Hoe begint nu een gesprek met een vierjarige? Je trekt haar een pyjamavestje aan en een minuut later ben je aan het uitleggen wie Charlie Brown is en vraag je je af hoe het meisje nu weer heette? Suzy?
“Dit is Snoopy” wees Amke op haar pyjamavest en ja, dat wist mske ook nog wel. “Wie is Charlie Brown?” vervolgde Amke. mske gaf dan maar de nodige uitleg en vroeg over de balustrade naar beneden: “Slow, hoe heette dat meisje bij Snoopy en Charlie Brown?” “Ik zou ’t niet weten” antwoordde beneden. “Suzy?” vroeg mske. “Kan zijn” antwoordde beneden.
“Hoe ken jij die?” vroeg Amke. “Die stonden vroeger in de humo” zei mske. “Wat is humo?” vroeg Amke.
Na de nodige humo-uitleg besloot mske dat thuis allemaal eens op te zoeken, maar ineens bedacht ze … “We kunnen ook op papa’s pc gaan kijken” zei ze. Het is niet Suzy natuurlijk, het is Lucy.
“Ah ja, en wie zijn dat?” vroeg Amke over de andere personages die op de site stonden. mske las hun namen voor maar zei er wel bij dat die niet bij de hoofdpersonages behoorden.
“Woodstock” prevelde Amke goedkeurend en zei verder: “Woodstock en Charlie Brown kan ik goed onthouden, de andere namen zijn moeilijk”. “Maar allee” zei mske “en Snoopy dan? Die kende je zelf ook al”. “Ah nee, die is ook niet moeilijk” vond Amke. “Wat is dan moeilijk?” vroeg mske “Lucy?” “Ja” zei Amke “Lucy is moeilijk”.
“Print je die thuis nu eens af?” vroeg Amke bij de goeienachtkus. “De kleurenprinter heeft het laten afweten” zei mske. “Oei” zei Amke. Blijkbaar zijn alle kleurenprinters die ze kent kaduuk. Ze dacht even na en zei: “dan moet papa die maar afprinten op het werk”.
Een week hebben we, een week om dat slecht karakter van een printer aan de praat te krijgen. Efkes een sjot op geven? Dat helpt namelijk bij de laser.