Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Wespen (Page 2 of 2)

Van waar kwam die nu weer

De eerste echte mooie lentedag was achter de rug toen hier gisteren morgen zomaar ineens … “een beest” zei mske die het vliegende ding wel zag uit haar ooghoeken maar het nog niet terdege bekeken had. Het beest zwijmelde wat rond, zigzagde en dook en zag er niet gezond uit. Slow greep de vliegenmepper.

“Het is geen wesp” zei mske, alle gesneuvelde wespen hier in huis indachtig “ik denk dat het een bij is”. Er werd dus niet gemept want er zijn al bijen te weinig.

mske dacht aan het goeie ouwe stekkedozeke waar je zulke beesten mee kon vangen en weer laten vliegen. Maar ze had nu eenmaal geen stekkedozeke.

Ineens was de bij weg. Had ze zich verscholen? Was ze ondergedoken?

Maar dan zei Slow: “ze zit in je haar” en hij trachtte haar te vangen met een pot en een gazet. En toen bedacht hij dat mske, al was ze nog in badjas, eigenlijk ook gewoon naar buiten kon wandelen met bij en al. Dat deed mske dan maar en de bij vloog fris en monter de wijde wereld in.

Peipo en pfieoewiet

Ooit lang geleden las mske wekelijks in het plaatselijk gazetteke, in een speciaal daarvoor opgezette rubriek, de avonturen van de plaatselijke brandweer. Kleine vermeldingskes zoals bvb.

Brandweer van O. rukt uit om wespennest te verdelgen in Diestraat, nummer zoeveul te Weetikveel

mske las dat omdat het grappig was te lezen waar die mensen zich allemaal moesten mee bezig houden.

Was er iets belangrijkers dan werd er wel een heel artikeltje aan gewijd.

Nu heeft ze daar eigenlijk jaren niet aan gedacht. Tot deze week. Ze was in de gang en wou naar boven en hoorde hen. De ganse tijd dat ze de trap opging en boven was hoorde ze zowel de brandweer als de politiewagens voorbijrijden op de hoofdweg. Dat moest oftewel een ganse kolonne zijn oftewel was het daar ergens in de buurt te doen.

Hoe ze weet dat het brandweer én politie was? Volgens mske peipoën brandweerwagens terwijl politiecombi’s pfieoewieten.

En mske bedacht dat het eigenlijk niet de eerste keer was dat ze zoiets hoorde. Zo af en toe rijden er hier eens peipoërs of pfieoewieters voorbij en van tijd tot tijd maken ze zo een drukte zoals deze keer deze week.

Het eigenaardige is wel dat we nooit te weten komen wat er gaande was, maar het gaat blijkbaar altijd wel om meer dan een wespennest.

Hier is nochtans ook een lokaal gazetteke.

Het komt niet veel voor maar ’t zit op onze zolder

Na het vinden van de eerste dode wespen en het daaropvolgend ontdekken van een ganse goegemeente wespennesten zowel in aanbouw als reeds afgestorven, was het verhaal nog niet gedaan. Beter gezegd, het is nog niet gedaan.

Sedert het voorjaar van 2008 vinden Slow en mske bij elk bezoek op zolder een massa kadavers, een half vuilblikske vol moet je rekenen. Kadavers van wespen en van vliegen. Waarop mske zich de vraag stelt wat er daarboven op zolder zit dat de wespen vernietigt. Het onbegrijpelijke is dat er hier beneden in de zomer buiten eens sporadisch een enervante vlieg geen vliegen noch wespen te merken zijn.

Vorige zondag zat mske naast haar stoveke te breien toen ze in haar ooghoek wat voorbij zag vliegen. Al is vliegen heel slecht gekozen, het leek eerder op een vlucht waarvan de piloot een stuk in zijn erwten had. Dus keek mske en zag het beest landen net voor de schommelstoel. Neen, daar zat mske niet in, breien bij de stoof is al bobonnekesachtig genoeg dat ze nog niet in die schommelstoel zou gaan zitten.

Het was een groot beest, meer dan 2cm lang. mske informeerde bij Slow, als volgt: “Slow, een beest, meer dan 2cm lang, lijkt op een wesp maar dan in grijs/wit in plaats van gekleurd, wat is het?” Nu is het wel zo dat alle dode en stervende wespen, die mske daarboven op de zolder al ontmoet heeft, grijs/wit zijn net alsof dat hun dodenkleur is.

Aangezien Slow ook het antwoord niet wist ging mske maar eens op zoek op google want ze dacht dat ze met een koningin te maken had. Neen, maar! Geen koningin maar een hoornaar. Het grootste soort wesp van Europa en met een bijnaam om er schrik van te krijgen. Ze wordt blijkbaar ook moordenaarswesp genoemd.

Allemaal goed en wel en nuttig om weten maar wat komt zo een beest in ’s hemelsnaam in onze woonplaats doen en dat op een rustige zondagavond? Na efkes bepeinzen bedacht mske dat ze toch maar net de kerstboom had gezet. Daarvoor had ze het kerstgerief afgehaald. En waar staat dat kerstgerief gedurende de elf maanden dat het geen kerstperiode is? Juist ja, op de zolder.

Zijn die moordenaarswespen nu de oorzaak van al die kadavers daarboven? Zo ja, waarom komt die ene dan blijkbaar groggy in onze woonplaats sterven? Of zit er toch wat daarboven dat alle vliegende species die zich daar wagen ombrengt? Maar wat? En waarom willen al die wespen toch op die zolder zijn, wetend dat hun lot daar bezegeld is.

Dus wie het weet mag het zeggen. Wat trekt die wespen aan en wat doodt ze?

Sloef was weg

Het was niet de eerste keer en het zal de laatste ook niet zijn. Heel in het begin toen Sloef bij ons was is hij zo tussen de vloer van Zonekes kamer en het plafond van het opkamertje gekropen en heeft er twee dagen gezeten. Enkel zijn ogen waren zichtbaar. Toen we hier woonden heeft hij dat ook nog geflikt.  Er zijn daar al verschillende meldingen van, in de rubriek aan hem gewijd. En dan gisteren.

Gistermorgen was ik efkes naar buiten gegaan, twee stappen ver, toen Slow me er aan herinnerde dat Sloef in de gang rondliep. Ik heb snel de deur dicht gedaan. Even later heeft Slow dan de post gehaald.

En toen vloog, door een windstoot, boven de deur van de rommelkamer open. En sedertdien … geen Sloef meer. Roepen hielp niet, dat helpt trouwens nooit. Als je hem roept, vertikt die dat gewoon.

“Verdorie” dacht ik “die heeft zich weer onzichtbaar gemaakt”. De dag voordien had hij zo op de zoldertrap gelegen, zo goed als onzichtbaar. Een grijze getijgerde kat op een bruine trap en toch zo goed als onzichtbaar. Wie weet welke kleur die kameleon weer had aangenomen … fineerkleur, lichtbeige of had hij zich gewoon in boek getransformeerd ?

“Hij komt wel uit” dacht ik, aangezien hij dat anders ook doet. Maar het werd later en later en alles bleef stil en Slow begon toch maar te opperen dat hij, als hij onder het bijzettafeltje had gezeten … en dat met de achterdeur open. Goed! De avond was compleet om zeep. Al was ik er zeker van dat hij niet door die achterdeur naar buiten was geglipt. Ook niet door de voordeur trouwens.

We zijn dan maar tegen twaalven aan gaan slapen, met het idee om foldertjes te maken voor de buurt en we hebben alle deuren van alle kamers open gezet zodat hij zeker niet vast kwam te zitten. Toen ik terug wakker werd was het aardedonker en muisstil. En dan begint dat.  “Heb ik wat gehoord? Maar neen, ik heb niks gehoord. Toch wel. Of was dat het bonzen in mijn oren. Allé, stel nu dat ik wel heb gehoord wat ik niet heb gehoord en dat hij poogt binnen te geraken”. Het was half drie en ik ben maar opgestaan om te komen kijken. Nog steeds niets. Ik ben dan maar efkes de keuken ingedoken om wat te drinken en maakte de bedenking dat het gewicht nu goed ging, dat het met de cola de goeie weg op ging, dat het stappen en het fietsen de goeie weg opging en dat we zeker geen nood hadden aan een mysterieuze verdwijning van Sloef.

Niets aan te doen, hij was er niet, ik zou dan maar terug gaan slapen en toen zag ik het. Op het halkastje lag nog steeds het groene papier waarop we ook gepoogd hadden het wespennest zo goed mogelijk te fotograferen. In al die drukte hadden we dat vergeten op te ruimen. Alleen … het wespennest was weg en er stonden afdrukken op het papier, geen volledige kattenpootjes maar toch. “Ziedet wel dat hij zich schuil houdt” dacht ik.

“Wat heb je met het wespennest gedaan?” fluisterde ik stillekes tegen een slapende Slow. Stil genoeg om hem toch wakker te laten worden moest hij slapen. Hij antwoordde niet. “Slaap je?” fluisterde ik iets minder stil. “Wat is er?” vroeg Slow. “Wat heb je met het wespennest gedaan?” vroeg ik nu op normaal volume. “Niets, helemaal niets” zei hij. De ongerustigheid verdween en de oorspronkelijke boosheid tegen Sloef kwam terug. Hoe haalt die kat het in zijn hoofd om ons een ganse dag tegen het plafond te jagen?

Half vier, Slow stapt uit het bed, hij moet naar de badkamer en komt terug met de melding dat hij hem gezien heeft. Hij was de rommelkamer opgeslopen. Om vier uur is Slow opgestaan om te komen drinken en is Sloef gewoon mee gekomen.

Het is niet de eerste keer en het zal waarschijnlijk niet de laatste keer zijn. Sloef is een zalige kat, de leukste, de snoezigste en de gekste kat, maar die halve wilde kant van hem, die steekt ook nog af en toe eens de kop op en dan denkt hij dat hij op overlevingstocht moet en dat dat synoniem is van “niet gezien worden”.

Wespennesten

“Ik ben efkes op de zolder” zei mske toen ze daarboven iets wou gaan bekijken. Maar ze zag dingen die ze niet wou zien, zoals tientallen dode wespen op het kleine zolderkamerke. Die tientallen dode wespen lagen heel broederlijk en zusterlijk samen met tientallen dode vliegen en mske begon rond te kijken naar het nest.

Ze had nog nooit een wespennest gezien en had het bij het verschijnen van de eerste dode wespen maar eens opgezocht. Maar daarboven op zolder vond ze niks gelijkaardigs.

Toen ze dat dan aan Slow vertelde, ging hij ook kijken en hij vond nog wat anders dat ze nóg liever niet hadden gevonden. Een van de kleinere balkjes van het dakgebinte is gebroken. Neen, neen, niet van het dak dat vernieuwd werd, het andere dak. En er was onweer op komst. Ze trachtten de balk te spalken met een nieuw stuk balk, maar dat lukte hen niet.

Gisteren is de dakwerker gekomen en heeft het probleem tijdelijk opgelost, zodat het kan wachten tot er tijd is om het definitief te repareren. Eigenlijk is het een meevaller bij een tegenvaller, het probleem is maar anderhalf balkske groot.

In elk geval, ze vertelden de wespenhistorie en de jongen zei: “hier zit er ene, maar die is dood” en “hier zit er nog ene en daar zit nog een koningin in” en … Uiteindelijk denkt mske dat ze met een gans nest nesten zitten, al dan niet in leven. “Oh” zei de jongen “eens met baygon rondgaan”. Volgens hem werkt dat, als de nesten nog niet te groot zijn. Maar die zitten wel allemaal tussen de nok en de nokbalk, niet bepaald zichtbaar als je er niet dicht tegen gaat hangen.

De aanwezige koningin kan het niet meer navertellen. De vraag “waarom plegen de wespen zo massaal zelfmoord?” blijft een vraag en het uiteindelijk resultaat is een foto van een wespennest in opbouw dat we op een glazen dakpan vonden.

Entomologie – insectenkunde

“Kijk eens, op dat groot groen blad” wijst Slow “wat is dat?”

“Een beest” zegt mske en besteedt weer aandacht aan de inhoud van haar bord.

“Jamaar … wat voor een beest?” vraagt Slow.

“Weet niet” zegt mske “ik ben geen entomoloog”.

Waar buiten eten al niet goed voor is. Gisteren had mske gezegd dat ze dat prettig zou vinden. En dus was Slow de ganse morgen stiekem in de weer geweest en konden ze vanmiddag buiten eten.

Het beest op het blad zag er wat wespig uit, maar de naam wesp beperkt zich nu eenmaal niet tot de mooi blinkend geel en zwart gestreepte met de gevaarlijke steker.

Want sedert vorige september weet mske dat er wel veel soorten wespen zijn. Ze bedenkt nu dat ze toch eens die hazelaar goed in het oog moet houden, want het blijkt het moment van die beesten te zijn. Stel je voor dat dat beest op dat groot groen blad zo een weidebladwesp was.

Wespen

Enkele weken terug, kwam Slow de trap af en zei dat hij een stervende wesp had gezien op de overloop. Hij had haar uit haar lijden verlost.

mske dacht dat het beest misschien uitgekomen was door de vroege warmte en dan door de plotse terugkeer van de winter het leven liet. Ze weet helemaal niet hoe wespen overwinteren, maar in elk geval zie je ze niet als ’t koud is.

Gisteren, iets na de middag, wil mske naar boven en ziet een wespenkadaver op de vloer voor de trap. Even dacht ze dat hij … maar neen, ze wist dat het dezelfde wesp niet kon zijn.

Om drie uur ligt er een dode wesp op de zevende of achtste trede.

Nu begint ze zich toch licht ongerust te maken, want zelfs als die beesten bevangen worden van de kou, waar ze zich niet meer aan verwachten, waarom komen ze dan sterven op en aan onze trap? Zitten ze binnen?

Feit is dat mske gisteren naar boven ging en het plafond afspeurde, waar natuurlijk niets te zien was. Ze had een visioen van een zwerm dode wespen die op haar hoofd viel. Al is dat -maar dat is mijn gedacht- nog altijd beter dan een zwerm levende wespen.

Page 2 of 2

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén