(…) vroeg Ma Joeng: “Waarom zijn we over de grenzen toch altijd aan het vechten met die barbaren? Laten we de kerels in hun eigen sop laten gaarkoken!”
“Je begrijpt er weer niets van” antwoordde Tsjiao Tai. “Het is onze plicht hen van hun barbarendom te verlossen en hun onze beschaving te leren.”
Wat ik over de uitspraak denk, zal wel geweten zijn, mag ik hopen. Ik heb het nu eenmaal niet begrepen op wezens die denken dat hun manier van leven zo verheven is dat ze ze aan een ander moeten opdringen.
Vanwaar komt het citaat?
Lang geleden, in een tijd dat ik enkel stichtelijke boeken kreeg, vond ik in Het Nieuwsblad een vervolgverhaal en aangezien ik de krant van voor naar achter en van achter naar voor uitploos, las ik die verhalen.
Ik herinner er me zo een dat door een -denkelijk- Nederlandse schrijfster werd geschreven, dat ik uitknipte en zelf inbond. Jammer genoeg is dat verloren gegaan en vind ik nu via google ook niks terug. Maar daar gaat het niet over.
Het gaat wel over Rechter Tie, van Robert van Gulik1. Dat knipte ik niet uit maar dat onthield ik wel, in die mate dat ik later op verschillende rommelmarkten, de boeken van Robert van Gulik kocht.
Laatst stond er nog een in een Kringwinkel en ik had hem niet. Dat was een mooie aanleiding om de andere eens uit hun doos te halen en ze voorlopig op de -nog niet afgewerkte- boekenplanken te zetten. Het gevolg daarvan was natuurlijk dat ik ze opnieuw ging lezen en het citaat tegen kwam.
Rechter Tie was een magistraat. Eén van zijn helpers heette Ma Joeng. Die is nog steeds gekend in Vlaanderen afgaand op de talrijke keren dat je hoort: Ma Joeng toch …
____________________
1 Wikipedia