En daarmee zijn we aan het laatste luik van het voorbije weekend gekomen, het concert. Dat was op zaterdag in de Bozar in de zaal Ter Arken. We hadden de uitleg ook via mail gekregen en wisten absoluut niet wat we daarvan mochten verwachten, al had ik al een licht vermoeden gehad toen ik de namen van de componisten en van de ensembles zag.
Het begon al eigenaardig toen we in de zaal kwamen, die was leeg met op het podium de voorzieningen voor een muziekensemble en aan de andere kant van de zaal een piano. Over de ganse lengte van de zaal lag een soort van zwart rubberen loper.
Nog eigenaardig was dat iedereen zich leek te haasten naar een hoek van de zaal. Aha! Daar stonden plooistoeltjes en Slow wist er nog snel één te bemachtigen dat hij aan mij gaf. Even bedacht ik dat het niet te doen zou zijn moest hij het ganse gebeuren moeten recht staan maar er werden uiteindelijk nog echte stoelen bijgehaald en iedereen ging zitten aan weerszijden van de zwarte loper zodat we links of rechts moesten kijken naar de muzikanten.
We gaan het ganse muziekgebeuren niet verhalen. We gaan ons beperken tot die zaken die je niet kan lezen in de brochuurkes.
Het TIMF ensemble begon links van ons met een altviool en een blaasinstrument. Hedendaags! Dat betekent “pling” en efkes later “ploeng”, dit om te zeggen dat het niet echt melodisch werk was.
Toen dat ten einde was kwam een choreografe. Ze deed enkele Oosters aandoende danspassen maar die waren dan soberder en in een strak keurslijf gestoken. Ze trok haar schoenen uit en bewoog zich dan richting andere zijde zodat wij rechts mochten kijken om het EMN te zien. Toen dat stuk ten einde was keerde ze terug en was het weer de beurt aan de Koreaanse muzikanten.
De choreografe legde dus de link tussen de Oosterse en de Westerse wereld. Beide ensembles speelden afwisselend. De choreografe wisselde ook. Ze had enkele keren een hoed op, ze had eens een belletje, ze heeft ook met een zaklamp rondgewaard en telkens met zo ongeveer dezelfde hoekige bewegingen.
Zo af en toe zagen we mensen de zaal verlaten. Beviel het hen niet of hadden ze wat anders verwacht … In elk geval begon ik na anderhalf uur dat plooistoeltje te voelen. Het zat niet meer goed. Ik heb dan maar snel mijn plooistoeltje verwisseld voor zo een verlaten stoel en van dan af ging het weer beter.
Maar er was ook Slow!
Toen de choreografe de eerste keer terugkeerde fluisterde hij: “die komt haar schoenen zoeken”. Ze had toen de zaklamp nog niet bij, die kwam pas later.
En bij een zeker stuk waarbij de muzikante op een Oosters instrument tokkelde, ook weer zo onritmisch en de noten los van mekaar en ze daarbij de bladen van haar boek omsloeg beweerde hij, gelukkig ook al fluisterend: “Dat kan ik ook” en hij vervolgde “je trekt zo af en toe aan die snaren en terwijl blader je door de Burda”. Mijn elleboog vertoonde efkes een neiging richting zijn ribben, maar ik kon hem nog net tegenhouden.
Tot, oh ramp, de choreografe op een zeker ogenblik haar schouders liet hangen en ik ineens aan Ella dacht. Ella die net zo haar schoudertjes kan laten hangen en haar rugske bolt als er haar iets niet zint. Er begon zo een lachske naar boven te borrelen en ik beet maar snel op mijn lip, zeker dat de man rechtover mij, mij ineens piet in ’t oog hield. Toen plooide ze ineens dubbel. Op dat ogenblik fluisterde Slow: zo loop ik ook als ik peren geplukt heb”. Toen heb ik wel degelijk mijn elleboog tussen zijn ribben geplant -zij het voorzichtig- en “sssttt” tussen mijn tanden gesist. Het zou er nog aan ontbroken hebben dat ik daar een lachbui kreeg.
Op zich was het niet slecht, mogelijk was het zelfs goed … voor de liefhebbers, maar persoonlijk houden wij meer van melodieuze muziek, niet van die afgebroken afzonderlijke noten. De twee laatste stukken, gespeeld door EMN waren best goed maar dat benaderde dan weer meer wat wij muziek noemen.
In het gazetteke staat er nog veel meer over geschreven, maar daar kan ik niet naar verwijzen of ik moet het overnemen en dat weet ik nu niet of dat mag gekopieerd worden. Gewoon efkes vermelden dat het TIMF o.a. een stuk speelde van Baudouin de Jaer en dat de choreografe Madame de Jaer was.
In elk geval beklaag ik me niet dat ik er was, op een zekere manier hoorde het gewoon bij het weekend.
I know an experiment when I see one!