Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Auteur: ms (Page 68 of 427)

Combineren en plannen

Toen ik las over de tijdelijke tentoonstelling over Theodoor Rombouts ter gelegenheid van 225 jaar MSK in Gent, wou ik die zien.

En dan gaan we uitkijken wat we op zo’n dag nog kunnen doen, om niet alleen daarvoor naar Gent te rijden. Maar, ergens in februari zouden we sowieso in Gent zijn. Maar Luc wou ook naar de boekenmarkt op de Ajuinlei. Dat moest dus op een zondag. Geloof me, die dingen vielen niet te combineren.

Deze week vond Luc een boekenmarkt in Hulst. Wat zouden we dan nog meer kunnen doen? Hij opperde een Kringwinkel in het Gentse. “Waarom Theodoor Rombouts niet?” vroeg ik me af. “Alle problemen lossen zichzelf op” zei Luc.

Zodoende …

Bij de boekenverkoop was meer te vinden dan gedacht, maar minder dan gehoopt. We waren er alleen een beetje aan de late kant. Ze sloten de deuren om 12u en wij kwamen pas rond elven aan.

Bij het MSK hadden we meer tijd. Theodoor Rombouts opende de deur en ik was echt blij dat ik het niet had laten voorbijgaan omwille van een moeilijk in te plannen evenement.

Door wat we zagen geprikkeld, liepen we ook verder het MSK in. Kort verteld, er was zoveel te zien dat ik besloot dat we nog eens gingen teruggaan.

“Als je toch wil terugkomen” zei Luc “kunnen we er dan nu niet beter mee stoppen”. Hij had gelijk. Net zoals bij het KMSKA loop je er van zaal naar zaal om zoveel mogelijk indrukken op te nemen maar bij een te veel blijven ze niet hangen.

Maar omdat we voor de Kringwinkel in Gent in zulk druk verkeer terecht kwamen dat we 18 minuten zouden doen over 2km -echtig waar- besloten we maar ommekeer te maken en in de plaats daarvan maar ergens te gaan eten.

De boekenmarkt op de Ajuinlei zal volgende keer, in februari ook niet lukken. Die valt ook niet te combineren met dat andere evenement. Maar daar lig ik niet echt wakker van.

____________________
1 Theodoor Rombouts

Anti-roest moest

Het is stil waar het niet waait.

De laatste anderhalve week viel hier ten huize niet echt veel te beleven.

Na de oppas bij de Beestenboel van vorige week, de wel beterende maar niet genezen rug van Luc, de winterse weersomstandigheden en mijn gedacht dat ik het nu eindelijk eens een paar dagen rustig aan wou doen, deden we het rustig aan, al moesten we wel alle dagen, behalve donderdag, met die auto weg, doende als we waren met slecht brood en verloren gelopen pakskes.

Oef zeg! Dat is me het zinneke wel.

Aangezien rust roest en we toch nog niet zo onmiddellijk in die wachtzaal van die MRI-scan kunnen aanschuiven, zijn we vandaag de hort op. Niet voor rebelse pakskes en vies brood, maar puur voor ons plezier.

Misschien weet ik morgen dan weer wel wat beters te vertellen.

Stiltewagons

“Bij de NMBS gaat een proefproject met stiltewagons van start” wist Luc. En ik besloot, na het lezen van het artikel1, dat we dat dan maar eens gingen uitproberen, al was het maar om onze mening te geven over hoe blij dat wij daarmee waren.

We zaten in Nederland al op treinen met die stiltezones en dat viel goed mee, al ging het wel eens de mist in ook, al begreep ik -mogelijk verkeerdelijk?- dat je helemaal moest zwijgen. Bij NMBS zou fluisteren dan toch toegelaten zijn.

Hoe dan ook, ik ging kijken of we met die trein volgende keer naar Brussel konden. Naar Brussel rijdt hij wel, maar we geraken niet zo maar op de proefrijdende trein. Het is namelijk de trein vanuit Eupen en die stopt hier niet.

Ze zullen het, jammer genoeg, zonder onze gewaardeerde mening moeten stellen.

____________________
1 VRT NWS – url: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/01/24/proefproject-met-stiltewagons-van-start-bij-nmbs/

Het schrijven niet waard

Soms kan het gebeuren dat Luc vraagt: “Weet je nog die keer, dat …?” Of dat ik vraag: “Hoe zat dat nu weer met …?” en we het antwoord moeten schuldig blijven. Er staat ons nog wel iets van bij, maar hoe ging dat ook weer.

Dan heb ik spijt dat ik het niet op het blog vertelde. Dat helpt soms bij het herinneren.

Zo heb je dan een weekend waarin het brood slecht is. Zo heb je dan een week waarin het pakje, dat ’s anderendaags zou komen, een hele week weg blijft.

Zo kan het gebeuren dat het weekend waarin het brood slecht is, valt in de week waarin het pakje, dat ’s anderendaags zou komen maar waar we toch een week moesten op wachten.

En dan denk ik: “Dat is nu toch de moeite van het schrijven niet waard”.

Tot de dag, ooit, in de toekomst, dat Luc vraagt: “Weet je nog die keer, dat het brood slecht was?” Of dat ik vraag: “Hoe zat dat nu weer met dat pakje, dat ’s anderendaags zou komen maar een hele week weg bleef?”

En dan ga ik me beklagen dat ik het niet schreef, maar écht … dat is nu toch het schrijven niet waard.

Geld dat dom is …

Ik las het artikel en dacht: “Daar heb ik al over geschreven” maar ik vond het niet zomaar terug. Tal van zoekopdrachten later probeerde ik iets helemaal anders en kwam er eindelijk op terecht.

Het ging -en gaat- over geld dat je vindt op straat1.

Natuurlijk ga ik niet het zelfde schrijven als -bijna- zes jaar geleden, dat zou stom zijn. Ik ga nu gewoon een paar scenario’s schrijven, zoals ze zomaar in mijn hoofd opkwamen. Ik ga het op 20€ houden, 50€ is al wat veel en 5€ is compleet belachelijk.

Scenario 1

We, in ons geval Luc en ik, lopen wat slenterend te struinen daar ergens aan de kust in Oostende als ik, aha, een briefke van 20€ in de goot zie liggen en dat opraap. Niemand te zien, niemand in de buurt.

Ik begin op mijn telefoon het adres van het stadhuishuis van Oostende te zoeken, stel Google Maps in en daar gaan we, richting stadhuis. We melden dat we dat briefke gevonden hebben, er wordt een formulier opgemaakt en de stad gaat die 20€ in bewaring houden, om zo de wettelijke eigenaar de kans te geven te komen melden dat hij 20€ is verloren en hij ze dan terugkrijgt.

Maar, stel dat die eigenaar niet opduikt. Gaat de stad dan, na de wettelijke termijn, ons een bericht sturen dat we dat geld mogen komen ophalen? In Oostende? Waar we de vorige keer een gemoedelijk dagske door onze neus zagen geboord omdat er ene zijne portemonnee niet goed had dicht gehouden.

Scenario 2

We, in ons geval Luc en ik, lopen wat slenterend te struinen daar ergens aan de kust in Oostende als ik, aha, een briefke van 20€ in de goot zie liggen en ik dat opraap. Niemand te zien, niemand in de buurt.

Maar kijk, het stadhuis van Oostende is dicht en wij gaan die avond naar huis. De volgende morgen bel ik naar het stadhuis van Oostende, of ik ga in Landen melden dat ik dat geld in Oostende gevonden heb.

Stel dat die eigenaar wel opduikt. Gaat de stad ons dan een bericht sturen dat we dat geld moeten terugbrengen? Naar Oostende?




Of moet ik er mijn argument van zo’n zes jaar geleden bij halen? Als ik, per ongeluk een karamellepapierke uit mijn zak laat vallen, riskeer ik een gasboete. Niemand vraagt om me dat karamellepapierke terug te bezorgen zodat ik het deftig in de vuilbak kan gooien. Maar als het geld is … geen GAS-boete.

Verder nog, hoe gaat die eventuele eigenaar bewijzen dat hij echtig en techtig de eigenaar is? Door te vertellen waar en wanneer en hoe hij dat briefke laten vallen heeft? Maar dat hebben wij dan toch zelf aan de stad verteld? Of moeten wij er zomaar van uitgaan dat de anderen het spel eerlijk spelen? Natuurlijk wel.

Ik weet wel dat die scenario’s overdreven zijn. Ik weet ook wel dat zoiets per overschrijving kan geregeld worden. Ik weet ook dat het kan geklasseerd worden bij de andere grootste onzin is die ik ooit las.

En ik hoop dat ik nooit in die situatie beland, want ik weet zo niet wat ik zou doen.

____________________
1 Het Laatste Nieuws

Stampede

Wel ja, ik zal het stampede-verhaal vertellen, mogelijk voor de tweede keer, maar het zij zo.

Dat we soms eens bij Zoon op de dieren gaan passen weet iedereen al, veronderstel ik. Dat gaat over een hond die Nitro heet, een kat die Murphy heet en sedert Zoons verhuizing, net voor covid ons in de greep kreeg, ook een paar paarden. Ze zijn met meer dan 2, ze zijn met minder dan 10.

Omdat het uitkuisen van de stallen toch een wat zware korvee is, komt er iemand om dat te doen tijdens de dagen dat wij daar zijn.

Paarden hebben een rangorde. De baas is het majestatische zwarte paard, de laagste in rang is het oude witte paard, waarover gisteren sprake en waarvan ik de nevelige foto van hierboven ook al als uitgelichte afbeelding gebruikte bij een ander log.

Ergens vorig jaar in de winterperiode, toen de paarden ook niet op de wei mochten, kwamen Luc en ik terug van een wandeling en zagen we dat het oude paard op de achterste wei stond.

We hadden er geen benul van hoe die daar kwam, maar na navragen bij Querida achteraf bleek dat paard een trukske te kennen om via een buikrol(?) over die afspanningslijnen te geraken.

Dus, ik wil die uit de wei, terug in de paddock, halen. Ik neem een lijn en stap via de voorste wei naar de achterste, waar dat paard staat.

Luc gaat niet mee. Luc komt nooit in de buurt van de paarden. Hij kijkt wel of alles goed gaat … van buiten de poort.

En dan gebeurt er van alles ineens, de tijdelijke hulp komt aan en begint naar het buikrollende paard te rennen.

Het zwarte paard raakt in alle staten en jaagt de overige paarden op. Ik bevind me op dat moment op ongeveer 1,5m van de afsluiting en -gezien de helling van het terrein- ongeveer een halve meter lager.

Dat wil zeggen dat die paarden net naast mij heen en weer galopperen, wat echt een spectaculair zicht was en ik sta in volle bewondering toe te kijken. Het majestatische paard galoppeert met een imposante statigheid om stil van te worden, gevolgd door … tja, haar gevolg.

Maar dan realiseer ik me dat de tijdelijke hulp meermaals haar naam roept en haar aanmaant tot kalmte en ik vrees dat dat haar nog meer opzweept en beslis het witte paard te laten waar het is. Ze zal haar avondmaal niet laten staan.

En ja, inderdaad, de paarden worden rustiger als we de wei uit lopen.

Ik kijk naar Luc en zie hem, doodsbleek en met verschrikte ogen, naar mij kijken. Hij zegt: “Weet jij wel hoe dichtbij die kwamen?” Euh neen, eigenlijk niet. Pas als hij dat zegt realiseer ik me dat.

Hij zegt: “Heb je jezelf al eens bekeken?” Euh neen, eigenlijk niet. Pas als hij dat zegt realiseer ik me dat ik van kop tot teen onder de modder zit.

Wat later sta ik fris gedoucht met propere kleren aan, naar buiten naar de paarden te kijken als Luc zegt: “Dat was gevaarlijk”.

Was het dat? Gevaarlijk? Ik weet het niet. Tot op heden vind ik die situatie van toen niet echt gevaarlijk, eerder een prachtig schouwspel en een avontuur om op terug te kijken.

Daarover zijn Luc en ik het nog altijd niet eens.

Verontwaardiging (sl)echt in beeld

“Kijk” zegt Luc “drie reeën”. Ik spring op, grijp mijn fototoestel en op een sakker en een vloek sta ik aan het venster en zie nog net twee achterwerken in het bos verdwijnen.

De derde ree? Die staat en kijkt. Kijkt ze naar mij? Zo lijkt het wel, maar doet ze niet. Ze kijkt uitdagend richting paddock, naar het witte paard dat haar verontwaardigd observeert.

Vorig jaar hadden we nog een historietje met het -echt oude- witte paard. Ik dacht dat ik het vertelde, maar vind het niet terug. Kort verteld: paard ontsnapt na buikrol over draad van de paddock in de wei.

Over de bijhorende stampede en modderdouche ga ik het niet -meer- hebben.

Je ziet haar denken: “Waarom mag die op ons wei en wij niet?” want dat is het probleem, ze mogen niet in de wei omwille van de zwaar verzopen ondergrond en de nadelige gevolgen voor het gras dat in betere tijden hun voer uitmaakt.

(Lees verder onder de foto)


Ik heb geprobeerd foto’s te nemen zonder paarden er op, maar de afstand van waar ik stond tot aan het bos is niet bepaald gemakkelijk te overbruggen zonder obstakels -zoals verontwaardigde paarden- er op.

Achteraf heb ik gedacht dat ik eigenlijk voor de foto op het blog wel wat meer paard had mogen voorzien.

Repair Café

Zegt Luc: “Zaterdag Repair Café in Landen1“.

Zeg ik: “Daar kunnen we eens een kijkje gaan nemen”.

Zegt Jim: “Als jullie daar een kijkje gaan nemen, ga ik mee”.

Vragen wij: “Huh?”

Zegt Jim: “Ik ga niet in mijn lijf laten snijden zonder te weten hoe dat in zijn werk gaat”.

Staan we zaterdag op en voor onze deur zien we dit:

(Lees verder onder de foto)


en door het venster op de palier zien we dit:

(Lees verder onder de foto)


Op de noen is alles stijfbevroren en spiegelglad.

Zegt Luc: “Het Repair Café …”

Zeg ik: “… zal voor een volgende keer zijn”.

Jim zegt niks.

____________________
1 Repair Café – Landen

Koffietafelboeken

Ooit, jaren geleden, hoorde ik iemand bij de evenementen zeggen: “Dat is een koffietafelboek”. Ik dacht dat hij dat voor de grap zei. Niet dus.

Nu ik me een paar kunstboeken kocht van minder frequente boekafmeting, dacht ik terug aan dat woord van lang geleden en vroeg ik me af of die ook onder de noemer “koffietafelboek” zou vallen en ging googelen.

De enige -wat zinnige- uitleg, die me geen koffietafelboeken wil verkopen, vind ik niet op de gangbare meer educatieve maar op een privé website1.

Koffietafelboeken zijn dan wel boeken, ze zijn gedrukt, maar het zijn eerder decoratiestukken die je ergens moet leggen of zetten om te pronken.

Maar ik wil geen pronkboeken, mijn kunstboeken liggen in mijn bibliotheekkast, al liggen ze plat omdat ik ze niet scheef wil zien zakken. En bij tijd en wijle smijt ik mijn arm achteruit en haal er eentje uit om nog even tot rust te komen.

Weet je wat op mijn -praktisch ongebruikte- koffietafel staat? Drie sierdoosjes voor koekskes. En als ik dan lees dat koffiespetters op de koffietafelboeken een toegevoegde waarde zijn, dan heb ik daar mijn bedenkingen bij.

Hoe dan ook vind ik het woord hier niet zo ingeburgerd terug en ik weet dus nu niet of het Noord-Nederlands is -zoals men dat vroeger placht te noemen- of zou het toch meer algemeen erkend zijn en had ik er gewoon geen interesse voor.

____________________
1 Wat is een koffietafelboek

De lage rug

Een poosje geleden kloeg Luc over rugpijn. Hij dacht eerst dat het wel over zou gaan. Dat deed het niet.

Dus ging hij uiteindelijk naar de dokter. Die schreef hem kine voor en een aanvraagformulier voor een MRI-scan. Maar omdat die laatste wel nog even op zich zou laten wachten door een teveel aan aanvragen, raadde de dokter aan om toch maar met die kine te beginnen.

Luc maakte nog geen afspraak voor de scan maar zocht wel een kinesist. Want daar krijg je dan weer te maken met geconventioneerde en niet-geconventioneerde1 zorgverleners.

De kinesistenpraktijk waar ik in 2016 ging is niet geconventioneerd, wat dachten we nu.

We hadden een avondje opzoeken en een halve voormiddag bellen nodig om een andere kinesist te vinden. Maar de aanhouder wint.

Vorige dinsdagnamiddag wist de kinesiste Luc te vertellen dat het waarschijnlijk wel om de spieren gaat, dat die MRI-scan nog wel even kan wachten (omdat die mogelijk niet nodig is en bovendien2) en hoe hij uit bed moet komen.

Hij moet er namelijk uitrollen. Ieder om beurt … al vind ik het deze keer geen lachwekkende situatie.

____________________
1 CM
2 Het Nieuwsblad

Page 68 of 427

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén