Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Auteur: Sloef (Page 39 of 757)

Van alles

Zo van tijd tot tijd als Slow eens naar de Colruyt wil gaan en mske vraagt wat ze nodig hebben zegt hij: “van alles”. Blijkbaar weet mske daarmee genoeg want ze vraagt nooit verder.

Nu het deze week zo een mooi fietsweer was wou mske er met de fiets op uit en Slow stelde voor, om het nuttige aan het aangename te paren, om langs het containerpark te rijden.

Nu moet ge uwen neus niet optrekken bij het lezen van het woord “containerpark” want de weg er naar toe is wel degelijk aangenaam te noemen.

Maar toch, mske vroeg wat er allemaal weg moest waarop Slow antwoordde: “van alles”. Blijkbaar wist mske daarmee ook genoeg want ze vroeg ook niet verder.

Maar toen bedacht mske dat ze dan eigenlijk langs de Colruyt konden terugkomen ook. Slow was direct akkoord en hij bedacht dat hij dan toch liever niet langs het containerpark ging maar rechtstreeks naar de Colruyt.

Zo gezegd, zo gedaan.

En wat hebben ze meegebracht van de Colruyt? Van alles natuurlijk!

Wie roept Lander?

Het is niet netjes als je met iemand lacht. Het is niet mooi mensen er op aan te kijken omdat ze zus of zo … Dus gaan we het nu niet over een dikke vrouw hebben maar over een vrouw van aanzienlijke omvang.

Slow en mske hadden haar eerder al gezien in de stationshal van Landen waar ze zich ophield met enkele verlopen personages. Het spijt ons het zo te moeten uitdrukken, maar anders krijgen de lezers geen klaar zicht op wat we bedoelen.

Ze sprak erg luid, op een manier die kon wijzen op zelf dronken zijn of op een zekere vorm van iets minder bedeeld te zijn op ander gebied. De dame in kwestie woont aan de overzijde van de spoorweg en heeft blijkbaar de stationshal uitgekozen als uitvalsbasis of als ontmoetingscentrum met de maten.

Vorige dinsdag stapten Slow en mske het perron op en hoorden luid iemand: “Lander” roepen. mske keek rond. Niets te zien. Enkel de matrone zat voor haar deur op een stoel. Nu klonk de kreet: “Lander” wel erg vaak. Niet regelmatig maar toch met een interval van luttele seconden. De mannen die aan de sporen werkten hadden al eens terug geroepen.

mske vroeg zich af wat ze hoorde. “De vrouw” zei Slow, terwijl hij met zijn kin richting overkant wees. En toen begon het. De vrouw zat te veraf om haar mond te zien bewegen, al weet mske pertinent zeker dat ze op een zeker moment haar hand met sigaret voor haar mond had toen de kreet weerklonk. Maar Slow hield vol dat zij het was.

Op een zeker ogenblik sprong ze op en stond met haar armen te zwaaien richting mannen aan het spoor. “Nog meer bewijzen nodig?” vroeg Slow.

Was het de vrouw? Wie zal het zeggen? Op wie riep ze? Wie zal het zeggen? Was het op één van de mannen? Op iemand anders? Op de hond? Wie weet dat?

Of anders gezegd … wat Slow en mske toch bezig houdt als de trein tien minuten vertraging heeft door werken aan het spoor in Waremme.

De lekstok

Deze week zat mske op de bus naast een meisje dat geen kind meer was. Het meisje had een lekstok, wat ze nu een lolly noemen, in haar mond.

Nu is er bij een lekstok geen handleiding die zegt dat ze enkel voor kinderen zijn. Dus daar heeft mske niks op tegen. Wat ze wél vindt is dat zo een lekstok op een rijdende bus gevaarlijk is. Die chauffeur moet maar eens abrupt moeten stoppen. En dan zit die lekstok in je stroot.

Vroeger dus ook al. Misschien was mske als kind al veel te serieus of zag ze gevaren die een ander niet zag, maar je zou haar nooit met een lekstok zien rennen hebben. Op speeltuigen ging ze er trouwens ook niet mee. En ze heeft Zoneke en zus ook altijd voorgehouden er voorzichtig mee om te springen.

Een lekstok dat eet je als je ergens rustig naar de bloemetjes en de bijtjes zit te kijken of als je een boek leest. En zelfs dan moet je nog oppassen dat je bij het bladeren het ding niet zélf in je stroot duwt.

Naar mieren kijken mag trouwens ook …

En voor de liefhebbers …

Van waar kwam die nu weer

De eerste echte mooie lentedag was achter de rug toen hier gisteren morgen zomaar ineens … “een beest” zei mske die het vliegende ding wel zag uit haar ooghoeken maar het nog niet terdege bekeken had. Het beest zwijmelde wat rond, zigzagde en dook en zag er niet gezond uit. Slow greep de vliegenmepper.

“Het is geen wesp” zei mske, alle gesneuvelde wespen hier in huis indachtig “ik denk dat het een bij is”. Er werd dus niet gemept want er zijn al bijen te weinig.

mske dacht aan het goeie ouwe stekkedozeke waar je zulke beesten mee kon vangen en weer laten vliegen. Maar ze had nu eenmaal geen stekkedozeke.

Ineens was de bij weg. Had ze zich verscholen? Was ze ondergedoken?

Maar dan zei Slow: “ze zit in je haar” en hij trachtte haar te vangen met een pot en een gazet. En toen bedacht hij dat mske, al was ze nog in badjas, eigenlijk ook gewoon naar buiten kon wandelen met bij en al. Dat deed mske dan maar en de bij vloog fris en monter de wijde wereld in.

Kleine verdrietjes

In de school was wat te doen geweest met kraampjes en spulletjes en Ella had zich een vriendschapsarmbandje gekocht … dat ze kort daarna verloor. Ella had verdriet.

Amke en Ella’s andere oma haalde het nodige materiaal en de kindjes brachten het mee naar hier.

Ze maakten zich elk een armbandje. En met al dat materiaal dat er nog is kunnen ze er nog wel honderd maken, schat ik, voor zover een kat kan schatten.

Ella heeft nu geen verdriet meer, want ze vindt haar zelfgemaakte armbandje mooier dan het andere.

Om er het sch… van te krijgen

Sedert november 2012 heeft Slow af en toe eens last van zijn ingewanden. Als mske zegt dat hij naar de dokter moet, dan is het voorbij. Maar een poos later duikt het weer op. Als mske dan zegt dat hij naar de dokter moet, dan is het weer voorbij. En zo al een keer of vier. Sedert november!

Vorige woensdag was het weer zover, maar nu met alles er op en er aan. Dinsdag had hij zich een pak friet met een kouw boulet besteld. Die kouw boulet was niet koud, maar gefrituurd en toen mske daar van proefde, trok ze haar neus op. Achteraf denkt mske dat die gebakken was in te oude frituurolie.

Eens thuis, ging Slow in bed. En woensdag was het dus zover. Ganse dag in bed. mske wou de dokter bellen. Slow wou niet. Dat kwam door die frieten.

Donderdag was het beter maar toch niet. mske wou de dokter bellen. Slow wou niet. Het ging wel over. mske dreigde. Als Mozes niet naar de berg ging, in dit geval Slow op vrijdagmorgen naar de dokter, zou zij de dokter naar hier laten komen.

Hij ging! En toen belde hij op van daar. De dokterspraktijk was gesloten. Dan krijgt mske hem eindelijk naar de dokter, is die dicht. Natuurlijk stond het in het krantje. Twee dagen dicht. Was hij nu toch maar woensdag onmiddellijk geweest hé. Verdorie.

De apotheker heeft hem dan iets straffers gegeven.

Op een zekere manier is het begrijpelijk dat hij niet naar de dokter wil. Het probleem met de dokter is dat je zowel op afspraak als gewoon op consultatie kan gaan, maar die afspraken liggen al weken vast. Dat zijn de abonnees die telkens een afspraak maken voor volgende keer en dan mogen zieke mensen daar uren in die wachtzaal zitten. Begrijpelijk toch dat iemand met diarree niet erg te vinden is om daar te gaan zitten.

Vrijdagmiddag zei mske dat hij toch maar kon zien dat hij ging, liever vroeger dan later. En wat was zijn argument? Hij zei: “Ik moet hier altijd naar die dokter gaan, maar zelf ga je ook niet”.

Maar mske mankeert niks!

Bitch!

Omdat mske het beu was dat er zo soms eens met haar voeten werd gerammeld, kocht ze zich een boekske dat heet: “Handboek voor de bitch” van Jan Dijkgraaf.

Jan Dijkgraaf bedoelt het dan wel in de positieve zin, niet over mensen die andere mensen de duvel gaan aandoen maar net gaan verhinderen dat andere mensen hén de duvel aandoen, persoonlijk zou mske een ander woord verkozen hebben. Het klinkt niet goed dat “bitch”.

Awel, mske heeft nogal ogen getrokken, want zeg nu zelf, hoe verbaasd zou je zijn als je tot de conclusie zou komen dat je zelf al een halve bent? Verbaasd hé. Bekanst een natuurtalent.

Dat mske meer “neen” moet zeggen, dat wist ze al, maar er is nog altijd een veel te groot verschil tussen weten en doen. De andere zaken die nog interessant lijken zullen we nog eens aan de werkelijkheid moeten toetsen. Daar gaan we eens werk van maken. Als we er maar plezier aan beleven newaar.

Maar er zijn nog enkele punten waar mske geen werk gaat van maken, gewoon omdat mske nu eenmaal mske is … iemand die gewoon haar eigen goesting doet.

De kletstante

mske houdt ervan rustig te kunnen eten.

Dat houdt in dat ze het niet zo prettig vindt als haar tafelgenote in het restaurant de ganse tijd aan het woord is om te zeggen hoe lekker ze het vindt. Dat gaat dan zo: “nou! Dat ziet er lekker uit!” bij het opdienen. “Wat ik heb is echt wel lekker” als ze de eerste hap heeft genomen. Waarna ze elk aanwezig ingrediënt nog eens afzonderlijk gaat lekker vinden. Met ergens tussenin: “het jouwe ziet er ook best lekker uit!” als ze een blik in mskes bord werpt. En blikken in borden dragen ook niet bij tot mskes bepaling van rustig eten.

Niet alleen bij het eten is het mens constant aan het tateren. Ze tatert de ganse dag door. En dat gaat dan zo: “zo. Nu een lekker bakje koffie. Even een stoel pakken en zitten. Toch wel vermoeiend hoor.” Net of ze geen bakje koffie kan nemen zonder dat noemenswaardig feit aan de wereld kond te maken.

Natuurlijk is dit geen probleem als mske daar niet is. Maar als ze net haar pauze neemt en zelf op een stoel gezeten aan haar bakje koffie nipt …

Ook zo ’s morgens bij het ontbijt! Oh help, dan vraagt ze of je goed geslapen hebt. Het antwoord wacht ze niet af, of beter gezegd, ze geeft het zelf zeggende: “ik niet hoor. Ik had een ellendige droom” die ze dan maar ongevraagd begint te vertellen. mske grijpt dan maar haar onzichtbare oordopjes en sluit zich af.

De volgende ochtend heeft mske dan maar bewust boos gekeken en gezegd dat ze uitermate vies gezind was opgestaan, wat niet zo was. Waarop de vrouw vragend keek en mske zei dat ze niet hield van kakelende kippen. Waarop de vrouw antwoordde, terwijl ze naar de keuken keek dat “die er inderdaad wat van kenden”.

Had ze het begrepen? Ze zweeg. De volgende ochtend plofte ze zich naast Slow, dat is dus schuin tegenover mske en ze zei: “Zo! … héhé … hoho”.

Meer niet.

mske had weer haar strakke masker op gezet, zie je.

En er komt nog wat

En ja, toen Slow mske vertelde dat er niemand aan die receptie zou zijn, bedacht mske dat ze dan die avond geen internet zou hebben.

Dat was niet zo. Op de receptie stond een plaatje met de login en het wachtwoord.

Er stond alleen geen buroke op de kamer. Dus lag mske met de laptop in bed.

En waarom ik dat gisteren niet mee vertelde? Simpel. Dat verhaleke van gisteren was nu juist zo schoon afgerond.

Nachtelijk avontuur

“We zullen er niet zijn” zei de manager van het hotel “ik stuur nog een mail daarover”.

mske viel bekanst plat achterover toen Slow haar dat vertelde.

De mail kwam. Het leek wel een zoekopdracht. Wel gedetailleerd.

Ga naar …, raak het touchscreen aan en typ code …, dan valt de sleutel in het bakje. Neem de sleutel en begeef je naar …, het slot zit rechts van de glazen deur. De lift is naast de receptie. Je hebt kamer nummer …. Laat bij het weggaan de sleutel maar op de kamer. De factuur zenden we je nog, als je de factuurgegevens opgeeft.

En het toppunt? Het werkte nog ook!

Page 39 of 757

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén