindjes meer. Neen, ze bepalen zelf of ze komen lezen, wanneer ze komen lezen en of ze willen reageren. Ze worden groot, dat is klaar en duidelijk.
Zoals ik al meer zei schrijf ik tenslotte niet voor de reacties maar voor mezelf en aangezien die verjaardagen belangrijk zijn voor mij, horen ze ook op het blog.
Ziezo! Ik ben er dus uit geraakt. En dat allemaal omdat ik niet van mijn verjaardag houd en me dus afvraag hoe een ander daar tegenaan kijkt.
Sedert die dag in mei is er geen dag geweest dat ik niet aan je dacht.
Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. En we dachten dat het niet kon, dat het een grap was, geen al te best geslaagde, maar toch een grap. Het kón gewoon niet waar zijn. Wie gaat nu dood op een vrijdag de dertiende?
Maar het kon wel. De zekerheid kwam en het gemis is groot. Veel te groot.
Ik gooide al mijn klanten van mijn mail die “ping” zegt. Ik schreef me overal uit op mijn mail die “ping” zegt omdat ik bij iedere binnenkomende “ping” dacht …
Maar dat gebeurde niet. Blijkbaar hebben ze geen pc waar je nu bent anders had ik al lang een mail gehad.
Het deed pijn toen het besef kwam dat “voor altijd” ook “nooit meer” wou zeggen.
Sedert die dag in mei is er geen dag geweest dat ik niet aan je dacht. En soms wou ik dat ik het gemis niet meer zou moeten voelen. Maar wat dan met de grappige herinneringen, met de woorden die ik niet gebruik omdat het jouw woorden zijn, de nog zovele plannen voor na je pensioen die er nooit van gekomen zijn?
Ik ben ook boos op je geweest. En ik heb gevloekt: “verdomme! waarom bleef je niet langer hier?”
Ik heb je ook bezworen terug te komen want je was begot nog geen zevenenvijftig! Dàt zou je vandaag geworden zijn, zevenenvijftig.
Een gelukkige verjaardag Max.
Aangezien we een wat eigenaardige visie hebben over verjaardagen gaan we dat vertellen op een moment dat er absoluut van verjaardag geen sprake is.
Vorig jaar wilde Slow bij een nieuw chinees restaurant hier in Landen gaan eten. Slow belde om te reserveren, die waren op dinsdag dicht. Slow belde naar St. Truiden waar ze hem verzekerden dat ze open waren. Dus gingen ze naar St. Truiden waar ze uiteindelijk toch voor een gesloten deur stonden. Een misverstaan van de vraag? Daar gaan we van uit. Maar in St. Truiden is wel altijd iets te vinden en dinsdagen zijn niet bepaald de drukste dagen en zodoende vonden ze een Chinees waar het gewoonweg zalig was. Na een poeskaffeeke was de zaak rond, want ’s morgens was het weer werkendag.
Dit jaar was het weer zo druk, maar Slow wou er toch absoluut iets van maken en zodoende wou hij bij die -niet meer zo nieuwe- Chinees iets gaan halen om hier op te eten. Die was uitzonderlijk deze woensdag gesloten.
Hij ging dan maar naar onze gewone meeneemchinees. Die was ook dicht.
Broodje bockwurst dan maar? Dicht!
Hij heeft uiteindelijk dan maar een kebap meegebracht.
Ondertussen is die verjaardag natuurlijk wel al driedubbel gevierd geweest. “Tja” denkt mske dan “je kan niet verwachten dat alles zou meezitten”.
Toen mske als kind jarig was nam ze een zak karamellen mee naar school om te tracteren. Dat waren dan eens chocotoff’s, dan eens fruitella’s of wat moe had meegebracht. En tussen de lessen door mocht er dan eens rond gegaan worden tot de zak leeg was. De klas zong dan van “lang zal ze leven” en dat was toen gebruikelijk.
Later hechtte mske geen waarde meer aan die verjaardag; die raakte haar enkel nog als ze een welgemeende wens kreeg.
Toen Zus en Zoneke jarig waren gaf mske een zak chocoladerepen à la Mars, Milky Way, of dergelijke mee. Daarmee mocht dan getracteerd worden en mske zou begot niet weten of ze “lang zal ze/hij leven” zongen.
Groot was dan ook haar verbazing toen ze eens hoorde van iemand die sprak over een dure aangelegenheid want die moest voor ieder kind van het klasje een speeltje kopen … “Wablief?” dacht mske. Tracteren jà, maar kadookes géven? Eigenlijk dacht ze altijd dat je op je verjaardag kadookes kréég.
Nog later hoorde ze van een collega dat verjaardagskadookes enkel egoïsme in de hand werkten. Jà! Zij gaf met de verjaardag van haar kinderen aan beide jongens een kado. Of één kado voor beide. En daar volgt mske niet meer. Voor die ene dag op het jaar die speciaal is voor iemand, kan je nu niet bepaald van egoïsme gaan spreken.
Blijkbaar is dat meer en meer ingeburgerd geraakt want meer en meer hoort mske van mensen dat ze voor élk kind iets kopen als één van hen verjaart. En dàt is nu precies wat mske egoïsme in de hand werken noemt. Een kadooke verlangen op de verjaardag van iemand anders.
En daar gaat ze nu eens niet mee meedoen zie!
Powered by WordPress & Theme by Anders Norén