Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: Kulleprul (Page 1 of 4)

Wat koop ik er voor

Sedert ik het had over de anticlimax na de diefstal van de wolf van Banksy, heb ik alle dagen de berichten gelezen over maar wéér een nieuwe Banksy die hier of daar in London verscheen, want ja, hij zette de reeks voort.

Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik, ondanks dat ik zijn dieren wel plezant vind, zijn rebelse werk beter vond.

Tot Banksy de reeks van dieren bij de dierentuin beëindigde, heb ik alle dagen het betreffend artikel opgeslagen …

… maar wat koop ik er voor …



Wat me ook opvalt is dat een woord -of uitdrukking- dat -of die- nooit word gebruikt en mogelijk niet bestaat, maar dat als ik dat -of die- ineens ergens ga gebruiken, achteraf overal blijkt op te duiken.

Ik kan zo’n voorbeeld of drie aanhalen, maar ik heb geen zin in welles/nietes spellekes dus laat ik het maar zo, meestal trek ik het me niet aan. Maar nu voel ik weer de nood om een woord in mijn blog te gaan veranderen, echt wel.

Zou ik niet, telkens ik zo’n woord ineen flans, moeten gaan opzoeken of één of andere het al niet gebruikte? Zo niet, zou ik er dan niet beter een patent op nemen …

… maar wat koop ik er voor …



Zo heb ik een paar jaar geleden ons huisspook herdoopt. Hij heet nu Kulleprul. Ik heb toen grondig onderzocht of die naam al niet bestond. Dat deed die niet.

Gisteren heb ik opnieuw op de naam gegoogeld, om eens te kijken … Gelukkig bestaat hij enkel en alleen nog maar op dit blog …

… maar wat koop ik er voor …

Te gek voor spoken

Als ik het al meer over ons huisspook heb dat ons op plagerige wijze treitert, doe ik dat meestal af alsof ik een verstrooidheid van één van ons beiden een naam heb gegeven: Kulleprul.

Maar stel nu, stel nu echt eens voor dat het niet aan een vergetelheid of verstrooidheid te wijten is. Wat als er echt rare plagerijen gebeuren.

Het is niet de eerste keer dat ik er zeker van ben dat ik iets ergens legde, het niet vind als ik het nodig heb en het terug vind als ik het niet nodig heb of een ander kocht. En dat dan wél op de plaats waar ik dacht dat het moest liggen en waar ik had gezocht.

Het gebeurde wéér op nogal raadselachtige manier.

Het was al een paar keer gebeurd dat we dachten dat we nog inktcartouches in voorraad hadden, maar dat ze niet te vinden waren. Ze bleven weg. Deze keer, voor zover mijn herinnering zich niet bedriegt brachten we ze mee, ik verruilde de lege zwarte voor de volle zwarte en legde de kleurcartouche ergens waar ik het zeker niet zou vergeten, in de dichte nabijheid van de printer.

Laatst zei Luc dat de kleurcartouche zo goed als leeg was, maar ach ja, kleur hebben we zo vaak niet nodig. Maar die inktcartouche was er niet meer en dat zou dus de derde zijn die zomaar was verdwenen. Ik wou er eigenlijk over bloggen, zo van: “zitten die zich nu ergens te verkneukelen?” maar deed het niet. Coronaperikelen en hittegolven zijn niet bevorderlijk voor spookverhalen.

Zaterdagavond zet ik de printer op, steek een blanco papier klaar, klep de uitlaatklep open en wat rolt daar uit? Jawel!

En ik ben misschien raar, misschien zelfs een beetje gek, maar zelfs dan ga ik geen inktcartouche in de uitlaatklep van een printer leggen.

Wij hebben een spook

Als naar dagelijkse gewoonte hield ik me in de ochtend bezig met mijn sudoku toen Luc vroeg: “ben je nog bezig met de sudoku?” Dat vroeg hij omdat hij me gewoonlijk rustig laat sudokuën en zichzelf onderwijl in stilte bezig houdt. Maar, laat me nu toch net op dat ogenblik de laatste 7 van de puzzel invullen.

Ik stond dus recht, want als hij zoiets vraagt heeft hij meestal wel een interessant ietsje dat hij me op de pc wil laten zien, maar hij stopte me onmiddellijk. “Neen, neen” zei hij “Dat is het niet”.

Ik ging weer zitten en wachtte af.

“Wij hebben een spook” zei hij. Dat weet ik natuurlijk al jaren -en neen, het betreft niet Kulleprul- maar zolang Luc zelf niet persoonlijk met het personage te maken krijgt, zal hij diens bestaan niet erkennen.

Ik wachtte dus verder af. “Die wekker op de badkamer wordt telkens verplaatst” zei hij.

Jawel, op de badkamer staat een wekker en wel in eerste geval omdat we daar dan ook het uur kunnen zien, maar ook omdat hij in kunststof is en de gepaste kleuren heeft voor onze badkamer. Die wekker staat zo opgesteld dat je eigenlijk van overal in de badkamer het uur kan lezen, ook als je jezelf op de troon bevindt.

“Je kan niet geloven” ging hij verder “hoe dikwijls ik die al goed moest zetten”. “Jij zou dat toch niet doen?” vervolgt hij.

Natuurlijk doe ik dat. Ik neem ’s nachts -als ik mij in het donker in de badkamer bevind- die wekker op om in het straatlicht te kijken hoe laat het is. Meestal merk ik dan ’s morgens wel dat hij wat verplaatst is, soms niet. Het alternatief is op mijn gsm kijken, maar dat oplichten zou dan wel Luc kunnen wekken.

Dus, we hebben geen spook, of tenminste, dat hoop ik toch

Een reconstructie

Nadat ik hoopte dat Kulleprul zich een pozeke zou koest houden vergat ik hem helemaal.

Er waren andere zaken genoeg om aan te denken zoals de nakende -ondertussen een feit zijnde- breuk, de zoektocht naar een nieuwe invulling van de tijd, de nieuwe invulling van de tijd en het wandelen dat niet goed lukte door de hitte.

Kulleprul vergeten? Dat moest en zou problemen geven. Dat neemt die niet. Al vind ik één voorval om de -bijna- vier maanden niet zo erg vervelend.

Behalve natuurlijk als hij iets ernstig gaat zitten uitbroeden. En ja, ik had prijs.

Ik heb hier een kabeltje dat zo goed in het oog gehouden wordt omdat ik het echt niet wil kwijt geraken. Dat is het kabeltje waarmee ik mijn foto’s van mijn fototoestel haal. Goed in het oog houden wil zeggen dat het een vaste plek heeft naast de laptop, plek die het enkel verlaat om in de laptoptas gestopt te worden als we een nacht of meer uithuizig zijn.

Gisterenavond lag er geen kabeltje naast de laptop. En dan ga ik reconstrueren:

  • Ik gaf het kabeltje -nog niet zo lang geleden- aan Luc, anders moest die speciaal naar boven om zijn kabeltje te halen … maar hij had dat teruggegeven.
  • Ik had het kabeltje van hier in de laptoptas gemikt, het was er naast gevallen … maar ik had het opgeraapt.
  • Het kabeltje was mee gegaan naar Zoneke … maar ik had het daarna nog gehad.
  • En zo ging dat maar verder.

Ik ging even googelen. Als het niet teruggevonden werd, zat er niets anders op dan een ander te kopen. En daar werd ik ambetant van, zo een origineel kabeltje kost algauw 30€.

“Je hebt het toch niet in de zak van één van je broeken gestopt?” vroeg Luc. Dan zou het wel pleite zijn, al mijn broeken zijn fris gewassen. Maar ik wou het toch even nakijken.

Eens boven … ik had mijn nagels gedaan vorige week. En die lampjes zijn niet zo groot en dat eentje had aan die kant van de laptop op de tafel gestaan …

“Hebbes!” riep ik van boven naar beneden. “Hebbes! Maar Luc kwam niet euforisch de gang in gelopen, die keek onverstoord verder naar TV.

En waarom ik nu Kulleprul verdenk? Alleen een spook is in staat om niet te snappen dat een los kabeltje nooit contact kan maken tussen een lamp en een laptop. Waar of niet?

En hij kan nog véél meer

Waar hij het soms haalt, die rotstreken van hem, een mens zou er grijs haar van krijgen, als ik dat al niet had.

Wat hij nu weer uitgevreten heeft, het is niet te geloven!

In één van mijn actievere bevliegingen, gooide ik de schoenkast open. Die kast bestaat uit twee klapvakken met daar een schuif boven. Ik gooide die dus open omdat daar heel wat schoenen in staan die ik niet meer draag maar ze niet weg doe omdat er niets aan scheelt of omdat ze ooit zo goed gezeten hebben. Nu dus niet meer. Ik ging eens grondige kuis houden. Die sandalen met de afgesleten masserende zool? Er uit! De schoenen van Zonekes trouw die nu zo nijpen? Er uit! Er uit! Er uit! Er uit! …

Maar wat zag ik daar nu? Mijn linker Birkenstock slipper. Dat was niet verwonderlijk. Maar waar was de rechter? Ik ben dan wel onnozel maar niet gek. Bij het wisselen van de seizoenen ga ik echt niet één schoen van een paar in de kast opbergen.

Ik zocht. Toch maar eerst eens nagaan of ik echt niet gek was, dus even kijken op de plaats waar ik ze vorige zomer liet als ik wat anders aan mijn voeten had. Dat kan logisch niet. Er wordt wel degelijk zo af en toe eens een vod door het huis gehaald. Onder de stoof -die er nog staat- geschoven? Je kan het zo zot niet bedenken of ik ging er kijken.

Ik zeg dan wel dat ik niet gek ben, maar toch ga ik controleren. Net of ik zelf er niet zeker van ben.

Die slipper moest in die kast zitten. Dus kast open, vak opengeklapt. De achterwand van dat vak wordt op dat ogenblik bovenkant en er komt een ruimte vrij achteraan. Ik heb de kast verschoven, wat natuurlijk ook dom was omwille van dat vod zo af en toe. Maar die kast heeft een achterwand.

Aha! Er ging wat dagen. Ik opende het onderste vak. De achterwand van dat vak wordt op dat ogenblik bovenkant en er komt een ruimte vrij achteraan. Ik stak mijn hand in die ruimte, waarbij ik natuurlijk met mijn elleboog de onderste hoek van dat bovenste vak raakte dat -knal- tegen mijn voorgevel knalde.

Dat gebeurde natuurlijk niet in complete stilte waarop Luc kwam kijken wat ik doende was. Ik foeterde op kast, op slipper, op Kulleprul.

Luc stak zijn hand in die ruimte, waarbij hij natuurlijk met zijn elleboog de onderste hoek van dat bovenste vak raakte dat -knal- tegen zijn voorgevel knalde.

Ik hield de bovenkant dicht en hij haalde er triomfantelijk mijn halve slipper uit. Ik wees verbouwereerd naar de ontbrekende zool, waarop Lucs hand opnieuw de gaping indook om met de zool te voorschijn te komen.

Het moge duidelijk zijn, Kulleprul is uit zijn winterslaap ontwaakt en hij is niet goed gezind. Wordt dit nog vervolgd?

Handdoek met bruine vlek

Ik pakte de handdoek van de stapel, douchte en schrok! Er was een bruine vlek, ø 7cm, op die handdoek. Een propere handdoek nog wel.

Wat meer was, er waren gaten in die handdoek. En door die gaten begon het te dagen. Er was ooit de handdoek met gaten die ik enkel gebruikte nadat ik mijn haar had geverfd. Die had ik altijd apart gehouden.

Hoe kwam die nu terug tussen de stapel propere handdoeken terecht? Kulleprul natuurlijk.

Maar het gaat zo niet aflopen. Want dat was nu de tweede keer dat die handdoek opdook, al worden vers gewassen handdoeken onderaan de stapel gelegd.

Deze keer gaat hij na het wassen direct de verstelmand in. Ik maak er gewone handdoeken van of gastendoekjes of schotelvodden. Nu niet dat gasten die doekjes zouden nodig hebben, wij hebben nooit gasten. Wat eigenlijk inhoudt dat die handdoek zou kunnen blijven waar hij is.

Ik weet wat het niet is, maar het ziet er wel zo wat uit. Ik ben geen gast, maar het stoort me wel.

Weg hoes

Het is al een pozeke geleden, maar aangezien ik geen berichtjes over Kulleprul meer postte, bleef het maar ergens sluimeren in mijn achterhoofd.

Nu ik echter de oplossing vond voor logskes over Kulleprul kan dat gesluimer natuurlijk in tekst omgezet worden.

Wat had dat rotspook nu gedaan?

Wel, dat kan al een jaar geleden zijn, bedacht ik dat ik de hoes van de slaapzak bij de slaapzak moest stoppen eer ik niet meer zou weten waar die was. Ik bedacht dat op het ogenblik dat ik hem zag liggen op de kleedkamer.

Laat nu toch per toeval, Luc de volgende dag beslissen om die kleedkamer helemaal om te bouwen en ik had die hoes niet weggehaald. Het was zo ver. Ik had een slaapzak zonder hoes.

Je kan niet geloven hoe dikwijls we met ons beiden alles hebben afgezocht, hoe dikwijls we in ons hoofd alle stappen opnieuw hebben ondernomen. De hoes was weg en bleef weg. Bij tijd en wijle dachten we er nog eens aan, maar een mens gaat zich uiteindelijk bij het onvermijdelijke neerleggen.

Wanneer vond ik die hoes nu terug? Bij de laatste grote opruiming. En waar vond ik die hoes terug? In de kast waarin zich de oude floppydisks bevonden en ook nog de fotoalbums uit mijn jonge jaren.

Zeg nu zelf, dat doet toch geen mens!

Spielerei

In een poging om oudere logskes op te vrolijken, wilde ik alle dubbele afbeeldingen er uit.

Maar wat dan met Kulleprul?

Oh ja, ik had er al haast overal een afbeelding bij van een ander spook. Maar die spookjes waren te schattig. Dat klopt niet met het beeld dat ik van Kulleprul heb. Het moest de oorspronkelijke afbeelding zijn, maar dan toch iets anders. Ik wou hem als achtergrond.

Hoe dat uit te werken, vond ik relatief snel. Maar dan moest het lettertype nog zichtbaar zijn op zowel bleke als donkere gedeelten. Geen enkele kleur kwam in aanmerking.

En dan heb ik dit bedacht. Bedenken ging sneller dan doen maar hé … Ik vind dat het resultaat er mag zijn. En dat met Kulleprul die meekeek! Gelukkig maar was Murphy tijdelijk afwezig.

Ondertussen zijn alle logskes over Kulleprul al aangepast.

Maar die titel … Dat lukt me nog niet. Dat komt nog wel eens … Ooit! Als ik nog eens gedoemd ben om het rustig aan te doen.

Geloof ik nu in Kulleprul? Allee komaan! Het is toch plezanter om een spook de schuld te geven dan om mekaar wat scheef te lopen bekijken.

Het blauwe mysterie

Wie nu denkt dat Kulleprul een hersenspinsel van Sloef is heeft het blijkbaar mis. Hier gebeuren zaken die enkel aan een huisspook kunnen toegeschreven worden.

Luister maar!

“Waar is de sleutel van de badkamer?” roept Luc van boven. Eerlijk? Ik sluit die badkamer niet af. Meestal zijn we met ons tweetjes en hoor ik hem wel komen. Als Amke en Ella hier zijn … die snelle voetjes op de trap hoor ik ook wel.

De enige keer dat ik hem omdraaide was in 2007 toen de werkmannen hier te vroeg stonden en ik nog aan mijn ochtendritueel moest beginnen.

Terug naar die vraag van Luc nu. Ik wist het niet. Ik heb door het niet gebruiken van die sleutel dus ook nooit aandacht gehad voor die sleutel. Luc blijkbaar wel, maar hij wist niet meer wanneer hij die voor de laatste keer had gezien.

Vermits we andere dingen zinnens waren werd het zoeken van die sleutel uitgesteld tot later. En later …

Veel later kan het niet geweest zijn aangezien Luc die sleutel had gemist en ook aangezien proviand aanslepen uit de Colruyt één van Lucs favoriete bezigheden is.

Hij kwam dus thuis uit de Colruyt, maakte de blauwe plooibak leeg en zei: “Moh!” Meer niet. Hij keek verbouwereerd in de blauwe bak, keek naar hier, staarde terug in de bak alsof hij een geest zag.

Eindelijk bukte hij zich, nam iets uit die bak, hield het omhoog en zei: “de sleutel van de badkamer”.

Die bak gaat nooit naar boven. De sleutel van de badkamer komt nooit naar beneden.

Hoe komt die sleutel in die blauwe bak?

Het strijkijzer

Om een lang verhaal kort te maken: het strijkijzerke was weg. Dat is niet hét strijkijzer maar een klein reisstrijkijzerke dat mske niet mee wil nemen naar de evenementen omdat ze dan liever dingen aantrekt die ze niet moet strijken en dat ze ook niet mee hadden op vakantie.

Maar toen, bij het voorval van het malheureus bloeske en later toen ze een afspraak hadden met vrienden, bedacht mske dat het in de toekomst toch wel in de koffer zou belanden,al was het maar om één of ander eens een slag van het strijkijzer te geven.

Thuis gekomen wou ze dat onmiddellijk in de erg grote koffer stoppen, zodat ze altijd zou weten waar het was. Ze vond het niet terug. Het had nochtans klaar gestaan om mee te nemen en toen was het weg.

“Waar heb je het gezet?” vroeg Slow. “Awel merci” dacht mske want zij kon dat ook aan Slow vragen.

mske keek op alle plaatsen die zij logisch zou vinden. Niets!. “Welke plaats zou jij logisch gevonden hebben” vroeg ze aan Slow. “Ik heb dat niet weggezet” zei hij.

Nu had dat strijkijzerke wel een plaats gehad voor het bijna in de koffer was beland, maar bij één van de laatste opruimacties, hadden Slow en mske de kast voor iets anders gebruikt en was het dus beneden bij de koffers beland.

Toen dacht mske: “ik zou het zeker niet zo moeilijk weggeborgen hebben” en ze keek nog eens in de meest logische kast. Daar merkte ze iets op. Daar lag het tafelkleed, dat nog maar pas gewassen was, en dat lag wat scheef. En ja hoor, daar onder, daar was het.

Nu zijn er twee mogelijkheden:

  • mske heeft dat strijkijzerke in die kast gezet en Slow heeft er dat tafelkleed over gelegd.
  • Kulleprul heeft dat strijkijzerke verstopt.

Kulleprul kennende, denk ik het tweede natuurlijk.

Page 1 of 4

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén