Wij zijn aan de kippensoep!
Luc heeft een verkoudheid, je weet wel snotterneus, kriebelkeel, wattenhoofd, … en de paracetamol naast de laptop.
Waar hij het geraapt heeft mag Joost weten, maar dat moet hij niet. Wij weten het ook niet. Er zijn een paar mogelijkheden: de rommelmarkt die we bezochten op zondag, de McDonald’s erna … of toch het zwemmen?
En al vind ik het erg voor hem, ik ga het waarschijnlijk overnemen.
En ik ga deze keer niet accepteren als er iemand datgene zegt wat ik al mijn hele leven hoorde:
- dat ik, ziek als ik was, goed voor mijn snotterende ex-man moest zorgen,
- dat ik me moet laten vaccineren tegen de griep omwille van Luc,
- dat als ik een verkoudheid heb en Luc niet, het toch erger is voor Luc dan voor mij want hij heeft sneller een bronchitis,
- dat …
En al vind ik het een egoïstische gedachte en al probeer ik mezelf te overtuigen, het lukt me niet om het anders te zien. Ik vind het erger voor mij, die nog niks heb, dan voor Luc.
Als de dokter Luc ziet komen staat hij al te wapperen met voorschriften voor het geval dat …
Als ik een verkoudheid krijg werkt het weekje uitzieken niet, ik loop ermee rond en blijf ermee rondlopen en blijf … en geraak er niet vanaf.
Dus … laat me mezelf maar eens even belangrijk vinden. Het doet raar aan, maar momenteel ben ik dat.