Terwijl ik zo aan het fietsen zat op mijn binnenhuisveloke zat ik zo wat één en ander te overdenken. Wat moet je anders doen zo fietsend op een binnenhuisveloke, behalve domme spelletjes spelen op de telefoon of nadenken.
Ik dacht dus dat ik bijna klaar was met fietsen en geen nieuw spelletje meer moest beginnen en ineens dacht ik ook aan “dat ding”. En “dat ding” was iets dat ik ooit in een Kringwinkel vond, in een tijd dat je nog dingen goedkoop kon vinden in een kringwinkel. Toen had ik dat wel uitgeprobeerd maar om één of andere reden kon ik er niet zo goed weg mee en beviel het me niet zo en het verdween, ergens boven, ergens weggezet.
Nu fietsend op dat binnenhuisveloke bedacht ik dat ik dat ding nu wel zou willen gebruiken. Ik zàg de oplossing. Gelukkig werkt mijn geheugen nog goed en stond ik een goei vijf minuten later dat ding af te stoffen en te proberen. Mijn uitgedokterde systeem werkte en ik vond dat ik er baat kon bij hebben, want na dik vijf minuten sputterden mijn benen al wat tegen. Ik stopte want ik wou toch eerst een gepaste uitleg vinden.
Efkes googelen leerde me dat “dat ding” een ministepper genoemd wordt en dat die elastieken erbij horen om de armen te trainen. Dat laatste had ik nu zelf ook wel al door.
Wat me bovenal verwonderde was dat ik eertijds mijn evenwicht niet kon bewaren. Dat was nu niet aan de orde, ik zette de ministepper vóór het veloke en kon op die manier die zijn handgrepen gebruiken, want meestal rijd ik daar wel handenvrij mee, aangezien ik mijn handen gebruik om spellekes te spelen.
Voilà! We hebben een nieuwe uitdaging. Opbouwen en nog opbouwen … tot ik eerst een kwartier en daarna een half uur kan ministeppen aan een normaal tempo … en -hopelijk ook- handenvrij.
Het voorgeschreven uur zal ik later -misschien- wel in de planning zetten. Het doel moet haalbaar aanvoelen en een heel uur doet dat eigenlijk -nog- niet.