Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: maart 2015 (Page 3 of 4)

Ella wordt al tien!

Kaartjes kiezen wordt wat moeilijker. Meisjes van tien zijn geen beebies meer, al beweert Luc dan van wel (om Ella te plagen), maar we weten wel beter.

We gaan dan maar voor een jongedamesfeestje zorgen als je volgende week hier bent.

Kusjes van oma … en van Luc natuurlijk ook.

’t Was nog niet bezig en ’t was al begost!

Onlangs las Luc dat de stad Landen DifTar ging invoeren. Wat wij al van dat systeem weten is enkel nogal negatief te noemen.

Het verbaasde ons dan ook niet dat we bij onze terugkeer van één van de evenementen een brief kregen met de vraag om onze voorkeur voor een bepaalde bak op te geven. Niets aan de hand? Natuurlijk wel! We kregen élk zo een brief, zowel Luc als ik en elke brief had een afzonderlijk klantennummer. En we sorteren ons huisvuil dan wel, maar dat van hem en mijzelf gaat wel degelijk samen.

Ik belde hen op. Het nummer dat op de brief vermeld stond en dat ik dus gevormd had, was er eentje om ergernis op te wekken. Dat wil zeggen, dat dat nummer er enkel was om er naar te bellen en doorverwezen te worden. Dat zegden ze dan ook.

Ze verbond me door. Wat bleek nu? Die brief die aan mij was gericht, was voor de zaak bedoeld. De zaak is een administratieve zaak waar de aanvragen via internet binnenkomen en eens ze verwerkt zijn, ook langs internet buitengaan. Dat ik voor zulke éénmansvrouwzaak al zoveel milieubelasting betaal als de grote firma’s van het industrieterrein, vertelde ik al eerder. Ik zie dan ook het nut niet in van én een vuilnisbak én een GFT container voor de zaak terwijl we er al ene hebben. Dat zei ik dan ook.

Dat het geen verplichting was, zei ze, ze konden niemand verplichten om er in mee te gaan. Waarom klonk dat dan net of ik rebelleerde tegen hun systeem?

Ergens … Ooit …

Ze waren een jaar of tien, het jongetje kneep in de bil van het meisje die hem zei ermee te stoppen. Dat deed hij niet. Integendeel. Uiteindelijk gooide hij het kind op de grond om te kunnen knijpen. En toen zei ik hem ermee te stoppen. De directrice kwam ertussen en gaf het meisje een uitbrander. Ze had namelijk al zo dikwijls gezegd dat het kind niet op de grond mocht gaan liggen.

Haar stem klonk als die van de nonnen in mijn tijd en haar ogen keken me giftig aan met een blik van: “en zeg nu nog eens iets”.

Andere keer, andere plaats. Twee knullen staan te trekken en te sleuren aan de jas van een derde. Ze duwen hem op de busbaan, keer op keer op keer. Ik zeg hen daarmee te stoppen en wijs hen op het gevaar van de aankomende bussen.

Ineens gingen ze samen ons een beetje staan uitlachen.

De omstaanders deden niets? Awel! Wat denk je dat deze omstaander in het vervolg zal doen? Eerlijk gezegd weet deze omstaander dat zelf nog niet.

Te schrappen

Het lijstje van dingen die we met Amke en Ella willen doen is gisteren toch al iets korter geworden. We kunnen nu het kaarsen maken schrappen.

Dat stond ook al op de planning van na nieuwjaar vorig jaar.

Het maken van tochthonden of andere -beesten blijft nog steeds staan. Gezien de tijd van het jaar zal dat waarschijnlijk nog een tijdje aanslepen.

Terug naar de kaarsen. Ze zijn heel simpel. De iets moeilijkere zijn voor een volgende keer. Wanneer dat zal zijn? Dat zal van de planning afhangen.

Onbekend ongewenst

Het hing mijnen hoebel uit. We kregen veel te veel telefoontjes die op het schermpje “onbekend” of “anoniem” vermeldden.

Met het vorige toestel had ik die stil kunnen zetten. Nu niet meer. En ik kreeg er de kriebels van. Als ik bij het toestel zit, is het nog zo erg niet, maar als je van de keuken naar de telefoon loopt, is het wel even balen.

Ik had eens getracht zo een oproep te beantwoorden. Niemand zei iets en niemand belde terug.

Ik had er die dinsdag na die carnavalshistorie effenaf genoeg van en belde Proximus.

In eerste instantie rieden die aan om beroep te doen op de ombudsman om na te gaan wat het probleem is, want het kan altijd een instelling in een computer zijn die is blijven hangen.

Maar toen bedacht hij dat ze ook ACR (anonymous call rejection) aanbieden. Dat sluit alle onbekende en privénummers uit. Maar dat is een extra dienst en voor de exacte kost daarvan te kennen moest ik even aan de lijn blijven terwijl hij me de klantendienst doorgaf.

Voor het enorme bedrag dat ACR kost, konden we toch niet sukkelen. Het is namelijk gratis en moest enkel geactiveerd worden.

Wie mij wil bellen kan dus beter zijn nummer niet verbergen. En eigenlijk vind ik dat niet meer dan logisch.

Den boerinnenbond

Als je vroeger ging trouwen, kreeg je van één of andere “Ons kookboek” van den Boerinnenbond. Ik denk dat menigeen daar heel wat nuttigs heeft uit gehaald. Het mijne, bijvoorbeeld, barst uit zijn voegen van alle recepten en notities die ik er in de loop der jaren heb tussen gepropt.

Zoneke is nog altijd op zoek naar een exemplaar. Ah ja, want het trouwexemplaar werd aan dochters gegeven. Ook is er nu, en ja ik kan dat weten, nog altijd enorm veel vraag naar het kookboek van de Boerinnenbond.

Wat hoorden we nu vertellen op ROB-TV? De Boerinnenbond heeft een nieuw kookboek uit. Het heet “No waste cooking“.

Ik was verbijsterd. Niet omdat ze in het boek gaan leren koken met restjes die vroeger werden weggegooid(?) zoals aardappelschillen en het hart van kolen. Waarom dan wel? Waar kan een Vlaamse nu onthutst over zijn bij het vernemen dat er een nieuw kookboek verschijnt dat “No waste cooking” heet?

Ik zou het niet weten, het zal aan mij liggen. Ik zal het ook niet kopen, dat laat ik over aan de leden van de Farmer’s Wives Association.

Rally editie 2015

Luc ging dus naar de rally kijken. Eigenlijk ging hij vier keer naar de rally kijken. Hij had het schema klaar liggen en telkens bij de volgende proef verdween hij, richting rally, voor minstens een uur.

Luc houdt wel van dat soort sporten. Zo waren we ooit al een paar keer op een motorcross. Hij krijgt kiekevel van dat geluid. Zo zegt hij. Ik krijg kiekevel van dat lawaai.

Hij filmde. Natuurlijk filmde hij. En omdat Luc kiekevel krijgt van het kabaalgeluid zette hij geen muziek bij zijn filmpjes. Ze zijn dus puur natuur te bewonderen/-luisteren.

Wie wil, kan op het prentje klikken.

(Lees verder onder de foto)

En voor wie er, net als Luc, niet genoeg van krijgt, het tweede zit hier.

Carnaval is puur plezier

Het begon een tweetal jaar terug, toen we de eerste keer te maken kregen met de carnavalisten die op het boerenerf neerstreken.

Nadien waren er enkele dingen waarvan we dachten dat ze niet echt getuigden van goed buurschap, zoals toen vorig jaar onze volledige hof werd omgeploegd door grote tractorwielen. De grond lag half op straat.

Dat onze hof hier niet wordt aanzien als hof, blijkt uit het feit dat alles wat daar op groeit alle jaren wordt kapot gespoten, ook de boompjes van het vogelbosje die ik in 2006 van Zoneke kreeg. Slechts enkele van de laagst staande exemplaren overleefden het gif en werden toen vermalen door de tractoren vorig jaar.

In de zomer werd aan de wagen gewerkt. De muziek stond zo luid dat wij niet op ons koerke gingen zitten. We zijn maar binnen gebleven.

We hebben nergens over geklaagd.

Vorig jaar heeft Luc wel “neen” gezegd, die zaterdag dat ze om half acht ’s avonds kwam bellen omdat ze naar de wc moest. Hij zei neen, omdat onze wc boven op onze badkamer is en wij niet zinnens zijn om om half acht ’s avonds een verklede vrouw op ons bovenverdieping -beneden trouwens ook niet- toe te laten.

Ook zei hij “neen” die voorlaatste zaterdag van september 2014 toen ze bij ons elektriciteit wilden aftappen. Wij vonden -en vinden nog- dat zij dan maar een regeling moesten treffen zodat ze in het huis, dat bij het erf hoort, de wc en de stroom konden gebruiken.

Het is weer carnavalstijd en dat zullen we geweten hebben. Eerst stond, zo een twee weken geleden, de straat naast het huis een uur geblokkeerd omdat ze die mastodont van een wagen niet op dat erf kregen. Die carnavalswagen is véél te groot. De claxonnerende auto’s en foeterende wachters, hoorden we wel, maar het waren onze zaken niet … tot er gebeld werd. Want ja, onze auto, die op onze hof stond, stond in hunne weg. Ze konden die carnavalswagen niet op dat erf krijgen.

Toen zei ik er wél wat van. Ik had het me al gemakkelijk gemaakt in mijn berenkostuum – dixit Amke en Ella. Ik vroeg of ze zich niet schaamden. Het was weer een zaterdagavond en vragen om onze auto van onze hof te halen … de avond was weeral goed ingezet.

Het is ook altijd op een zaterdag, ofwel ’s avonds als we op onze zetel hangen -in ons berenkostuum- ofwel ’s morgens als we nog maar pas de slaap uit onze ogen hebben gewreven.

In elk geval sprak hij met zalvende stem dat hij het begreep. Ik vertelde hem dat ik dacht dat dat nonsens was, dat hij dacht: “och ouw zaag, wij doen toch ons goesting”. En dat deden ze, wij waagden er de auto niet aan. En de zondag lieten wij hem gewoon voor de voordeur staan tot ze met die wagen binnen waren.

Hebben ze er daarna nog mee gereden? We weten het niet. We hadden enkele evenementen na elkaar en waren in het weekend niet hier.

Vorige zaterdag ging het goed fout. Luc was de vier proeven van de rally gaan bekijken en wist me ’s avonds te vertellen dat de straat was versperd, jawel in het donker. Hij ging eens kijken of het voor de rally was.

En toen kwam de knal! Ik liep de gang in, in de volle overtuiging dat er wat gebeurd was en dat Luc … Ik riep zijn naam. Hij riep terug dat die carnavalswagen op hol was geslagen en een wagen had geramd.

“Ik zei: “bel de politie”. Hij telefoneerde, niet omdat ik dat zei, maar omdat ze daar buiten hadden geroepen: “bel een ambulance”. Terwijl hij aan het bellen was, werd er aan de deur gebeld. Luc gaf de telefoon aan mij door en ging de deur openen. Ze vroegen een stoel voor iemand die gekwetst was. Hij nam een stoel mee naar buiten.

Uiteindelijk beweerden de carnavalisten dat er niemand gekwetst was en kreeg ik de volle laag van de hulpdiensten dat ik hun tijd verspilde. Dat kon tellen.

Ik ging buiten -Luc was nog altijd niet terug binnen- en daar kreeg ik ook al de volle laag. “Ga maar weg” zei de hoofdcarnavalist “jij hebt al genoeg gedaan, waarom moest je de politie bellen?” En dat zei hij terwijl die vrouw, die niet gekwetst was maar die ze met drie trachtten bij te brengen, op onze stoel zat.

Ondertussen had Luc de eigenaar van het terrein verwittigd. Niet dat de gemoederen verhit waren, neen. Maar zij -de carnavalisten- beweerden dat ze er niets konden aan doen. Die wagen was over een balk gereden die hem moest blokkeren. Dat was alles. Allee nu. Wat konden zij daar nu aan doen?

Ik stelde voor dat ze een kleinere wagen zouden bouwen. “Volgend jaar wordt hij nog groter” zei hij, waarop de eigenaar zei: “je krijgt hem er nu al niet af”. Van het volgende schrok ik wel even. Hij zei: “ah ja, als we dààr niet op mogen rijden” terwijl hij op onze hof wees. “Is dat nu nen hof, dat is een hoop onkruid”. Daarop heb ik gezegd dat het wel mijn onkruid was. Awel merci, we kunnen zelfs geen bloemen op die grond zaaien, die worden ook kapot gespoten.

Ineens pikte het giftige wicht in en zei dat ik niemand kon verbieden om bij mij naar de wc te gaan. Nu eerlijk, als de nood het hoogst is, laat ik het wel toe, zoals enkele jaren terug de postbode. Maar dat was in mijn ogen een hele andere situatie geweest.

Verder namen ze nogal kwalijk dat ik zei dat ik me hier thuis veilig wou voelen. Ze zei: “nu gaat ze nog net doen of we zouden inbreken”. Ik weet niet waar ze het haalt. Ook niet toen ze zei dat we al vroeger klacht hadden neergelegd omdat ze voor tien uur op dat erf moesten zijn. Ik weet van niets.

De man sneerde: “jullie gunnen ons geen plezier”, wat we nu precies wel doen. Wij zijn pro het overleven van dergelijke folklore, maar ik vind dat wij daar niet moeten voor opdraaien.

Hij sneerde verder: “hier is nooit miserie geweest en nu met jullie is het altijd iets”. En hij pochte: “vorig jaar heb ik daar” en hij wees terug naar onze grond “nog vijf bomen omgereden”. Hij vond dat blijkbaar normaal dat hij daar geen miserie mee gehad had en toen ik zei dat ik dat wel gezien had, zei hij dat dat van voor onze tijd was. Wij wonen hier al twaalf jaar, wat hij niet wou geloven tot de eigenaar van de grond beaamde dat het wel zo was.

Toen we binnen waren, werd er geklopt. Weer zij! Zij vroegen een borstel om alle stukken en brokken weg te vegen. Zoals gezegd, ze generen zich voor niets. Daarna zijn ze hier vlak voor onze deur nog tot na elven blijven kletsen.

Toen wij zondagmorgen vertrokken, waren ze aan die wagen aan het werken, de auto’s en de tractor stonden klaar. Toen wij om 15u terug kwamen was onze hof omgeploegd.

Wat zijn wij nu voor idioten? Wij betalen een huis en de hof is niet van ons, de badkamer ook niet, de elektriciteit claimen ze ook al en al wat we hebben moet gedeeld worden tot stoelen en bezems toe.

En welke idioten draven met stoelen aan en bellen een ambulance als dat gevraagd wordt in plaats van foto’s te nemen en ze op het internet te gooien, zoals iedereen doet?

Zoneke zei: “mama, ga naar de politie, ga dat melden”.

Hoe 80 aanvoelt

Ze kunnen het blijkbaar niet meer zelf uitleggen, de mensen van 80. Blijkbaar zijn ze niet alleen hulpbehoevend maar tevens worden ze nog als onmondig bekeken.

Er werd dus een pak ontwikkeld dat men gaat inzetten bij de opleiding van het personeel in een ouderlingentehuis.

En wie zegt dat dat pak juist zit? Is die ontwerper al 80 jaar oud geweest? Is het niet weer een middel om de mensen de mond te snoeren en het beter te weten dan de persoon in kwestie? Want het pak …

Ik dacht dat luisteren een eerste vereiste was. Tenslotte is ook niet elke 80-jarige hetzelfde.

Arme vogelkes

Ik had al een beetje raar opgekeken toen ik las dat de Zweden racistische vogelnamen gingen weren.

Ik heb in mijn leven al veel vogeltjes horen piepen, fluiten, zingen, lamenteren en dies meer maar nooit heb ik geweten dat ze klacht neerlegden bij het centrum voor racismebestrijding. Kan een mens zich gekwetst voelen omdat een vogel een bepaalde naam heeft? Ik denk het niet maar ben niet zeker. “We zullen het maar aan de Zweden overlaten” dacht ik.

Maar toen las ik dat de Nederlanders -eenzijdig- vogelnamen gingen schrappen. Wat kan je daar over zeggen?

Misschien kan ik ook een voorstel doen. We schrappen gewoon het woord “vogel”. Ik mag er niet aan peinzen wat kinderen denken, die sommige mannen hun lager gelegen hersenen, al als vogel hoorden beschrijven.

Page 3 of 4

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén