Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Categorie: Ieper

Het licht ging efkes uit

We waren bijna thuis en besloten nog ergens te gaan eten. Dan moesten we ons daar thuis ook niet meer om bekommeren.

Luc parkeerde, ik stapte uit en daar kwam een auto -nog net niet met gierende banden- achter de onze de vrije plek ingedraaid.

Ik reageerde automatisch voor hij me aanreed en was in twee stappen -KNAL- tegen het metalen bord dat op het bordes staat waar ik heen wilde.

Ik was versuft van de slag en kon efkes mijn hersens niet gebruiken, mijn ogen keken scheel en ik tastte aan mijn schedel om te voelen of die er nog op zit.

Luc had van het gebeuren niks meegekregen, druk doende met alles wat bij deftig parkeren hoort.

Hij bekeek me dan ook alsof hij het in Keulen hoorde donderen als het eerste wat ik zei was: “Ik wil naar huis!”

Hij had zelfs die auto, die zo ab-so-luut naast ons wou staan, niet zien parkeren.

Terwijl ik hem op de hoogte bracht, werd de draaierigheid minder, kwam ik tot de conclusie dat mijn bril de slag had opgevangen en nogal scheef stond en de neiging om mijn maaginhoud op het bordes te deponeren ging ook over.

Met wat wringen kreeg ik mijn bril recht, zette hem terug op, pakte mijn sjakosj onder mijn arm en vroeg: “Wat wil je eten?”

Later, tijdens het eten zag Luc dat er een blauwe punt onder mijn wenkbrauw zat en was mijn rechteroog aanzienlijk kleiner dan het linker.

De auto in kwestie? Foetsie! Maar het eten was lekker.

De dag daarop bleef er, op wat hoofdpijn na, enkel en alleen enorm veel jeuk op mijn voorhoofd over en dat snapte ik niet helemaal. Nog altijd niet.

De ontploffing

Uiteindelijk zijn we niet naar Plugstreet 14-18 experience gereden. We hadden op tijd gezien dat het veel met film- en geluidsfragmenten te maken had en daar hebben wij dus een probleem.

Wat zouden we dan wél doen vóór de namiddagwandeling in Wijtschate? Luc opperde het Museum van de Wielersport in Roeselare.

Eens daar, wachtte ik Luc op die zijn mondmasker in de auto vergeten had. En ik zag ze komen. Op een hele trottoir zonder volk wisten ze zich een plaats te bemachtigen op geen 2m van mij en gingen zo luid babbelen dat ik moeite moest doen om ze niet te verstaan. Niet horen was al helemaal onmogelijk.

Ik ging wat verder staan. Maar daar kwamen er nog twee. En instinctief voelde ik aan dat er miserie op komst was.

Ik maande Luc met mijn hand achter mijn rug aan om wat haast te maken.

Aan de kassa overhandigden wij onze museumpas en de dame begon die … en daar kwam miserie met grote stap binnen, onderbrak de vrouw en begon over één of ander over parking en parkeren en problemen en …

“Waarom moet óns dat altijd overkomen?” fluisterde Luc. Ik haalde mijn schouders op. Soms denk ik dat de “I” op mijn voorhoofd even goed “Idioot” -maar dan één die te verwaarlozen is- kan willen zeggen.

Luc probeerde, hij zei: “Mevrouw, excuseer …”

De dame die onze museumpassen had was gegeneerd, maar mogelijk had miserie een hogere functie of zo want die bleef maar doorgaan over één of ander over parking en parkeren en problemen en … de dame met onze museumpassen bleef maar luisteren en kon er geen speld tussen krijgen.

En toen gebeurde het. Luc ontplofte, zoals hij het zelf noemde, en dat terwijl ik toch de meer explosieve van ons beiden ben. Denk nu niet dat ik een kort lontje heb. Neen, maar als de druppel te veel de emmer doet overlopen, tja … Luc is een pak groter dan ik, zijn emmer wellicht ook.

Hij zette een forse stap voorwaarts en zei nogal bozig dat wij nog een hele planning wilden afwerken en dat wij nú echt wel naar binnen wilden. Waar miserie naartoe is geschoten, ik weet het niet.

Ik probeerde eerst te sussen maar hé … Luc had gelijk. Iemand die achter ons komt, die gaat gewoon achter ons zijn of haar beurt afwachten.

Ik zei dan ook, ten overvloede -stel dat ze zou denken dat ik Luc ongelijk gaf- dat het op deze manier wel leek of wij er helemaal niks toe deden.

We zijn binnen geraakt, we zijn buiten geraakt maar van het geplande “eens naar de T-shirts kijken” in het bijhorend winkelgedeelte is niks in huis gekomen. “Ik wil naar huis” zei ik, eens terug bij de auto gekomen.

De wandeling in Wijtschate maakte dat de bittere nasmaak wat naar de achtergrond verhuisde. Die wandeling was echt wel de moeite waard. En het was ook tijdens deze wandeling dat we opperden dat drie dagen wel erg weinig was.

En dan moest de avond nog komen …

Wij op de taalgrens

Hier aan de taalgrens leven wij in alle rust. De ene spreekt wat Vlaams met haar op, de andere wat Waals met rollende “R”.

We eten -zo goed als allemaal- patatten/des patattes en geen aardappelen/pommes de terre.

Dat kan allemaal geen kwaad zolang …

Eind jaren ’70, begin jaren ’80 ging men in Brussel zo een scheve situatie recht trekken. De taalgrens loopt namelijk nogal recht horizontaal door deze contreien op enkele storende uitstulpingen na.

Dus besloten ze in Brussel dat het Vlaamse Komen, Comines in Henegouwen moest worden en het Waalse Fourons werd het Limburgse Voeren.

Landen is op die manier in 1963 ook van de provincie Luik naar Brabant verhuisd.

Geen probleem? Gedurende het hele proces zond de -toenmalige- BRT verslaggeving uit van de Franstalige inwoners van Komen/Comines die de Vlaamse kindjes aan de kleuterschool stonden uit te schelden.

En wat met José Happart, de Franstalige burgemeester van Fourons/Voeren? Wat had die streken onder!

Waar ze op de toenmalige RTB verslag over uitbrachten? Ik zou het niet weten.

Wij, als taalgrensbewoners bekeken het en schuddekopten en aten patatten/des patattes als weleer en spraken Frans met haar op en Vlaams zonder “R”.

We waren de voorbije dagen ergens in de Vlaamse velden toen iemand ons vroeg wat we nog op de planning hadden.

Ik vermeldde Plugstreet1, een museum vernoemd naar het dorpje Ploegsteert2 dat nu bij Komen-Waasten hoort maar destijds door de Britten werd verbasterd tot Plugstreet omdat ze Ploegsteert niet over hun Britse tong konden gerold krijgen.

Iedereen weet hoe je Plugstreet in het Engels zou uitspreken? Ik ook.

Die iemand verbeterde me. Hij maakte er erg nadrukkelijk Pluigstriet van. En ik dacht aan Tadej Pogačar wiens naam men ook zo nadrukkelijk wil uitspreken om aan te tonen dat ze weten hoe het hoort waarbij elke Sloveen, die naam waardig, zich de bedenking maakt dat men er te veel moeite voor doet.

Plugstreet was al de 2de correctie want een kerkhof? Neen, dat kon niet. Een kerkhof bevindt zich rond een kerk. Dat moet eigenlijk begraafplaats zijn … als lagen de gesneuvelden zich massaal te ergeren.

In de letter had hij gelijk. Een begraafplaats behoeft geen kerk al leerden wij als kind wel over de talrijke soldatenkerkhoven in de Westhoek.

In de letter had hij dus gelijk. Maar ik heb ook nog nooit een pad op een paddestoel zien zitten.

Ik heb hem in zijn wijsheid gelaten. Al bij al was hij een aangenaam mens met heel veel verhalen over die oorlog. Hij was begeesterd en verwachtte van ons hetzelfde.

____________________
1 Plugstreet 14-18 experience
2 Ploegsteert

The Last Post

Die stond eigenlijk al lang op het programma en we vonden het nu eens het ideale moment om er een paar dagen van te maken.

Een mens weet wel dat je in die regio de oorlog niet kan ontlopen, dat probeerden we ook niet, de streek is er van doordrongen en je ademt hem in bij elke stap, zelfs op wandel.

En al vind ik dat kunst grotendeels emotie is, dan is een bezoek aan de Westhoek dat ook. Emoties die voel je en ik kan daar niet zo over uitweiden als anderen dat kunnen.

Wat ik er wel ga over zeggen is dat een bezoek aan Talbot House in Poperinge meer dan de moeite waard is. Het is een huis van hoop, zo ervoer ik het.

En zoals altijd zat het gif in de laatste dag, daar zal ik het ook nog eens over hebben. Om in oorlogstijl te blijven: die derde dag is Luc ontploft … maar dat komt later wel …

… maar dat komt later wel … zoals foto’s. Maar die komen sowieso niet hier maar wel “In Beeld“.

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén