Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: april 2011 (Page 2 of 4)

Alle remmen los

Waarom lijkt het, als je in heuvelland woont, dat je steeds bergop moet fietsen? Omdat je veel sneller de berg af bent dan er op natuurlijk.

Al een jaar of twee verzucht mske dat ze toch wel eens in een vlak land wil gaan rijden, zoals die route in St. Amands of zo.

Vorige zondag ontmoetten ze mensen uit het Belgische Bazel en wat vertelden die? Dat ze zo graag eens in een heuvelland zouden willen gaan fietsen.

Had mske hen beter gekend, ze had een uitwisselingsproject voorgesteld.

Net nog in de zon, nu op het blog

Maakte mske zich vorige maand nog zorgen over de meiklokjes, dan hebben die nu hun scha dubbel en dik ingehaald. Zie maar eens wat een bos.

Ook efkes van uit een andere invalshoek.

Maarre … komt daar niets wittekes piepen?

Efkes onbescheiden geweest en gaan gluren. Ze zijn minstens al met drie!

Uiteindelijk zijn ze niet te laat maar er eerder vroeg bij.

Het dreefke

Als je hier boven op het koppeke van onze straat eens rond kijkt zie je in de verte het dreefke. En van op het koppeke van onze straat ziet het dreefke er lieftallig uit. Dat is geen echt dreefke hoor. Er staan maar aan één kant bomen. Maar mske noemt dat zo.

En als je dan van hier naar het dreefke wandelt en langs de andere weg terug, ben je toch zo een acht kilometer verder.

mske vindt het dreefke prettig om door te lopen, het is er erg rustig en stil.

Doordat het er zo rustig en stil is heeft het ook zijn nadelen, zoals de houten kist afgeladen vol met rottende kolen en het paardenvlees dat wat verder in de kant werd gegooid en er ook gewoon ligt te rotten, sommige pakskes zelfs nog niet geopend. En de plastic zak met tuinafval die tegen de boom leunt. In plaats van dat daar dan gewoon uit te kappen dat het kan vergaan. Neen, typische oplossing van deze tijd, een plastic zak er rond.

Eigenlijk worden sommige van die boomgaardbermen maar al te dikwijls als stortplaats gebruikt.

mske wandelt dus graag door het dreefke, het is er rustig en stil en ze zou de vieze dingen niet zien, ware het niet dat Slow ze ziet en becommentarieert.

Na het kerstliedje komt het lenteliedje

Het is niet de eerste keer dat ik er over vertel en ik ben ook niet de enige die er over vertel, over die liedjes die in je hoofd blijven zitten. Moest ik telkens een vermelding gemaakt hebben als er zo een liedje in mskes hoofd bleef zitten, had dit blog al veel meer pagina’s gehad.

Dat ik het er vandaag wel wil over hebben komt doordat het liedje in kwestie al maanden in mskes hoofd zat. Een kerstliedje neuriën in april, het is wat eigenaardig maar het gebeurde. mske ontwaakte er mee en het popte op bij het fietsen en mske werd het zowaar wat beu. Dan zong ze bewust andere liedjes, maar daar stopte ze mee toen Slow eens vroeg: “zit jij nu te zingen op je fiets?”

Het eigenaardige was dat mske met Kerstmis dat liedje nog had opgezocht omdat ze het had gekend als kind en het zich ineens herinnerde als een mooi melodietje.

Half april dus en mske was nog aan de kerstliedjes.

Toen kwam de historie van het pintenliedje, waarbij Zoneke vertelde dat Ella ook al het “Vrolijk lentelied” van Jan De Wilde in de school had gezongen waarbij hij opgelucht afrondde met te zeggen: “gelukkig kent ze de stroofkes niet”.

mske vindt dat de versie van Rum ook niet te versmaden is.

Eergisteren realiseerde mske zich dat ze al enkele dagen wakker was geworden met het “Vrolijk lentelied” in haar hoofd. En ze bedacht dat het kerstliedje ook al enkele dagen was weggebleven. En ja, het vrolijk lentelied heeft de herderkes vervangen.

Wat zouden ze in de zomer gaan spelen?

Stel …

Je moet ergens om elf uur zijn. Maar eer je daar om elf uur wat kan gaan doen moet je daar tegenover om tien uur je tickets ophalen. Maar door treinen en andere omstandigheden ben je al om twintig na negen aan de locatie voor de tickets, waar ze je niet laten wachten, maar je onmiddellijk je tickets geven.

Dus sta je daar om kwart voor tien met twee tickets rechtover een plaats waar je om elf uur moet zijn. Wat doe je? Staan draaien? Staan wachten? Doen alsof je druk bezig bent? Een koffie drinken? Je besluit een koffie te drinken maar logisch gezien kan je ergens waar je tickets nodig hebt om binnen te geraken ook wel aan een drankske geraken.

Dus je stapt binnen. Maar oh, daar staat een ticketcorner waarachter een vriendelijkogende dame staat. Je loopt richting ticketcorner.

En hier stopt de situatiebeschrijving. Nu ga ik dit verhaal op twee manieren vervolledigen. Aan jullie om te beslissen dewelke jullie verkiezen. Anders, wij weten het wel.

  1. Je vraagt of je er ook wat kan drinken. De dame zegt “ja” of ze zegt “neen”.
  2. Je legt je hand op de ticketcorner en wacht tot de dame zich omdraait. Dan steek je lichtjes de wijsvinger van de liggende hand omhoog ten teken dat je wat wil vragen. Nog voor je je mond opendoet zegt de dame: “ik ben me nog aan het voorbereiden, het gaat pas open om tien uur”. Je draait je om en wandelt zonder wat te zeggen terug richting uitgang. Achter je breekt de dame los in een spraakwaterval zeggende dat ze alles nog moet klaarzetten, dat ze pas om tien uur kan beginnen, dat ze zich nog moest voorbereiden … Kort gezegd, een langere uitleg dan een gewone vraag met een gewoon “ja” of “neen”. De rest van haar betoog of excuses of hoe je ’t ook moet opvatten horen jij noch je lief omdat je ondertussen al terug op straat staat.

De werken van lange asem

Er was een tijd dat alles rustig was aan het station. Rustig bij manier van spreken want auto’s reden er wel en die parkeerden op de niet aangelegde parking, een hobbelig stuk terrein met diepe putten en allerlei bodemverharders zoals asfalt en grint.

Toen vond men dat dat niet meer kon en men ging de stationsbuurt herwaarderen, wat betekende dat de parking verdween.  Er kwamen appartementen en dat betekende werken. Het was niet erg rustig meer aan het station, de auto’s parkeerden dan wel verder richting watertoren maar hun geluid werd vervangen door dat van betonmolens en ander gereedschap.

De bussen moesten ook hun perrons verlaten en kregen een tijdelijke halte in een zijstraat, wat niet zo gemakkelijk ging omdat alle bussen altijd samen op een trosselke toekomen en er geen uitwijkmogelijkheden waren en bovendien de chauffeurs met pauze ook geen pauze kenden.

Een paar weken terug brandde er ’s avonds licht in één van de bovenste appartementen en sedertdien komen er stoelen op de balkons, spelen er TV’s achter de ramen en hangen er gordijnen, nog niet overal maar stilaan.

Dus hoog tijd om daar op een andere manier wat leven in de brouwerij van de stationswijk te brengen. Het ganse voorplein, dat is een groot stuk asfalt dat bestaat uit de restanten van een straat die nu doodloopt op de rails en de samenkomst van de zijstraten en de grote toegangswegen tot het station, ligt volledig open.

Het fietsrek is van de ene kant van het station naar de andere kant verhuisd, daar waar nu ook weer de busperrons zijn. De busperrons zijn daar voorzien al zijn de eigenlijke haltes ook nog tijdelijk. Dat betekent dat je met je fiets een omleidingske van een honderdtal meter moet doen, terwijl de auto’s van de heel andere kant moeten komen om op de parking te geraken. Gedaan dus met snel efkes de fiets aan het station te zetten als je in de winkelstraat moet zijn.

Die werken zullen nog wel een pozeke duren. En als die gedaan zijn, gaan ze als kers op de taart, het station verbouwen. Er komt een volledig nieuw station, een vliegend dan nog wel, maar dan verder, meer richting nieuwe parking.

Hopelijk breken ze dit gebouw niet af. Het is namelijk een uniek station. Niet zoals de gezellig ogende stationnetjes van vroeger, iets helemaal anders. In elk geval denkt de kapper dat de stad het zal kopen. En dat zullen we dan maar hopen.

Waar is …

De laatste tijd gebeurt het niet zo dikwijls meer dat Slow, als hij vertrekt, nog drie keer terug komt omdat hij het één of ander vergat. Nu liggen zijn portefeuille, zijn telefoon en zijn sleutels allemaal bijeen en is het moeilijker om één van de drie te vergeten.

Maar bij tijd en wijle kijkt hij naar mske en vraagt: “waar is mijn klakske?” of “waar is mijn bril?” en dan zegt mske: “kijk eens op de keukenkast” of “ik denk dat ik die op de kast in de woonplaats zag liggen”.

Deze week weer, net toen ze tot de bevinding van de verdwenen vest waren gekomen.

Hij nam zijn portefeuille, sleutels en telefoon, nam zijn klakske en bekeek dat grondig, draaide zich naar mske en vroeg: “waar is mijn zonnebril?” want meestal zit die zonnebril op dat klakske. “Ik zou het niet weten” zei mske, die de zonnebril nergens had zien liggen lanterfanten.

Het daagde Slow. Hij zei geschrokken: “ik ben die kwijt!” en hij vertelde dat hij daags ervoor bij het rijden ineens zijn muts had moeten grijpen voordat de wind ze afblies en dat hij wat had gehoord, had omgekeken maar niets had gezien. “Dat moet mijn zonnebril geweest zijn” zei hij.

Toen ze langs het paadje reden lag er nog juist geteld één oor.

Uit zijn winterslaap ontwaakt

Denk niet dat we er van af zijn. Peis niet dat we gerust zijn. Het is niet omdat we er weinig over vertellen dat hij andere oorden opzocht. Kulleprul is hier nog altijd kind aan huis.

En hij kan het nog. Jawel.

Zo had mske een poos geleden haar kleerkast uitgemest en alles wat te klein was er uit gehaald. Maar optimistische mskes gooien nog altijd niks weg. Neen, ze leggen dat op zij en Slow is alles in een andere kleerkast gaan opbergen, namelijk in die welke op Amke en Ella’s kamer staat.

Zo had mske haar vroegere bleke vest een beetje triest bekeken en er de twee brochekes afgehaald.

Nu mskes gewicht gedaald is, ging ze deze week toch eens snuisteren tussen die kleren en ja, het zwarte gecintreerde vestje is nog altijd te klein. Dat zal waarschijnlijk voor eeuwig en altijd te klein blijven.

Maar! Waar was die bleke geklede vest? Die was niet gecintreerd en iets ruimer dan de zwarte. Maar die is weg. Nu hebben ze al drie dagen hun hoofd gebroken over dat probleem en ze komen er niet uit.

“Ik heb ze niet gehad” zei Slow en trok een gezicht van Barcelona. “Dat blijft nu toch gelijk wie ze had” zegt mske “de vraag is, waar ze nu is”.

Typisch Kulleprul zoiets. Werkelijk.

En mske wilde thuis nog wat voortwerken

Het was niet de bus. Die was op tijd, zowel aan de opstap- als de afstaphalte.

Het was ook niet de trein. Die was stipt, zowel in het station van Tienen als in ons station.

Dus geen vuiltje aan de donkere lucht toen mske gezwind met haar fiets de berg afzoefde. Maar toen viel er een druppel … en nog een, en nog, en nog meer. Niet direct iets om voor te schuilen maar wel genoeg om op het einde van de rit doornat te zijn.

Dus mske stopte, trok haar cape uit haar tas en trok die aan. En ze vertrok weer om na 50m te stoppen omdat ze op de velg reed. Dat betekende dat ze te voet naar huis kon. Ze keek efkes naar haar oogielen en wist niet … Vroeger was dat geen probleem geweest. Vooruit dan maar.

Na een kilometer flinke tred zei ze: “ik dacht dat we hadden besloten van altijd de handpomp bij te hebben”. Slow keek naar zijn tas en zei: “maar dat is juist, ik heb die bij”. Hij pompte de band op. mske zette er een flinke vaart in om zo ver mogelijk te rijden, maar zo ver was dat nu ook niet. Bij iedere trap voelde ze de band leeglopen, bij manier van spreken.

Ze gingen niet door het veld, maar langs de straat en ze stapten tot boven op de berg waar Slow de band nogmaals oppompte met de hoop dat mske in één ruk bergaf bij ons poort zou kunnen stoppen. Ook dat is niet gelukt. Halfweg die bergaf had ze al prijs en heeft het laatste stuk dan ook maar te voet gedaan.

Eigenlijk waren ze maar een goei 20 minuten later dan anders thuis. En hadden ze eerder aan die pomp gedacht …

Aan het tempo dat die band leegliep moet er wel iets gelegen hebben op dat voetpad waar ze stopte om die cape aan te trekken. En het toppunt van al? Na die platte band hebben ze geen regen meer gevoeld.

Je zou er een dip van krijgen

Er was een tijd dat mske zoveel werk had dat ze zich pas op een zomerse dag op een barbecue realiseerde dat ze volledig van de wereld was. Want ja, er was belangrijk nieuws geweest en zij had daar niets van geweten.

“Zo kan het niet langer” dacht mske en ze besloot dat, wat er ook gebeurde, ze het nieuws zou volgen.

mske weet niet of ze dat besluit nog veel langer gaat volhouden. Het nieuws is geen nieuws, want nieuws dat een jaar aansleept, dat is oud vuil. Ander nieuws is dan weer sensatiezucht. En nog ander nieuws is gewoon deprimerend.

Waarom moet of wil een mens toch altijd op de hoogte zijn? Om mee te kunnen klappen? En dat voor iemand die vindt dat ze haar mening beter achter haar kiezen kan houden?

Page 2 of 4

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén