Ik ga jullie eens iets vertellen wat ik eigenlijk niet zal mogen van mske, maar ze is er toch nog niet. Ze gelooft me eigenlijk niet. Dat is het. Misschien geloven jullie het wel.
Telkens als de bel gaat vaart er een stroom van angst door het huis. Dan denken al onze spoken en geesten dat mske of Slow er spokenjagers hebben bijgehaald. En ineens gaan ze zich verschuilen in hoeken en kanten en houden zich muisstil.
Zij weten niet dat Slow en mske geen spokenjagers bellen. Zij weten niet dat mske en Slow er niet mee inzitten dat ze hier zijn. En dan, als ze denken dat het gevaar bezworen is, komen ze terug uit en gaan ze streken uitsteken om wraak te nemen.
Dan doen ze de wasmachine stuk en dan maken ze gaten in de waterleiding en dan doet de bel het niet meer en nog zoveel en zoveel en zoveel dat mske wel zegt: “we lijken wel bespookt”. Als ik dan zeg dat ze beter eens op mijn palier een speech zou komen houden voor al die stille toehoorders, dan kijkt ze of ik een slag van de molen heb gekregen.
Ik ga me hier vandaag niet te veel laten zien want anders gaat ze preken en zeggen dat ik onzichtbare vriendjes mag hebben zoveel ik wil maar dat ik nu echt geen spoken moet gaan zien.
En toch vertelt ze zelf over de vroegere buurvrouw wiens vader er een belezer bij haalde omdat er een vloek over hun stal was uitgesproken, want de dieren stierven zomaar zonder rede. Die belezer had een hoefijzer belezen en boven de deur van de stal gehangen en gezegd dat diegene die nu niet meer de stal in dierf de vervloeker was.
mske moet er niet eens een belezer bij halen, ze moet er gewoon eens tegen klappen.