Dan wilden we zo met ons beidjes van het terras in Radovljica genieten op een zonnige ochtend, ga ik even naar binnen voor de voor de hand liggende reden.
Als ik buitenkom zegt Luc: “Meneer pastoor is er ook bij komen zitten”. Die zat nu tussen de twee dames met baby -die er al zaten- in maar nu had hij de baby op schoot. Ik maak er niets van, meestal let ik niet zo op de mensen.
Dan zitten we zo met ons beidjes van het terras in Radovljica te genieten op een zonnige ochtend, gaat Luc even naar binnen voor de voor de hand liggende reden.
Ineens klinkt er een luide stem, best te omschrijven als een heksenstem, wat krassend, wat bijtend spottend en om één of andere reden vermoedde ik dat ze het tegen de pastoor had. Ik keek niet onmiddellijk op, meestal let ik niet zo op de mensen.
Maar toch door de bijtende intonatie in die stem keek ik langzaam rond en zag een vrouw van wie je onmiddellijk begreep dat het haar stem was. Ze keek giftig, bijtend en spottend al zag ze er niet uit zoals men heksen meestal afschildert, maar ik kon onmiddellijk begrijpen dat ze er daarom misschien wel een was en dan niet op het gebied van kruidenkunde.
Ze neeg af naar het terras en herhaalde wat ze ervoor had gezegd om 1m afstand van de pastoor zijn oor. De pastoor en beide dames zwegen als ware de luide vrouw lucht gewezen. De baby zweeg trouwens ook.
Ze bleef niet staan, ze liep verder door. Vreemd vond ik het wel en ook vond ik het wel jammer dat ik geen Sloveens begreep.
Eens die vrouw buiten gehoorsafstand was, zei de oudste van de beide dames iets waarop de pastoor zijn hand opstak als “stop” maar dat was het eigenlijk niet echt want hij wuifde er een beetje mee, als leek hij te zeggen: “Laat maar waaien”.
En dan neemt hij zijn telefoon. Werd hij opgebeld? Heeft hij zelf iemand opgebeld? Ik weet het niet. Ik hoor daarvoor niet goed genoeg.
Er komt een vrouw, al telefonerend, aangestapt met iemand in haar kielzog. Waarom zie ik die vrouw nu wel en het kielzog niet, ik die niet op mensen let? Wel die vrouw ploft zich, al telefonerend op de stoel die zich dichtst bij mij bevindt en tatert maar in de telefoon. Dat ergerde me, daarvoor hoor ik wel goed genoeg. Een -zo goed als- leeg terras en uitgerekend die ene stoel …
En dan valt het me op: als de pastoor spreekt, zwijgt de vrouw. Als de pastoor zwijgt, spreekt de vrouw. Zaten die daar nu echt naar elkaar te bellen? Vreemd vond ik dat, bizar vond ik het ook en ook vond ik het wel jammer dat ik geen Sloveens begreep.
Plots breken ze beiden hun gesprek af. De vrouw en haar kielzog vertrekken in de richting waaruit ze kwamen, op 100m -ruw geschat- gevolgd door de pastoor.
Ik weet het, dit is een verhaal zonder einde, want dat ken ik zelf niet. Het vertellen duurde langer dan het hele gebeuren want toen Luc terug buiten kwam zei ik: “Je hebt net wat gemist”.
Het gekende mensjes-kijken is mij vreemd maar meestal spelen ze ook geen hele scenes zo vlak voor mijn neus.