In mijn jonge jaren was kip zondagseten, afgewisseld met biefstuk. Tegen ’s zondags werd de kip, gebraden en etensklaar, besteld en op zondagvoormiddag werd ze afgehaald. Herinneringen aan veel vroeger heb ik niet meer, ik denk dat mijn moeder ze dan wel zelf bakte.
In elk geval heb ik die gewoonte overgenomen en aangezien die kippenboer enkel op zondag braadde, bleef het ook een zondagsgerecht.
Tot ik zelf haantjes vette, maar dat ging niet goed. Ik vond die helemaal niet zo lekker als de gereed gebraden kiekes die je zo maar in de mond vlogen.
Daarna begon de opkomst van de kippenkramen op de markten en die waren ook weer zo heerlijk lekker. En, wat meer is, ik kon ook enkel billen kopen. Dat wit had ik altijd al wat droog gevonden maar een kiekebil met een kwak compote … daar kon je -letterlijk- duimen en vingers van aflikken.
Omdat we geen markt hadden, kocht ik er een eentje in de Colruyt, ook gebraden en wel. Ik gruwde ervan. Die kip leek niet goed gebakken en ik had de indruk dat ik in het rauwe vlees beet. Ik heb het nog eens geprobeerd met hetzelfde bedroevende resultaat.
Eenmaal we hier woonden konden we ze halen bij ons op de markt of in Sint-Truiden op de markt of in dat kraamke in Hakendover, maar daar moet je voorbijrijden en kijken of het open is.
De laatste keer dat we kiekebillen kochten bij ons op de markt vond Luc ze nogal schraal. Hij had gelijk. Het waren billen van kiekes die oorlogsgebied ontvlucht waren. En Luc bracht een kip van de Colruyt mee. Die viel mee. De volgende viel weer tegen, die daarop? Ik zei: “niet meer!”
Op vakantie wou Luc kippenfilet kopen. Ik keek naar dat witte vlees op dat witte marmer en had de indruk dat ik in de sectieruimte van een mortuarium stond. Dat heb ik nu telkens ik de rauwe stukken kipfilet zie. Ik word misselijk van het gedacht dat ik daar zou moeten in bijten. Dat misselijk gevoel heb ik -gelukkig- niet bij het zien van een naakte kip.
Het was dus een hele poos geleden dat we nog kip aten en Luc had daar zin in. Hij begon over de Colruyt en ik gruwde al op voorhand. We zijn zaterdag dan maar naar Tienen gereden om in Hakendover uit te kijken naar dat kraampje. Het was open.
“2,5€ voor een kiekebil” zei Luc toen hij terug in de auto stapte, maar ze mochten er wel zijn, je kon er een boer van zijn paard mee slaan.
We hebben die wel op zaterdag opgegeten. Voor zondag hadden we biefstuk.