Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Tag: McDonald’s

De rare en de raren

Jaren geleden reden we met een collega mee van het hotel naar de evenementenhal en ’s avonds terug mee naar het hotel ook, natuurlijk. Onze auto bleef op de parking, behalve als wij zouden rijden.

En ineens slaat die collega een weg in, zegt: “Oh, hier is een McDonald’s”, rijdt recht de drive in en vraagt: “Nog iemand iets hebben?”

Ik vond het toen echt wel overbodig, rekening houdend met het overvloedige hotelbuffet, de broodjes ’s middags en het restaurant ’s avonds, maar de collega vond een McDonald’s op zijn weg onweerstaanbaar.

Dat deed hij dus elke keer als we nog maar een McDonald’s teken boven de daken zagen uit steken.

Gisteren morgen heb ik aan die collega gedacht. De titel viel effenaf op:

Hun food is fast, de weg ernaartoe iets minder1

Het betrof de publiciteitspanelen die je soms langs de wegen ziet staan en die aangeven dat je binnen x-aantal minuten een McDonald’s of een Quick in de buurt hebt. En blijkbaar zou het wel wat langer duren als je daar op in gaat, waarop de artikelschrijver zich gaat afvragen waarom McDonald’s en Quick daarover liegen.

Jaren geleden vond ik het raar van die collega. Nu blijkt dat wij de rare zijn, want ja, normale mensen krijgen blijkbaar een hongerke bij het zien van een McDonald’s of een Quick.

We zien die publiciteitspanelen ook, maar het is nog nooit, maar dan ook nog nooit in ons hoofd opgekomen om daarom een afslag te nemen en daar iets te gaan eten.

En waarom zijn wij dan de rare? Wel, pas als wij een hongerke krijgen, gaan we aan een restaurant in de buurt denken.

____________________
1 Het Nieuwsblad

Wereldboekendag en Vlaanderenleestdag → 1+2

Ergens de voorbije week waren we, na toch wel een hele poos, nog eens in de Kringwinkel van Sint-Truiden binnen gestapt en ik vond er een boekje over Ensor, genummerd.

En Luc vond er een affiche:

(Lees verder onder de foto)

En waar denk je dat wij gisterenmorgen zo iets na tienen binnen stapten?

Ik vond er een paar boeken naar mijn gading. Ik vond er een paar boeken naar Lucs gading. Luc vond er een paar boeken naar zijn gading.

Daardoor gemotiveerd vroeg Luc of we niet ineens naar de kringwinkel van Hasselt -ook Okazi- zouden doorrijden, we moesten toch nog maar enkel naar de Colruyt en anders zaten we toch weer thuis.

Als we dan toch naar Hasselt gaan” vroeg ik “gaan we dan ineens naar de kringwinkel van Diepenbeek ook?” Die hoort ook bij Okazi.

In Hasselt was het al heel wat minder al waren er heel wat meer boeken. Enkel Luc vond er één boek naar zijn gading maar ik vond er een joepie-ding voor een halve euro waar ze elders *hier staat gecensureerde inhoud, ik moet niemand slimmer maken dan ze zijn*.

In Diepenbeek vond ik één boek dat Luc interesseerde, maar dat is eigenlijk een kleinere winkel met een beperkter aanbod, maar de twee keren dat we er nu waren, waren toch wel lonend.

Gezien het ondertussen noen was geworden stelde Luc voor om bij Ikea binnen te springen om daar iets te eten. En ik zei dat de McDonald’s in Sint-Truiden er ook nog was. Ik liet Luc de keuze.

Uiteindelijk waren we pas tegen drieën thuis, nadat we -zoals gezegd- ook nog de Colruyt maar ook nog de kringwinkel van hier met een bezoek vereerden. Maar hier viel geen korting te rapen. Er stond wel een vermelding en koffie met koekskes.

Luc vond er nog een ander snuisterding naar zijn goesting en ik tikte nog vier boekensteunen -om bij de boeken te blijven- op de kop. Die kon ik nog gebruiken in mijn zelfgemaakte kistenkast.

____________________
1 Wereldboekendag
2 Vlaanderenleestdag

Het venijn in de staart

En dan zijn wij, gemoedelijk rijdend, onderweg naar huis als Luc vraagt wat we gaan eten. Warm eten, wel te verstaan. Dat hij dat vraagt heeft een bepaalde bedoeling, dat wel. We rijden namelijk, onderweg naar huis, een bekend hamburgerrestaurant voorbij.

Mja, zo af en toe kan dat wel een keer en we rijden de parking op. We stappen uit en ik open de zijdeur aan de passagierskant, als daar een furie komt aangestormd, nog erger dan de knijpende gans, die zegt tegen Luc, op agressieve toon, met zeer veel decibels, aangezien ik haar tot aan de andere zijde van de auto versta:

Wilde gij eens uit mijnen auto blijven!

Luc staat op dat moment achter onze auto aan de koffer en ik vraag me af of ik wel goed verstaan heb.

Maar dan ziet ze mij door de ruiten van onze auto staan en zie ik haar weifelend gezicht en hoor haar iets mompelen van: “waar is de mijne dan?”

Eer wij ons goed en wel realiseren wat er pas gebeurd is, is de furie alweer weggestormd en bekijken wij elkaar met een blik van: “Wat was dat nu?”

Volgens Luc had ze, -volledigheidshalve- gezegd:

Hallo! … ! Excuseer! … ! Wilde gij eens uit mijnen auto blijven!

En nog volgens Luc had hij, na haar uithaal, een stap achteruit gezet en ostentatief naar de nummerplaat van onze auto gekeken. En hij dacht dat dàt de oorzaak van haar twijfelen was. Het zal wel een samenloop van de twee geweest zijn. Feit is, dat geen van ons beiden, een woord heeft gezegd.

“En zich dan nog niet excuseren” zei ik. Waarop Luc antwoordde: “Jawel. Ze heeft sorry gezegd”.

“Dat is niet zich excuseren” beweerde ik en dàt zal ik blijven beweren. Want als je voor een hele parking iemand er van beschuldigt in je auto in te breken, moeten de excuses ook voor de hele parking hoorbaar zijn, inclusief voor die met haar slechte oren.

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén