Vorige zondag, heel vroeg, word ik gewekt door een geluid. Ik vraag me af welke onverlaat er om half zeven in de ochtend met een hamer op een ijzeren plaat staat te slaan.
Als Luc plots uit bed stapt en door het venster gaat kijken vraag ik hem of hij kan zien wat het is. “Dat” zegt hij “dat is een hond”.
Mja, ik weet dat door mijn slecht gehoor geluiden niet klinken zoals ze zouden moeten klinken. Zo klinken meer zaken wel eens wat metalig. Maar de gedachte die ik prompt krijg is niks metalig. Het komt er op neer dat ik, die niet met mijn hoorapparaat slaap, die hond wél hoor terwijl ik de ochtendgezangen van de vogeltjes niet meer hoor. Die hond moest dus wel luid blaffen of erg dichtbij zitten.
Op maandagmorgen, jawel, half zeven, blaffende hond, zelfde scenario.
Maar ook zelfde scenario als in februari 2007, maar toen blafte de hond al om half zes en had ik mijn slaap nodig, ik had toen nog zelf een zaak en kon het me niet permitteren om als een zombie aan het werk te gaan.
Het heeft toen in 2007 geduurd tot ik mijn stoute schoenen aantrok en de eigenaar wat ging aanporren om er wat aan te doen.
Maandag blafte en blafte en blafte de hond de hele dag aan één stuk door tot vijf uur in de namiddag toen de eigenaar thuis kwam. Die man was in 2007 zelfstandige, iets wat hij toen een goed excuus had gevonden voor de eenzaam blaffende hond.
In 2007, dertien jaar geleden en ik vraag me af: “Is het nog de hond van toen? Of is het zijn opvolger? Lawijtmaker-II?”
Dinsdagmorgen, half zeven …
Aan het ontbijt vraagt Luc: “Wat nu?” Ik zeg dat een ander het nu maar moet oplossen. Ik trek geen stoute schoenen meer aan, ik zal wel met het venster dicht en de deur open slapen. Dat kan blijkbaar ook niet, want ook op de overloop en zelfs aan het achtervenster horen we het geblaf.
Slapen met het venster dicht is geen optie, dan hebben we allebei een wattig gevoel bij het opstaan.
We besluiten dan maar dat diegene van ons twee die net iets voor het ochtendgloren over de palier waggelt, ineens het venster kan sluiten.
Dinsdag op de noen zien we het koppel dat verhaal gaat halen, niet bij de eigenaar maar bij de buurman van de eigenaar, want de eigenaar is uit werken. En die komt pas om vijf uur thuis. De keuze is niet optimaal: of we horen een hele dag een blaffende hond, of we sluiten alle vensters en sluiten ons op met deze warmte.
Natuurlijk komt er geen oplossing, de buurman kan het eigenlijk ook niet helpen.
Woensdagmorgen, om vijf uur sluit Luc het venster en slapen wij door. Als hij opstaat, staat hij vijf minuten later terug naast het bed met de aankondiging: “Hij doet het nog”.
Op de noen zien we de man uit de zijstraat komen, de man die quasi geïnteresseerd naar de waterstand van de beek komt kijken maar eigenlijk zijn oren volgt.
De hond blafte tot vijf uur in de namiddag.
Er staat wat te gebeuren, zoveel is zeker, maar deze keer zal ik enkel toeschouwer zijn. Want als ik het zo bekijk heb ik in 2007 het hele dorp al een dienst bewezen met die stoute schoenen.
pske van mske: De hond op de foto is niet de hond in kwestie. De foto’s werden genomen ergens op wandel tijdens een vakantie.