Ooit was het een chique hotel. Het is nog een chique hotel maar het is een beetje op zijn retour.
Dat merk je aan kleine dingen. Het eigenaardige is dat mske nu geen enkel van die kleine dingen kan aanhalen.
Wat ze wél vertelde was de historie van het laken.
Ze hadden genoeglijk in de bar gezeten. Om kwart voor één kwamen ze op de kamer, speelden hun kleren uit en mske wierp haar bed open en zei: “daar slaap ik niet in”.
Daar had ze een déjà vu want dat had ze jaren geleden in La Molina ook mee gemaakt, toen ze in haar hotelkamer het bed opensloeg en zag dat er in gekotst was.
Deze keer was het geen kots, al kan mske niet zeggen wat het echt was. Was het bloed? Was het kak? Wie weet. Het betrof een gebogen lijn van een 10-tal cm lang en er zaten brokjes in. Het zat net op ooghoogte als je in bed ligt.
Slow stelde voor: “leggen we er een handdoek op?” “Neen” zei mske.
Slow vroeg: “wil ik het laken omdraaien dat het aan je voeten zit?” “Neen” zei mske.
Slow zou al moeten weten dat “neen” effectief “neen” betekent als mske dat zegt.
Slow opperde: “als ik dat laken nu bij mij leg …”
mske zei niet neen, maar ze zei: “en als er nu eens het HIV of wie weet welk ander virus in zit?”
Slow zei niets maar trok zijn short en shirt aan en stapte de deur uit om iets daarna terug te komen met een manskerel met een laken. “Ah” zei die man nadat hij zich had gebukt om het eens goed te bekijken “het is juist”. Dacht die nu echt dat mske om één uur ’s nachts gaat kuren verkopen over een laken? Hij maakte het bed opnieuw op, excuseerde zich en stapte buiten.
Slow en mske gingen slapen, maar mske heeft nog wel enkele keren: “bah” gemompeld toen ze aan die streep dacht.