Soms voel ik me de hond in het kegelspel. Soms voel ik me de gebeten hond. In de korte versie kan ik gewoon zeggen dat dat me woensdag overkwam toen:
- ik in de kliniek haast een deur tegen mijn gezicht kreeg omdat ik niet mee binnen mocht en in de gang moest wachten;
- ik in de Kringwinkel na veel gesnuister het boek niet kreeg omdat zij het niet geprijsd hadden;
- ik niet, al genietend van een koffie, op Luc kon wachten en de auto de enige andere optie was.
Voor mezelf, om het van me af te schrijven, had ik het al al helemaal uitgeschreven, met toeters en bellen, maar dat is écht lang. Het kan overgeslagen worden en deze link leidt je recht naar het stuk onderaan om het einde te lezen.
In de voormiddag
Het begon allemaal met een MRI-scan op 4 maart, waarna Luc de uitslag bij de dokter mocht halen, die vertelde dat er een vlekske op die scan te zien was, dat niet mocht genegeerd worden, wat toch wel een botscan vereiste, die niet dringend was. Het woord dat me niet zint in die zin? Vlekske.
Dus maakte Luc zo snel mogelijk een afspraak voor die botscan, op vorige woensdag. Maar zo’n scan gaat in twee delen. Eerst iets inspuiten, een paar uur later scannen.
Gestresseerd en slecht geslapen vertrekken we een kwartier later dan voorzien aangezien het die nacht gevroren heeft en Luc die schuifdeur van de auto opent -wat niet nodig was- en ze niet meer dicht krijgt.
De plaats waar we onze auto normaal parkeren staat vol en we parkeren een stukske verder op een strook waar je twee uur mag staan met parkeerschijf uitgezonderd de bewoners.
Luc meldt zich aan maar moet dat aan een automaat doen en hij zucht. Ik wil dat voor hem doen, de man komt achter de toog uit en begin te tonen wat ik moet doen terwijl ik zelf best in staat ben om te lezen, wat me enorm kan enerveren, wat ik vroeger ook al vertelde, maar dan over parkeerautomaten. Maar ja, grijs haar hé.
Daarna mag Luc, met de hele gazettenwinkel die daaruit komt, zich aanmelden bij de botscan, waar ze eerst doen alsof hij er niet is, daarna opstaan, een deur openen die ze flagrant tegen mijn voorgevel zou geklopt hebben had ik mijn hand niet uitgestoken. “Gij moogt niet mee!” sneert ze. Wat een pitbull.
Ik ga maar in een wachtzaal voor nieronderzoek zitten, voel me wat als: “Hier wacht ik op mijn baasje”?
WAF!
Als daar meer patiënten komen te zitten, tot bijna op mijn schoot, laat ik de plaats aan hen, verhuis naar de gang waar stoelen staan zonder vermelding voor wie. Ik wacht … Een verpleegster komt voorbij, houdt in, wil iets vragen, loopt door …
Ik hoor de pitbull, tot waar ik zit, nog iemand afblaffen met: “Gij moogt niet mee”. Jawadde, blijkbaar is die ook echt het zonneke in huis.
Een hele processie komt voorbij zowel naar binnen als naar buiten en ik trek mijn tenen in.
Een rollend bed komt voorbij en ik leg mijn benen in mijn nek.
WAF!
Na een uur, net als ik in een bericht voor Luc: “Aut …” ingetikt heb, komt hij door de deur.
Hij vertelt dat hij er drie uur later terug moet zijn, vraagt of ik terug mee ga, ik denk van niet, maar besluit uiteindelijk van wel. Je weet maar nooit dat hij daarna iets of wat stijf zou zijn en problemen krijgt met het rijden. Zo’n botscan kan gemakkelijk een uur duren.
In de namiddag
We parkeren ons dan maar op de parking die hoort bij de strook waar je twee uur mag staan met parkeerschijf uitgezonderd de bewoners. Maar op die parking mag je dan wel drie uur staan met parkeerschijf uitgezonderd de bewoners.
Aan de kliniek gekomen loop ik door naar de Kringwinkel. Ik kijk rond in de haast lege rekken, snuister tussen de boeken en vind een boek dat ik niet zocht maar dat me aansprak. Het was eens geen meisje of vrouw die verdween maar een baby en het verhaal op de achterflap deed wat Lindbergh-achtig aan, maar er was nog een achterafke.
Ik ga naar de kassa, wil dat boek betalen. Ze zegt: “Ik mag u dat boek niet verkopen, er staat geen prijs op”. Nu zijn er wel meer Kringwinkels waar dat geldt maar meestal geven ze daar wel een prijs als je het vraagt of vragen het zelf na. Dus … Ik wil dat boek pakken om aan het buro te gaan vragen, als ze iets zegt over “vragen”. Ze neemt het boek en legt dat achter de kassa en doet niks. Ik kijk waarschijnlijk wat onnozel zodat ze herhaalt: “Ik mag u dat boek niet verkopen, er staat geen prijs op”. Ze bekijkt me met een air van: “En zeg nu nog ne keer iets”.
WAF!
Om de dag toch wat op te fleuren, ga ik bij LunchGarden een koffie drinken en neem een gebak als troostprijs. Er zitten wel meer mensen maar in de zaal wat achteraf is er nog meer plaats dan volk. Een rond tafeltje met zitkussens neem ik niet, aangezien ik veronderstel dat Luc achteraf ook tot daar kan komen om een troostprijs en dat zo een zitkussen ook niet ideaal is voor de lage onderrug.
En net zoals bij parkeren met een bredere auto en met verkleden op een parking kunnen ze niet hebben dat je je wat afgezonderd hebt. Er komen twee vrouwen, ze kijken rond en waar willen ze zitten? Aan het tafeltje naast mij. Ze spreken luid genoeg zodat een normaal horend mens hun verhaal zou kunnen volgen, maar een halfdoof mens alleen maar een gebrom hoort als van drie Tinnitussen waarop die van mij zich gaat bemoeien. Moest ik nog goed gehoord hebben, had ik dat wel zelf gedaan. Dat zou hun leren.
Maar nu ga ik dus maar terug naar de auto.
WAF!
Op minder dan een half uur voor de tijd van het parkeren verstrijkt begin ik uit te kijken of ik die auto eventueel kan verplaatsen als Luc niet tijdig terug is.
Net dan laat hij weten dat hij buiten is. Hij vertelt dat er papieren lagen met de vraag wat ze kunnen verbeteren. Hij had even gedacht om daarop een melding te maken dat een bordje op de deur met: “Enkel patiënten” vriendelijker en duidelijker zou zijn. Maar hij wou liever snel bij de auto zijn.
Besluit
Ik weet dat de lange versie nogal opgeblazen klinkt voor wat het eigenlijk was. Ik ben niet de persoon die in de belangstelling moest staan, maar zulke futiliteiten kunnen op zulk een stressige dag nogal proporties aannemen terwijl je geen naald vindt om ze te doorprikken.
Die vond ik pas donderdagmorgen toen de dokter de uitslag van de botscan aan Luc meedeelde. De vlek kan daar al zitten sedert zijn geboorte. Buiten artrose in de enkel, de knie en de schouders is de rest enkel ouderdomssleet.
En hij heeft een voorschrift voor de tweede -toegelaten- sessie van 9 keer kine. Massage is goed, kersenpitkussen en -warmte is goed. Algipan is goed.
Maar wat na die kine? Wanneer gaat het beteren? Hij kan nu al/nog niet in één stuk met de auto naar Antwerpen rijden. Hij stopt in Leuven, stapt een toertje of twee rond de auto, rijdt naar Rumst, stapt een toertje of twee rond de auto, rijdt naar Antwerpen.
Maar dat gemiste boek ligt nog altijd zeer zwaar op mijn lever. Oplossing? Ik doe geen kringwinkels meer.
Zelfs een hond weet dat hij, als ze hem een snoepje voorhouden dat hij niet krijgt, geen pootjes moet geven. En al voel ik me soms de hond, daarom ben ik het nog niet.