Het volgende logske ontstond door iets dat mske las en dat is blijven hangen. Ze hadden het namelijk over kaarten en niet goed zijn in kaarten en zo meer. Over goed zijn met kaarten en echte kaarters gaat het hier niet. Neen, we willen het hebben over de vraag: “oma, ken jij nog een nieuw spelleke?”
mske heeft hen dan al “dag madam” en “zwarte Triene trekken” geleerd, maar ze weet, of beter wist, niet meer hoe “liegen” nu juist in mekaar zit. Juist ja, we hebben het over kinderspellekes.
Bij “dag madam” wordt er niet gedeeld, enkel het spel kaarten in gelijke hoopkes verdeeld waarvan elke speler er eentje krijgt. En dan begint het. Elk om beurt dient een kaart op het hoopke in het midden te leggen. Draait er iemand aas, heer, dame of zot om dan vereist dat enige actie. Bij een heer moet je salueren, bij een zot een neus zetten, bij een aas op het hoopke kloppen en bij een dame zeg je: “dag madam”. Wie traagst reageert krijgt het stapelke onder zijn eigen kaarten geschoven. Het spelleke kan uren doorgaan.
Zwarte triene trekken wordt in sommige contreien wel Zwarte Pieten genoemd al heeft mske de indruk dat bij het “Zwarte Pieten” de beide zwarte zotten in het spel blijven. Dat is bij “Zwarte Triene” niet zo. De klaveren dame mag niet meespelen. Tijdens het spelen leg je telkens twee kaarten met dezelfde waarde en dezelfde kleur af tot de zwarte Triene alleen overblijft.
Nu begon mske zo wat te denken over dat “liegen”. Denkelijk weet ze wel nog hoe dat zat. Hetzelfde begin dus als “dag madam”, de kaarten worden in gelijke stapelkes onder de spelers verdeeld. De onderste kaart wordt omgedraaid. Als dat nu bij voorbeeld een klaveren is, leggen de spelers een kaart -gezicht naar beneden- op het stapelke in het midden en zeggen “klaveren”. Dat moet. Dat gaat door tot er één iemand zegt: “ge liegt”. Dan wordt de kaart gedraaid. Is het wel een klaveren, dan mag diegene die “ge liegt” zei alle kaarten onder zijn stapelke schuiven, was het er geen, dan zijn ze voor de andere. Daarna gaat het spel verder op de kaart die laatst werd omgedraaid.
Wat nu met de vraag: “oma, ken jij nog nieuwe -oude- spellekes? Natuurlijk kent mske er nog, maar behalve “liegen” en “fretten” vindt mske het toch nog wat te vroeg om hen te leren stronten of wippen, al kennen Amke en Ella de cijfers en de tekens wel.
Maar hé, Bea, kan je dat “broekske af” efkes uitleggen.
En als ik dat allegaartje aan namen voor simpele kaartspellekes bekijk, dan vraag ik me af hoe ze vroeger nog deftig opgevoed konden geraken.