Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Kleindochters (Page 10 of 73)

Hallelujah!

Ineens begon Ella Hallelujah te zingen. “Leer je nu klassieke muziekstukken?” vraag ik. “Neen” zegt Ella “ik hoorde dat gewoon ergens”. Het “Hallelujah van Händel” zeg ik een beetje verwonderd.

Mogelijk klonk het niet al te overtuigd, want Amke zegt: “of die van Mozart”, waarop ik antwoord dat Mozart niet bepaald dat genre schreef. Waarop Amke zich herneemt en zegt: “of die van Picasso”.

Voor zover het hoofdstuk klassieke muziek.

Een twijfelgeval

Gisteren meer dan 8 km gewandeld. Dat gaan we dit weekend nog eens doen maar … Ella had een wat pijnlijke voet omdat ze het verre stappen niet gewend is.

Dus zouden we vandaag gaan zwemmen, die voet heeft rust en morgen dan maar weer een wandeling maken maar … Luc leest de weersverwachtingen voor: vandaag goed, morgen slecht.

Het zou beter zijn om vandaag een wandeling te maken en morgen te gaan zwemmen maar …

In de boeken

Van lezen komt het één en het ander. Want opeens merk je dat, als er boeken bijkomen er ook minder plaats is om ze te zetten. Zeker nu ze nog allemaal in bananendozen staan omdat er nog geen bibliotheekkast in huis is. Die komt er als er aan de afwerking begonnen wordt, met “als” als bepalend woord in die zin.

Plaats ruimen is de boodschap. Dat kan. Meerdere boeken kunnen er uit. Wat jaren geleden zorgvuldig bijgehouden werd, is nu ineens overbodig.

Die gaan dan naar de rommelmarkt en dat moet ook voorbereid worden. Want het gaat niet om het geld, we moeten er niet rijk van worden. Maar andersom is ook waar, we gaan ze niet onder hun waarde verkopen en dat vergt opzoekingswerk.

Zo kan het gebeuren dat ik met mijn laptop naast de bananendozen zit en boek per boek ingeef om de prijs te bepalen. Drie bananendozen boeken minder om te houden, drie bananendozen boeken meer om op te zoeken.

Ooit was ik al eens begonnen met prijzen te bepalen, zonder laptop, maar met Amke en Ella. Dat waren dan oudere boeken, die me werden gegeven omdat ik toch graag las, maar waarvan ik vermoed dat ze indertijd bij mij werden afgezet omdat ze anders niet wisten wat ze ermee aan moesten.

Pasen 2015

Het werd een pasen zonder eieren, chocoladen dan wel te verstaan.

Eigenlijk zou ik beter zeggen: het werd een pasen zonder Amke en Ella … door omstandigheden.

Hunne pasen zullen we hen de volgende keer wel geven, de eerste mei als het meezit. Maar chocolade eieren vinden we dan niet meer en ze zo lang bewaren? Dan slaan ze wit uit.

De meer dan ingeloste belofte

“Weet je nog, dat jullie beloofden dat we voor mijn verjaardag nog eens naar Oostappen zouden gaan zwemmen? vroeg Ella nog voor ze goed en wel in de auto zat.

Natuurlijk wisten we dat nog, maar … er waren enkele redenen waarom ik niet zo een zin had in Oostappen. Luc en ik overlegden. We dachten en dachten. Een eventueel alternatief moest minstens zo goed zijn, liefst beter.

“Wat denk je van Sunparks in Mol?” vroeg Luc. Dat vond ik een geweldig idee. We waren al zinnens geweest daar eens een midweek te boeken, maar het feit dat het misschien zou tegenvallen na De Haan weerhield ons.

Amke en Ella wisten nergens van toen we gisterenmorgen in de auto stapten.

Achteraf vonden ze het zo een meevaller. “Volgende keer weer Oostappen?” vroeg ik. Neen, van Oostappen was geen sprake meer, ze willen liever terug naar Sunparks. En daar zijn wij niet rouwig om. Want zie je, wij ook.

Te schrappen

Het lijstje van dingen die we met Amke en Ella willen doen is gisteren toch al iets korter geworden. We kunnen nu het kaarsen maken schrappen.

Dat stond ook al op de planning van na nieuwjaar vorig jaar.

Het maken van tochthonden of andere -beesten blijft nog steeds staan. Gezien de tijd van het jaar zal dat waarschijnlijk nog een tijdje aanslepen.

Terug naar de kaarsen. Ze zijn heel simpel. De iets moeilijkere zijn voor een volgende keer. Wanneer dat zal zijn? Dat zal van de planning afhangen.

Carnaval is puur plezier

Het begon een tweetal jaar terug, toen we de eerste keer te maken kregen met de carnavalisten die op het boerenerf neerstreken.

Nadien waren er enkele dingen waarvan we dachten dat ze niet echt getuigden van goed buurschap, zoals toen vorig jaar onze volledige hof werd omgeploegd door grote tractorwielen. De grond lag half op straat.

Dat onze hof hier niet wordt aanzien als hof, blijkt uit het feit dat alles wat daar op groeit alle jaren wordt kapot gespoten, ook de boompjes van het vogelbosje die ik in 2006 van Zoneke kreeg. Slechts enkele van de laagst staande exemplaren overleefden het gif en werden toen vermalen door de tractoren vorig jaar.

In de zomer werd aan de wagen gewerkt. De muziek stond zo luid dat wij niet op ons koerke gingen zitten. We zijn maar binnen gebleven.

We hebben nergens over geklaagd.

Vorig jaar heeft Luc wel “neen” gezegd, die zaterdag dat ze om half acht ’s avonds kwam bellen omdat ze naar de wc moest. Hij zei neen, omdat onze wc boven op onze badkamer is en wij niet zinnens zijn om om half acht ’s avonds een verklede vrouw op ons bovenverdieping -beneden trouwens ook niet- toe te laten.

Ook zei hij “neen” die voorlaatste zaterdag van september 2014 toen ze bij ons elektriciteit wilden aftappen. Wij vonden -en vinden nog- dat zij dan maar een regeling moesten treffen zodat ze in het huis, dat bij het erf hoort, de wc en de stroom konden gebruiken.

Het is weer carnavalstijd en dat zullen we geweten hebben. Eerst stond, zo een twee weken geleden, de straat naast het huis een uur geblokkeerd omdat ze die mastodont van een wagen niet op dat erf kregen. Die carnavalswagen is véél te groot. De claxonnerende auto’s en foeterende wachters, hoorden we wel, maar het waren onze zaken niet … tot er gebeld werd. Want ja, onze auto, die op onze hof stond, stond in hunne weg. Ze konden die carnavalswagen niet op dat erf krijgen.

Toen zei ik er wél wat van. Ik had het me al gemakkelijk gemaakt in mijn berenkostuum – dixit Amke en Ella. Ik vroeg of ze zich niet schaamden. Het was weer een zaterdagavond en vragen om onze auto van onze hof te halen … de avond was weeral goed ingezet.

Het is ook altijd op een zaterdag, ofwel ’s avonds als we op onze zetel hangen -in ons berenkostuum- ofwel ’s morgens als we nog maar pas de slaap uit onze ogen hebben gewreven.

In elk geval sprak hij met zalvende stem dat hij het begreep. Ik vertelde hem dat ik dacht dat dat nonsens was, dat hij dacht: “och ouw zaag, wij doen toch ons goesting”. En dat deden ze, wij waagden er de auto niet aan. En de zondag lieten wij hem gewoon voor de voordeur staan tot ze met die wagen binnen waren.

Hebben ze er daarna nog mee gereden? We weten het niet. We hadden enkele evenementen na elkaar en waren in het weekend niet hier.

Vorige zaterdag ging het goed fout. Luc was de vier proeven van de rally gaan bekijken en wist me ’s avonds te vertellen dat de straat was versperd, jawel in het donker. Hij ging eens kijken of het voor de rally was.

En toen kwam de knal! Ik liep de gang in, in de volle overtuiging dat er wat gebeurd was en dat Luc … Ik riep zijn naam. Hij riep terug dat die carnavalswagen op hol was geslagen en een wagen had geramd.

“Ik zei: “bel de politie”. Hij telefoneerde, niet omdat ik dat zei, maar omdat ze daar buiten hadden geroepen: “bel een ambulance”. Terwijl hij aan het bellen was, werd er aan de deur gebeld. Luc gaf de telefoon aan mij door en ging de deur openen. Ze vroegen een stoel voor iemand die gekwetst was. Hij nam een stoel mee naar buiten.

Uiteindelijk beweerden de carnavalisten dat er niemand gekwetst was en kreeg ik de volle laag van de hulpdiensten dat ik hun tijd verspilde. Dat kon tellen.

Ik ging buiten -Luc was nog altijd niet terug binnen- en daar kreeg ik ook al de volle laag. “Ga maar weg” zei de hoofdcarnavalist “jij hebt al genoeg gedaan, waarom moest je de politie bellen?” En dat zei hij terwijl die vrouw, die niet gekwetst was maar die ze met drie trachtten bij te brengen, op onze stoel zat.

Ondertussen had Luc de eigenaar van het terrein verwittigd. Niet dat de gemoederen verhit waren, neen. Maar zij -de carnavalisten- beweerden dat ze er niets konden aan doen. Die wagen was over een balk gereden die hem moest blokkeren. Dat was alles. Allee nu. Wat konden zij daar nu aan doen?

Ik stelde voor dat ze een kleinere wagen zouden bouwen. “Volgend jaar wordt hij nog groter” zei hij, waarop de eigenaar zei: “je krijgt hem er nu al niet af”. Van het volgende schrok ik wel even. Hij zei: “ah ja, als we dààr niet op mogen rijden” terwijl hij op onze hof wees. “Is dat nu nen hof, dat is een hoop onkruid”. Daarop heb ik gezegd dat het wel mijn onkruid was. Awel merci, we kunnen zelfs geen bloemen op die grond zaaien, die worden ook kapot gespoten.

Ineens pikte het giftige wicht in en zei dat ik niemand kon verbieden om bij mij naar de wc te gaan. Nu eerlijk, als de nood het hoogst is, laat ik het wel toe, zoals enkele jaren terug de postbode. Maar dat was in mijn ogen een hele andere situatie geweest.

Verder namen ze nogal kwalijk dat ik zei dat ik me hier thuis veilig wou voelen. Ze zei: “nu gaat ze nog net doen of we zouden inbreken”. Ik weet niet waar ze het haalt. Ook niet toen ze zei dat we al vroeger klacht hadden neergelegd omdat ze voor tien uur op dat erf moesten zijn. Ik weet van niets.

De man sneerde: “jullie gunnen ons geen plezier”, wat we nu precies wel doen. Wij zijn pro het overleven van dergelijke folklore, maar ik vind dat wij daar niet moeten voor opdraaien.

Hij sneerde verder: “hier is nooit miserie geweest en nu met jullie is het altijd iets”. En hij pochte: “vorig jaar heb ik daar” en hij wees terug naar onze grond “nog vijf bomen omgereden”. Hij vond dat blijkbaar normaal dat hij daar geen miserie mee gehad had en toen ik zei dat ik dat wel gezien had, zei hij dat dat van voor onze tijd was. Wij wonen hier al twaalf jaar, wat hij niet wou geloven tot de eigenaar van de grond beaamde dat het wel zo was.

Toen we binnen waren, werd er geklopt. Weer zij! Zij vroegen een borstel om alle stukken en brokken weg te vegen. Zoals gezegd, ze generen zich voor niets. Daarna zijn ze hier vlak voor onze deur nog tot na elven blijven kletsen.

Toen wij zondagmorgen vertrokken, waren ze aan die wagen aan het werken, de auto’s en de tractor stonden klaar. Toen wij om 15u terug kwamen was onze hof omgeploegd.

Wat zijn wij nu voor idioten? Wij betalen een huis en de hof is niet van ons, de badkamer ook niet, de elektriciteit claimen ze ook al en al wat we hebben moet gedeeld worden tot stoelen en bezems toe.

En welke idioten draven met stoelen aan en bellen een ambulance als dat gevraagd wordt in plaats van foto’s te nemen en ze op het internet te gooien, zoals iedereen doet?

Zoneke zei: “mama, ga naar de politie, ga dat melden”.

Een ernstig geval van luiheid

Laat me zeggen dat ik het eerder zie als een nutteloze activiteit, al zeg ik telkens bij het thuiskomen dat die koffers het huis uit moeten, al wordt met “het huis” hier dan wel de woonplaats bedoeld.

Maar het is een feit dat, als we tussen twee evenementen in, maar een week (of twee) thuis zijn, die koffer -vooral de mijne dan- hier gewoon blijft staan. De vuile was is er dan wel uit en fur à mesure wordt die koffer dan terug geladen met proper goed.

Soms … niet altijd. Als we bezoek krijgen of Amke en Ella komen, dan kan die koffer natuurlijk niet op die lange zetel blijven liggen.

Nu zijn we enkel met ons tweetjes en toch moest de koffer weg. Ik heb die bepaalde zetel namelijk nodig om op mijn typische manier naar de koers te kijken. Het wielerseizoen ging weer van start. Ah ja, dat is ook de tijd van ’t jaar hé.


Saltooo

Startpagina

Jochei!

Vanwaar dit vrolijke begin? Wel straks halen we Amke en Ella. Die blijven hier tot morgen.

En al zijn we altijd al wat blijer als Amke en Ella komen, dit berichtje heeft daar eigenlijk niet veel mee te maken.

Het is eerder een decoratief logske. Want zie je, op mijn telefoon kan je geen startpagina’s instellen. Daarom hebben we er wat op gevonden. We pinnen gewoon dit logske vast.

En zodoende komt dan de vrolijke foto op onze startpagina te staan.

En nu op naar Amke en Ella!

Wasemkunst

We zaten met drie in de auto, Luc en Zoneke vooraan, ik achteraan. Querida was even uitgestapt om één en ander te regelen. De ruiten begonnen te bewasemen. Ineens zag ik de paardenkop naast mij opdoemen, getekend in de wasem van de ruit.

(Lees verder onder de foto)

Haha! “Wie tekent er paardenkoppen op de ruit?” vroeg ik Zoneke. Maar toen bedacht ik ineens dat we in onze eigen auto zaten.

Ik zal eens een gesprekske met Amke moeten hebben.

De foto is niet zo mooi als de realiteit. Dat komt door die flits natuurlijk.

Page 10 of 73

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén